Wij lazen voor O UIT DE PROVINCIE BIJZONDERE TUINBOUWTEELTVERGUNNING. LANDBOUWBEDRIJFSSTUDIE IN AMERIKA. BEDRIJFSSTUDIE. Van boerderij sn organisatie WALCHEREN. De wintertijd op de boerderij is een periode van rust, van welverdiende rust na een lange tijd van hard werken. Maar deze rust is ook weer zeer be trekkelijk, want elke goede boer zal deze wintertijd weer gaan. benutten. Op elk bedrijf moet er nog wat worden opgeknapt of bijgewerkt. De machines worden eens grondig nagezien en gereinigd, zo nodig worden er reparaties aan verricht, en het ijzerwerk opnieuw in de verf gezet om het roesten tegen te gaan. Wanneer het uitrijden over een paar maanden gaat beginnen, moet alles klaar staan. Dan is er geen tijd voor reparaties. De wintertijd is ook de periode waarin de boer zijn plannen klaarmaakt voor het nieuwe oogst jaar. Het bouwplan moet worden opgesteld, en dit is elk jaar weer even moeilijk. Vele factoren zijn daarbij van belang bijv.: de vruchtopvolging, de arbeidsverdeling over het gehele jaar, de te ver wachten prijzen voor de verschillende producten, de rassenkeuze bij elk gewas, enz. Al deze factoren spelen een belangrijke rol bij het opstellen van een bouwplan. De Ver. voor Bedrijfsvoorlichting „Walcheren" heeft het initiatief genomen om al deze vragen aan de orde te stellen op de praatavonden, die deze win ter in elk dorp van Walcheren door haar zullen worden georganiseerd. De onderwerpen die op deze praatavonden wor den besproken zijn: 1. Het bouwplan op het gemengde bedrijf. 2. Welke nieuwe rassen vragen onze belang- stelling? Collega's bezoekt deze praatavonden als U maar enigszins tijd heeft. Uitwisseling van gedachten kan zeer zeker nuttig zijn en bij de opstelling van Uw nieuwe bouwplan kunt U er Uw voordeel mee doen. NOORD-BEVELAND. Het nieuwe jaar heeft inmiddels zijn intrede ge daan en weer ligt een heel jaar voor ons. Het lijkt een hele tijd, maar in werkelijkheid is het slechts een ogenblik. Momenteel is het stil op de bedrij ven: buiten is het werk afgelopen en de arbeiders vinden hun arbeid in het vlas, onderhoud van ma chines enz. Toch is het maar een schijnrust. want reeds wor den de toebereidselen voor het a.s. voorjaar weer gemaakt. Het bouwplan is of wordt opgemaakt, en dit is op ieder bedrijf een zeer belangrijk punt. Hier moet men met verschillende factoren rekening houden, zoals vruchtopvolging, arbeidsbezetting enz. Steeds meer komt naar voren, dat een vast of z.g. ijzeren bouwplan te prefereren is boven ieder jaar grote veranderingen. Dikwijls is de oorzaak dat men min of meer achter de markt aanzaait. En hoewel het begrijpelijk is dat een ieder probeert om een zo gunstig mogelijke financiële uitkomst te verkrijgen, toch moet altijd de blijvende rentabili teit van het bedrijf voorop staan. Zondigen tegen de vruchtopvolging kan men nooit ongestraft vol houden. Kijk slechts naar de bedrijven waar vroe ger te veel bieten verbouwd zijn. Nu zitten de op volgers met de stukken, en zijn zij genoodzaakt het areaal te verminderen. Ook het zoveel mogelijk voorkomen van arbeids- toppen is een punt wat de aandacht waard is. Op een lezing, die door de Kring der Z. L. M. te Wis- senkerke georganiseerd was, werd aan de hand van een grafiek getoond, bij welk bouwplan de grootste toppen voorkomen. Ook werd hier op dui delijke wijze het doel van het bedrijfs-economisch onderzoek uiteengezet. Met het bijhouden van een eenvoudig bedrijfsboek krijgt men reeds een mooi inzicht in z'n bedrijf. Zo zijn er nog genoeg punten die het overdenken waard zijn. De Provinciale Voedselcommissaris voor Zee land maakt bekend, dat momenteel voor een ieder de gelegenheid open staat tot het aanvragen van een bijzondere tuinbouwteeltvergunning voor vroege aardappelen zonder nacultuur. Een aanvraag voor een dergelijke vergunning met nacultuur (uitsluitend van spruiten, bonen en bloemkool) kan uitsluitend worden ingediend door een bedrijfsgenoot A met een totale oppervlakte cultuurgrond, welke de 5 ha niet te boven gaat. Aanvragen moeten uiterlijk 15 Februari a.s. bij de P.B.H. worden ingediend. Bij de P.B.H. zijn tot dit doel aanvraagformulieren verkrijgbaar. Aanvragen voor een bijzondere tuinbouwteelt vergunning voor aardbeien kunnen het gehele jaar door, door een ieder worden ingediend rechtstreeks op het P.V.C.