De bediening der ventilatie in met buitenlucht
gekoelde aardappelbewaarplaatsen
VOORLOPIGE RESULTATEN VAN DE MAIS-RASSENPROEFVELDEN
Goede producten hebben de
hoogste marktwaarde
Fa M. PIEPER Zn
-
De rassen voor de vroege levering geven bij het
vroeg rooien de hoogste economische opbrengst
(98.9) en een lagere bij later rooien (97.5).
De rassen voor de middenvroege levering geven
bij middenvroeg rooien de hoogste economische op
brengst (100.1), terwijl die voor de late levering
deze hoogste opbrengst bereiken bij laat rooien
(102.3).
Steeds bereiken echter de rassen voor vroege
levering, ook bij de meest gunstige rooidatum, niet
dezelfde economische opbrengst als die voor de late
levering onder dezelfde of ongunstiger omstandig
heden.
Ook de wortelopbrengst, het suikergehalte en de
suikeropbrengst geven, met een kleine afwijking,
hetzelfde beeld.
Reden temeer dus om de rassen ook te rooien op
de voor hen bestemde tijd; dus eerst de vroege ras
sen terwijl de late rassen in dien tijd kunnen uit-
rijpen. Andere factoren spelen zeker ook een rol
bij de beslissing omtrent de keuze.
Hierbij kan speciale aandacht geschonken wor
den aan: grondbedekking, schieters, rooibaarheïd
en vertakking.
In de volgende, in zijn geheel overgenomen, tabel
betekent een hoog cijfer dat de eigenschap in gun
stige zin aanwezig is, terwijl een laag cijfer een
ongunstige betekenis heeft.
Grond- Resistentie Rooi- Neiging
bedek
tegen
baar
tot ver
king
schieters
heid
takking
Kuhn P
6
8
6.5
5.5
Hilleshög
7,5
6
7
7,5
Zwaanesse I
7,5
7
6
6
Nemu
5,5
7
7,5
6,5
Maribo N
8
5
6
7,5
Svalöf Ster
8
7
7
6,5
Hilleshög R
8,5
4,5
6,5
7
KL Wanzleben E
7,5
9
5
5,5
Pedigree
9
5,5
4,5
5
Daar het ras Zwaanesse I in economische op
brengst en verschillende andere eigenschappen
achterblijft zal dit weinig ingang vinden en kan
meer verwacht worden van een door dezelfde firma
aangeboden selectie.
Het ras Svalöf Ster kan niet geheel meekomen
en komt daarom alleen voor voorzichtige beproe
ving in aanmerking.
Verder werd door de Rijkscommissie voor de
Rassenlijst toestemming verleend aan de Neder
landse Elite Maatschappij om van de rassen Nemos
en Nemu een beperkte hoeveelheid zaad in het ver
keer te brengen.
De eerste is een biet met hoog suikergehalte en
weinig loof, geschikt voor de vroege levering. Ter
wijl het tweede ras met hoog wortelgewicht en
suikergehalte tot de middenvroege rassen ge
rekend kan worden.
Tenslotte geven wij nog enkele bijzonderheden
over de twee grote concurrenten in de laatrijpe
klasse te weten de rassen Pedigree en Klein Wanz-
leben E.
In haar omschrijving van de Klein Wanzleben
wijst het Instituut erop dat ze de indruk heeft dat
het gehalte van dit ras nog steeds wat achteruit
loopt. Over de Pedigree wordt samenvattend ge
zegd dat de kweker zal moeten trachten dit ras
nog wat beter aan de Nederlandse omstandig
heden aan te passen. Het kan in economische op
brengst en een aantal andere eigenschappen niet
met Klein Wanzleben meekomen, doch toont onge
twijfeld een sterke zijde in loofontwikkeling en de
daarmee samenhangende grondbedekking.
Voor degenen die de raad opvolgen om niet alles
op één kaart te zetten, zal de beslissing omtrent
de rassenkeuze uiteraard van minder verstrekken
de betekenis zijn. In ieder geval kan de teler over
voldoende materiaal beschikken om na het bekend
worden van de bietenprijs een keuze uit de be
schikbare rassen tedoen.
B.
