Noord-Brabantsche Mij van Landbouw ZITDAG BOEKHOUDBUREAU. BEKNOPT VERSLAG ONTWIKKELINGSDAG JONGERENORGANISATIE. ARBEIDSVOORZIENING IN DE LANDBOUW. BRABANTSE BOERENBRIEFKES. WINTERSCHOOL VOOR JONGE BOEREN. FIJN A ART: Vrijdag 28 December, 11—1 uur, Hotel „De Graanbeurs". Maandag 24 December kan op het kantoor geen bezoek worden ontvangen. van de vergadering van het Dagelijks Bestuur der N.B.M.L., gehouden op 14 December 1951 te Breda. Als voornaamste punten werden op deze ver gadering o.a. behandeld: Paarden- en veeverzekering. De belangstelling voor de Pavee blijkt steeds toe te nemen. Behan deld werd de resultatenrekening over het eerste halfjaar van 1951, die een gunstig beeld vertoont. Bedrijfspensioenfonds voor de landbouw. Naar aanleiding van enkele ingekomen klachten omtrent de uitvoering van het pensioenfonds in de praktijk werd besloten, deze aan de bevoegde instanties kenbaar te maken. Agenda K.N.L.C.-vergadering. Behandeld werd de agenda van de eerstvolgende Hoofdbestuurs vergadering van het K.N.L.C. Hierbij kwam o.a. ter sprake de bestrijding van het mond- en klauw zeer. Het Dag. Bestuur acht een verplichte in- enting de enige oplossing om tot een doelmatige bestrijding van deze gevreesde ziekte te kunnen komen. Ten aanzien van het systeem van teeltvergun ningen voor tuinbouw en fruitteelt werd vast gesteld. dat handhaving hiervan nodig is om ongelimiteerde uitbreiding te voorkomen. Als eis van vakbekwaamheid dient naast het volgen van vakonderwijs een minimum-termijn te worden ge steld, waarin practische bedrijfservaring is opge daan. Inzake de Technical Assistencereizen naar de V. S. van Amerika werd vastgesteld, dat deze gezien de hoge kosten tot het allernoodzakelijkst dienen te worden beperkt. Werkgeversbelangen. Het Dag. Bestuur kon zich verenigen met het advies van de Hoofdafd. Sociale Zaken van de Stichting voor de Landbouw inzake de uitkering van de compensatie-toeslag. Een afwijzend standpunt werd ingenomen t.a.v. het opnemen van vacantie-toeslag in de C.A.O. voor de Tuinbouw. Agenda Hoofdbestuursvergadering. Behandeld werd de agenda der op 19 December a.s. te houden vergadering van het Hoofdbestuur. Uitbreiding electrieiteitsnet P.N.E.M. Bespro. ken werd de wijze, waarop de gemeente Schayck dit vraagstuk heeft weten op te lossen, welk systeem voor verschillende gemeenten navolging verdien i. Algemene vergadering. De datum voor de al gemene vergadering der N.B.M.L. werd vastgesteld op 29 Januari a.s. Als spreker zal worden ge vraagd Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het K.N.L.C. Huishoudelijke punten. Behandeld werden voorts enkele huishoudelijke agendapunten betreffende kringvergaderingen, gedenkboek en inrichting landbouwhuis. De Prov. Jongerenorganisatie der N.B.M.L. hield op 12 December j.l. in hotel „Tholenaar" te Zevenbergen onder leiding van de heer A. Barel als voorzitter, een goed geslaagde ontwikkelingsdag. Door de heer W. G. de Waard, voorzitter der N.B.M.L. werd een uiteenzetting gegeven van de pachtwetgeving, waarbij uitvoerig op deze belang rijke materie werd ingegaan. Spreker behandelde allereerst het ontstaan van de pachtwetgeving in 1938. Hierop volgde in 1941 het pachtbesluit, ter wijl thans een nieuwe pachtwet op de helling staat. Momenteel is de pachttermijn voor los land 6 jaar en voor boerderijen 12 jaar, waarbij de pach- ter een jaar voor de beëindiging van de pacht- termijn verlenging dient aan te vragen. Volgens de nieuwe wet zullen straks de rollen worden omgekeerd en zal de verpachter verplicht zijn, wanneer hij andere plannen met het verpachte heeft, hiervan minstens een jaar voor het beëindi gen van de pachttermijn aan de pachter mededeling te doen. De pachttermijn wordt dan zowel voor boerderijen als voor los land zes jaar. In het nieuwe ontwerp zijn de pachtkamers vervallen. Spreker legde er de nadruk op, dat alle pachtover eenkomsten schriftelijk dienen te worden vast gelegd. Uit uitsluitend mondelinge overeenkom sten kunnen grote moeilijkheden voorkomen. Iedere pachtovereenkomst dient binnen 30 dagen aan de Grondkamer ter toetsing te worden inge zonden. Wanneer de pachtprijs te hoog is vast gesteld worden pachter en verpachter opgeroepen en wordt de pachtprijs aan de hand van de normen vastgesteld. Op verzoek van een der partijen kan de pachtprijs iedere drie jaar herzien worden. Volgens het nieuwe ontwerp stelt de minister de normen vast via een Centrale Grondraad. Ook bevat dit ontwerp bepalingen waarbij een ondoel- matige