-kantoor te Goes. ZUID BEVELAND. Het werk op het land ligt stil en de boer heeft nu zijn bezigheid in huis en vergaderzaal. Thuis heeft hij administratief werk in overvloed, zoals het opmaken van het bouwplan, en het bij werken van belasting- en verzekeringspapieren. Veelal laat hij deze werkjes rusten totdat hij het niet meer uitstellen kan. Bij het opmaken van het bouwplan moet men be slissen. op welk perceel een bepaald gewas geteeld moet worden en hoeveel kunstmest daarop ge strooid moet v/orden. Bij het toe bedelen van de oppervlakte grond voor de verschillende gewassen zal men rekening houden met de verwachte prijs, de arbeidsverdeling en de plantenziektes. Vooral het voorkomen van plantenziektes mag op de meeste bedrijven wel wat zwaarder meegeteld worden. Hierbij denk ik vooral aan de teelt van bieten. In veel percelen komen bietenaaltjes voor die in de zomer op de bietenplanten parasiteren. De opbrengst van dit gewas wordt daardoor zeer veel verkleind en we zien dat er dikwijls genoegen met 30.000 kg suikerbieten per ha genomen moet worden. Over de financiële uitkomst zullen we dan maar ni'et verder spreken. Om deze strop te voorkomen is het noodzakelijk om de percelen waarop dit jaar bieten verbouwd moeten worden te laten onderzoeken op de aan wezigheid van de cysten der bietenaaltjes. Wan neer dit onderzoek nu aangevraagd wordt dan is de uitslag nog op tijd terug. De laatste jaren is er bij het opmaken van het bouwplan nog één punt gekomen dat steeds zwaar der gaat wegen. Dat is de voorziening van vee voer. We moeten nu zorgen, dat de opbrengst daarvan zo hoog is dat er voldoende voor het vee op ons eigen bedrijf groeit. Daarbij moeten we er rekening mee houden, dat de te verbouwen produc ten een hoog eiwit gehalte hebben. Dit is gewenst omdat het steeds moeilijker wordt krachtvoer voor de winter aan te kopen, en daarbij steeds duurder wordt. Hieraan zien we weer duidelijk, dat het spreekwoord: „Wanneer het getij verloopt, verzet men de bakens", waarheid is. Het aantal personen dat de laatste jaren de Oceaan oversteekt om in de Verenigde Staten van Noord Amerika een bepaald object in studie te gaan nemen is niet gering. En daarmee evenredig stijgt het aantal rapporten en het aantal lezingen al dan niet over de radio gehouden. Aan alle aan dacht besteden zou te veel van onze ruimte vergen. Met genoegen geven we echter één en ander weer uit een rapport van de Studiegroep Landbouw, een onderdeel van de Contactgroep Opvoering Produc tiviteit, onder de titel: Het rapport werd naar aanleiding van een studie reis van 2Vo maand, hoofdzakelijk in het N.O.-deel van de U.S.A., opgesteld door: Ir. W. P. M. Cor- stiaensen; P. Oosterveld; Ir. J. F. van Riemsdijk; P. Stokman en Ir. H. T. Tjallema. Reeds in de inleiding wordt ons nog eens uit drukkelijk het geheel andere karakter van de Ame rikaanse landbouw onder het oog gebracht. De bevolking per km2 cultuurgrond is in ons land 5 x zo groot. Daar in beide landen ongeveer 20 van de bevolking in de landbouw werkzaam is, moet in de U.S.A. de nadruk gelegd worden op de productie per mankracht, terwijl in ons land met zijn beperk te hoeveelheid grond juist de productie per ha de doorslag moet geven. De bevolking is er boven dien veel bewegelijker door de grotere mogelijk heden, die ook voor de agrariër elders gelegen zijn. Deze gang van zaken wordt versterkt door de lage lonen in de landbouw en het vrijwel geheel ontbre ken van sociale voorzieningen in de landbouw. Doordat de bedrijven overwegend gezinsbedrijven zijn is het aantal landarbeiders betrekkelijk zeer gering. (2 Millioen landarbeiders tegenover 9 rnil- lioen niet-betaalde krachten). De opklimmingsmo gelijkheid tot boer is in de laatste tientallen jaren wel aanzienlijk minder geworden, doordat het be nodigde pachterskapitaal sterk gestegen is. Terwijl in de staat New York in 1907 het pach- terskapitaal (dode en levende bedrijfsinventaris lopend bedrijfskapitaal) 27 van het totale be drijfskapitaal bedroeg, was dit percentage in 1947 al gestegen tot 55. Dit totale bedrijfskapitaal was bovendien in deze 40 jaar ongeveer 2,5 x zo groot geworden, en als men dan in aanmerking neemt dat de inkomsten van de boer in dien tijd ongeveer 3 x zo groot zijn geworden, dan zal men begrijpen dat dus de situatie in deze periode wel ongunstiger is geworden. De pachtverhoudingen worden overigens in de regel slechts voor een