Nu tot nog toe de winter zeer zacht is geweest,
kan men constateren, dat in verschillende bëwaar-
plaatsen onvoldoende lage temperaturen heersen
voor een goede bewaring van aardappelen. In
enkele gevallen heeft dit reeds tot gevolg gehad,
dat omzetten wenselijk is gebleken, althans bij
Eersteling.
Ofschoon de buitentemperatuur in de afgelopen
periode, vooral in November en December, gemid
deld boven normaal was, is het toch zeer goed mo
gelijk geweest bij een juiste bediening van de ven
tilatie de aardappelen af te koelen tot een tempe
ratuur waarbij in die periode nog geen spruiting
optreedt. In die bewaarplaatsen, welke juist zijn
behandeld, verkeren de aardappelen, ook wanneer
ze met veel grond zijn gestort, nog in een uitste
kende toestand; ze kunnen tot aan de aflevering
zonder omzetten blijven zitten.
Zeer sterk komt dit jaar aan het licht, van hoe
grote betekenis een juiste bediening is van het
ventilatiesysteem. Op enkele punten, die in de
practijk zeer vaak onvoldoende tot hun recht
komen, willen wij hier de aandacht vestigen.
Het principe van de buitenluchtkoeling bestaat
hierin
1. In koude perioden worden de aardappelen in
tensief met buitenlucht in aanraking gebracht,
door met behulp van ventilatoren de koude
lucht in de bewaarplaats te persen.
2. In warme perioden wordt de bewaarplaats
zorgvuldig afgesloten, zodat de buitenlucht
niet in aanraking komt met de aardappelen.
De isolatie van het gebouw belemmert het
binnenkomen van warmte van buiten door ge
leiding via wanden en plafond.
Wat betreft het eerste punt, spreekt het vanzelf,
dat alleen geventileerd moet worden als de buiten
lucht een lagere temperatuur heeft dan de aard
appelen, behalve bij vorst. Zolang de buitenlucht
kouder blijft, dan de aardappelen en deze laatste
nog niet tot de meest gunstige bewaartemperatuur
zijn afgekoeld (2—4° C voor pootaardappelen,
4° C voor consumptieaardappelen), blijft men
doorgaan met ventileren. Bij sommigen heerst de
mening, dat na een uurtje ventileren met koude
lucht, de aardappelen reeds flink zijn afgekoeld.
Dit is echter volkomen onjuist. Om de gehele hoop
aardappelen enige graden af te koelen, moet men
vele uren ventileren met koude lucht. De ventila
toren worden dan ook pas afgezet, als de buiten
temperatuur stijgt boven die van de aardappelen
of daalt beneden 0° C.
Het zal duidelijk zijn, dat het op het juiste tijd
stip aanvangen en beëindigen van de ventilatie
niet mogelijk is zonder gebruik te maken van ther
mometers, waarop de temperatuur van de buiten
lucht en van de aardappelen kan worden afgelezen.
Buiten hangt men een eenvoudige glazen thermo
meter (los van de muur en in de schaduw). De
temperatuur van de aardappelhoop wordt met een
metalen steekthermometer bepaald. Voor inlich
tingen over thermometers kan men zich wenden
tot de Commissie voor Bewaring van Aardappelen,
Bosrandweg 3 te Wageningen).
Als het buiten C kouder is dan binnen en de
buitenlucht de neiging heeft verder in temperatuur
te dalen, kan men reeds met de ventilatie beginnen.
Hoe groter het temperatuurverschil is tussen bui
tenlucht en aardappelen, des te beter de afkoeling.
Dit betekent, dat men vooral in herfst en voorjaar
elke gunstige periode om te ventileren zoveel mo
gelijk moet uitbuiten en de lage buitentemperatu
ren tot 0° C volledig moet benutten. Een vorst-
beveiligingsthermostaat kan de bediening aanmer
kelijk vergemakkelijken. Deze schakelt n.l. de ven
tilatoren automatisch uit als de buitentemperatuur
daalt beneden 0° C. De ventilatoren kunnen dan
's avonds rustig blijven draaien, ook als voor de
komende nacht nachtvorst is voorspeld. Bij door
zettende vorst, kan er van ventilatie natuurlijk
geen sprake zijn.
Door zelf op het weer te letten en door te luiste
ren naar de radio-weerberichten van het K.N.M.I„
kan worden voorzien of een geschikte nacht voor
ventileren op komst is.