en sociaal onverantwoorde bedrijfsomvang kan worden tegengegaan. Het zal echter aanbe- veling verdienen dit begrip voorzichtig te hanteren. Het nieuw ontwerp laat voorts toe, dat de polder- en waterschapslasten mede door de pachter wor den gedragen. Voorts is als bindend recht opge- nomen, dat de verpachter verplicht is om de ge bouwen tegen brand te verzekeren. Wat het onderhoud betreft komen de kleine reparaties voor rekening van de pachter, de meer belangrijke herstellingen voor rekening van de verpachter. Volgens het nieuwe ontwerp zal de verpachter alvorens verbeteringen in het verpachte te mogen aanbrengen, hiervoor toestemming moeten vragen aan de pachter. Dit gaat wel erg ver. Onderverpachting is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de verpachter. Hier tegen wordt nogal eens gezondigd. Hoewel streek- gebruiken (b.v. verhuur van vlasland) meestal als zodanig worden erkend, is toch overleg hierover met de verpachter wel gewenst, teneinde moeilijk heden te voorkomen. Naar aanleiding van de rede van de heer De Waard werden vele vragen gesteld* die uitvoerig werden beantwoord. Hierna verkreeg de Rijkslandbouwconsulent Ir. L. J. P. Kupers het woord over „Moderne voeder en weidebouw". Spreker wees allereerst op het grote belang van een goede verzorging van het grasland. Vaak komen in het grasbestand nog veel te veel slechte grassen voor. Een goede ontwatering is een eerste vereiste. Spreker wees voorts op het belang van een goede kalktoestand. Schuimaarde is in dit verband een ideale meststof. Ook de fos faattoestand dient in orde te zijn. De stikstof be mesting is voor grasland zeer belangrijk. Hiermee kan de opbrengst per ha sterk worden verhoogd. Grasland kan onder normale omstandigheden 3000 kg zetmeelwaarde per jaar opbrengen. Door een doelmatige stikstof bemesting kan deze opbrengst belangrijk worden opgevoerd, waardoor ook meer hooi en kuilvoer en e.t. kunstmatig gedroogd gras kunnen worden gewonnen. De rantsoenen zijn vaak veel te eenzijdig samen gesteld (te weinig eiwit). Vaak wordt te weinig hooi verstrekt en b.v. teveel pulp. Spreker wees op het belang van de lucerneteelt, zowel uit een oogpunt van veevoeding als van vruchtwisseling. Verschillende mogelijkheden van de voederbouw werden vervolgens belicht, waarop een uitvoerige gedaehtenwisse'ling volgde. Des avonds werden enkele films vertoond, waar- na deze goed geslaagde ontwikkelingsdag door de voorzitter werd gesloten. Onderzoek door het Landbouw Economisch Instituut. In de maand Januari zal het Landbouw Econo misch Instituut beginnen met het instellen van een onderzoek naar het arbeidsaanbod dat men in de toekomst in de landbouw kan verwachten. De in- druk bestaat, dat het aantal landarbeiders in Nederland vrij sterk terugloopt en dat dus in de toekomst liet arbeidsaanbod gering zal worden, misschien wel te gering. Dit is slechts een indruk, feiten en gegevens die dit zouden kunnen bevesti gen, heeft men niet. Daarom hebben zowel het Ministerie van Landbouw als de Stichting voor de Landbouw de wens te kennen gegeven dat deze zaak onderzocht zou worden. Dit onderzoek is op gedragen aan het L.E.I. Na het vraagstuk van de kleine boerenbedrijven, waarover het bekende rapport verschenen is, zal het L.E.I. dus een onder zoek gaan instellen naar het niet minder belang rijke vraagstuk van de landarbeiders. Dit instituut zal nagaan of de indruk juist is, dat er steeds min der landarbeiders komen. In dit verband worden ook de kinderen van de landarbeiders in het onder zoek betrokken, en wel het aantal, hun toekomst plannen en het onderwijs dat zij volgen. Tevens zal dit instituut een onderzoek instellen naar de seizoenwerkloosheid in de landbouw. Dit laatste Vooral in verband met het zoeken naar aanvullende werkgelegenheid. Het spreekt vanzelf, dat dit vraagstuk zich hoofd zakelijk voordoet in de provincies met de grotere bedrijven, dus in Grongingen, Friesland, Noord- Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Zeeland en het westelijk gedeelte van Noord-Brabant. Omdat het onmogelijk is een onderzoek, in te stellen in al deze provincies heeft het L.E.I. 61 gemeenten uitgeko zen die als voorbeeld genomen kunnen worden voor het gehele gebied waarin zij gelegen zijn. In deze 61 gemeenten zal een vragenlijst worden verspreid onder de landarbeiders om de nodige ge gevensi te verkrijgen. Dit onderzoek is zowel voor de werkgevers als voor de arbeiders van groot belang. Het is voor de boeren immers van belang