periode van één jaar aange gaan, waarbij vele vormen tussen de bij ons be kende pachter en zetboer mogelijk zijn. Naast het in Nederland bekende tijdloon en stuk loon kent men ook tijdloon plus een deel van de productie. Daar dit sterk stimulerend werkt en ook meer verantwoordelijkheidsgevoel voor de goede gang van zaken op het bedrijf met zich mee brengt, meent de studiegroep dit te moeten' aan bevelen. De lonen in de landbouw zijn bij langere werk tijden aanzienlijk lager dan die in de industrie. Vandaar dat men in vele gevallen wel uitgaat van het normale loon als basisloon en daarboven nog een zekere premie geeft. Het marktonderzoek is in de U. S. A. verder ontwikkeld dan in Nederland, wat niet behoeft te verwonderen indien men in aanmerking neemt het veel grotere percentage der producten dat bestemd is voor de binnenlandse markt. De mechanisatie wordt ook bevorderd door de lage prijs van de landbouwwerktuigen. Terwijl in Nederland een trekkeruur ongeveer 3 x zo duur is als een man-uur of een paarde-uur, ligt deze ver houding in de U. S. A. geheel anders en wel on geveer als 1 1 1. Zodoende zal men daar uit economisch oogpunt dus ook steeds verder kunnen gaan met de mechanisatie van het bedrijf. In de gemechaniseerde streken komt men zo doende tot een groot aantal ha's per man; in de streek van de maïs wel 1 man per 60 70 ha. Ook de winning van het ruwvoer is geheel an ders opgezet. Er wordt niet in de eerste plaats gekeken naar een prima kwaliteit, doch veel meer naar een zo gering mogelijke arbeidsbehoefte. In de winter moet dan ook wel krachtvoer aan het rundvee worden gegeven. Ook dit is mogelijk daar de verhouding tussen de prijs van het krachtvoer en die van de melk geheel anders is, en een econo misch voederen van dit krachtvoer mogelijk maakt. Met deze en nog andere factoren moet rekening worden gehouden bij een nadere beschouwing van de bedrijfs-economie en de vereenvoudiging van de werkmethoden in de Amerikaanse landbouw. Omtrent de organisatie van het departement van landbouw en de onderafdelingen bevat het rapport vele gegevens; hier vermelden we slechts de goede onderlinge organisatie van onderwijs, onderzoek en voorlichting, welke takken niet alleen in verti cale richting dus naar rangen zijn opgezet, doch ook horizontaal, zodat van deze diensten onder delen die op dezelfde hoogte staan een nauw con tact met elkaar onderhouden. Ondanks alle reeds opgesomde verschillen doen zich toch in Amerika en ons land ten aanzien van bedrijfsinrichting en bedrijfsvoering dezelfde vra gen voor. In Amerika is men reeds kort na de crisis van 1880 met het bestuderen van de bedrijfsresultaten begonnen, terwijl in Nederland eerst de crisis van 1930 hiertoe de stoot gaf. Door het ontwikkelen van de bedrijfsvergelijking werd van de verzamelde cijfers een nuttig gebruik gemaakt. Meer waarde moet hierbij worden gehecht aan de vergelijking van twee bedrijven afzonderlijk, dan aan de vergelijking van een bedrijf met het gemiddelde of de uitersten van zijn groep. Ook deze vergelijking van twee afzonderlijke bedrijven heeft echter nog wel gevaren, doordat de natuur lijke omstandigheden of de hulpmiddelen of ook wel wisselende prijsverhoudingen de navolging van het bedrijf met de betere financiële uitkomsten in de weg zullen staan. Daarom moeten bedrijfsver gelijking en bedrijfsbegroting elkaar aanvullen. De afstand tussen datgene wat volgens de re sultaten op de goed geleide bedrijven, of volgens proeven kan worden bereikt, en datgene wat de praktijk bereikt, is echter ook in Amerika nog steeds groot en wordt volgens het oordeel van de opstellers van het rapport nog steeds groter, om dat het ten volle benutten van de nieuwe moge lijkheden steeds hogere eisen stelt aan de bedrijfs leider. En de slechtere bedrijven blijven bij deze vormen van voorlichting steeds verder achter, om dat deze minder goed te bereiken zijn. Daarom is dit een bewijs dat de voorlichting voor deze groep van bedrijven verbeterd moet v/orden. Men hecht veel waarde aan landbouwkundigen die zowel technisch als economisch geschoold zijn. Daar men het belang van het onderzoek inzag, ging men in enkele staten reeds vrij spoedig over tot het stichten van verenigingen, die zich op dit gebied bezig houden. Uit de ervaring was wel vol-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1952 | | pagina 3