Wat het tweede punt aangaat het zo lang mo
gelijk behouden van de koude in de bewaarplaats
willen wij er hier nog eens met nadruk op wij
zen, dat dit alleen mogelijk is als de bewaarplaats
in perioden, waarin het buiten warmer is dan bin
nen luchtdicht" wordt afgesloten. Zodra dus de
ventilatoren worden afgezet, moeten de luiken
(koekoekdeksels) worden gesloten. Pas als de ven
tilatoren weer worden aangezet om te ventileren,
worden ze weer geopend. Een „luchtdichte" afslui
ting van luiken en deuren (tochtband; rubber-
strips), is van het grootste belang, daar door ogen
schijnlijk kleine spleten en kieren belangrijke
hoeveelheden warme lucht de bewaarplaats kun
nen binnendringen. Bij sommige bewaarplaatsen
staan de koekoekdeksels continu open, hetgeen
averechtse resultaten oplevert.
Het spreekt vanzelf, dat bij vorst eveneens lui
ken en deuren gesloten zijn. Het levert echter geen
gevaar op als de koekoekluiken 's nachts enige
uren blijven open staan, wanneer de ventilatoren
door de vorstbeveiligingsthermostaat zijn uitge
schakeld.
Voor de Commissie voor de Aardappelbewaring,
W. H. DE JONG.
(Advertentie.)
Bewaar daarom Uw aardappelen en uien in be
waarplaatsen, die gekoeld worden met buitenlucht.
Door onze ervaring kunnen wij deze op de juiste
manier voor U bouwen.
WIST U BAT:
wij proeven genomen hebben met bewaren en op
slaan van granen in dergelijke bewaarplaatsen?
Wij een dergelijke installatie geplaatst hebben met
electrische verwarming voor het prepareren van
plan tuitjes?
Wij steeds samenwerken met de Landbouwvoor-
lichtingsdienst?
Wij in één van dergelijke gebouwen een installatie
gebouwd hebben voor het drogen van bloembollen?
Dat deze alle tot volle tevredenheid van de gebrui
kers werken?
Vraagt vrijblijvend inlichtingen bij:
Oostweg 44 - Tel. 36 KRABBENDIJKB
Reg. No.
1951
Proefveldhouder
Oppervlakte
veldje in are
Aantal veldjes
per ras
Zaaidatum
100 -
kg/are
Rplat'eve zaadopbrengsten
Vroege gele
ronde C.B.
Baanbreker
Canbred 150
Canbred 250
Goudster
Wisconsin 240
K.F. 1
K.E. 3
Wisconsin 255
Nodak 301
Funk G 185
Amo
Ameen
Amdrie
C.B. 31
C.B. 32
T
CO
Zuidw. zeekleigronden
W.B. 1834
P. Jacobs, Ossendrecht
0 52
3
7/5
46.7
121
87
90
104
112
105
97
106
104
80
85
96
Z 1434
Proefb. „De Scheldemonden",Bruinisse
0.24
2
5/5
46.4
100
69
100
99
107
103
95
102
109
114
103
104
117
117
109
174
i??,
Z 1457
Jac. bij de Vaate, Zierikzee
0.24
2
11/5
62 6
96
102
112
105
88
105
96
100
Z 1459
J. A. Klompe, A 1, Jac.Polder
0.24
3
3/5
40.7
114
113
104
91
79
1(0
101
108
96
Z 1463
Ir M. A. Geuze, Poortvliet
0.24
3
1/5
64 4
92
99
104
105
106
84
95
101
106
104
Z 1470
S. J. Dees, Wissekerke
0 24
3
1/5
61 7
96
95
94
104
105
102
107
94
99
Z 1473
J. Poppe, Biggekerke
0.24
3
5/5
52.6
104
99
107
109
99
94
98
96
93
98
9?
t
Z 1478
C. Rijk, Heinkenszand
0.24
3
2 en
7/5
63.0
101
110
112
101
93
106
96
85
Gemiddelde
110
90
99
104
108
102
92
102
100
98
-
101
97
98
-
-
-
Kruiningen, 21 Januari 1952. De Hoofdassistent van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst,
G. J. BOM.