te weten of zij in de naaste toekomst kunnen rekenen op voldoende ar beiders en voor de arbeiders is het van niet minder groot belang te weten of zij in hun va!; werk zullen kunnen vinden. Juist om het grote belang dat dit onderzoek voor allen heeft rekent het L.E.I. er op, dat het zowel van de werkgevers als van de landarbeiders volle medewerking zal verkrijgen. Kleibergen, December 1951. Beste Kees, Allereerst moet ik je naar aanleiding van je brief gerust stellen. Bij ons is alles in blakende wel stand en de reden van mijn late schrijven is alleen te wijten aan drukke werkzaamheden in het be drijf. Waaneer je de hele dag in de weer bent ge- weest, dan komt er 's avonds niet gemakkelijk van om dan de pen op te nemen en te gaan zitten schrijven. Veel liever strek je dan je benen eens rechtuit om op je gemak bij de kachel de krant en de landbouwbladen door te nemen. Zo wordt dan het schrijven maar al te gemakke lijk uitgesteld tot de volgende avond. Maar dan komt het er weer niet van, want buurman komt binnen wippen en je weet hoe dat dan gaat... van uitstel komt weer afstel. Maar nu is de grote drukte in het bedrijf voorbij, het bouwland is geploegd, het vee staat op stal en de winterperiode is aangebroken. Een tijd van be trekkelijke rust voor ons als boeren, het werk schema voor iedere dag is dan vrij gemakkelijk op te stellen en we kunnen er eens wat gemakke lijker uit om ons met andere dingen bezig te houden. Hij, die van een genoeglijk voortrollend leven houdt, zoals de dichter Poot dat voorspiegelde, kan het beste de wintermaanden hiervoor benutten om als geruste landman zijn dagen in huis en stal door te brengen. Voor iemand echter met een wat ruime belang stelling voor alles wat het boerenbedrijf betreft, is er in de wintertijd ook buiten zijn bedrijf nog wel het een en ander te doen. In de vergaderingen van organisatie, coöpera ties, veiling enz., komen verschillende vraagstuk ken aan de orde, die voor onze bedrijven van be lang zijn. Men kan wel zeggen „ik blijf maar thuis, want het zal zonder mij toch wel doorgaan". Maar dat is een standpunt een flinke boer onwaar dig. Wanneer we er allemaal zo over dachten, dan zou het er met onze boerenstand in zijn geheel slecht voor staan. We moeten ook in dezen actief zijn en bereid zijn er de schouders mee onder te zetten. Oo de bestuursleden rust daarbij vaak een zware taak. Zij moeten leiding geven, initiatieven nemen en trachten de leden warm te houden voor de zaak. Vaak is het dan teleurstellend te ervaren dat zo weinig leden werkelijk belangstellend meeleven. Misschien is dit deels ook mede te wiiten aan de vele vergaderingen op allerlei gebied, die vooral in het winterseizoen worden gehouden, waardoor de z.g. „vergadermoeheid" bij velen zou zijn te ver klaren. Men kan nu eenmaal ook van het „goede" te veel krijgen. Daarom lijkt het me wenselijk, dat niet meer wordt vergaderd dan persé nodig is en dat met het vaststellen van vergaderdata rekening wordt gehouden met vergaderingen, die door andere ver- de taak om de agenda voor deze vergaderingen zo enigm^en worden gehouden. Op het Bestuur rust aantrekkelijk mogelijk te maken door b.v. een spreker uit te nodigen voor het behandelen van een bepaald onderwerp. Een bezwaar blijkt dan wel eens te zijn, dat een avondvergadering voor een spreker i.v.m. zijn reis terug een groot be zwaar is. Maar waarom dan niet eens een middag vergadering? Mijns inziens behoeft het voor de meesten geen bezwaar te zijn om eens een middag uit het bedrijf te gaan. Men heeft daarnaast het voordeel, dat men 's avonds als 't koud en donker is (mogelijk zelfs mistig of riad) rustig thuis kan blijven. Ook dit zou mogelijk voor verschillende afdelingen en verenigingen een punt van over weging kunnen uitmaken. Je schreef voorts over de oudendagsverzorging en vroeg of ik hier iets meer over wist te vertellen. H^t enige wat ik weet is, dat hierover door het Hoofdbestuu" nog geen beslissing is genomen. Het ging in de vorige vergadering over OLVEH en OBF, maar wat men precies aan het „brouwen" is, daarvan kan ik nog niet helemaal hoogte krijgen. We zullen maar even de Hoofdbestuursvergade ring afwach+en van 19 December a.s. Ik ben ove rigens met je eens, dat het vraagstuk voor ons als boeren inderdaad wel van belang is. Nu, Kees, ik moet zo naar de vergadering van onze afdeling en moet dus eindigen. Mede namens m'n vr,ouw wens ik jullie zo vast een gezegend Kerstfeest toe. Veel groeten van Je WILLEM WESTHOEK. Evenals vorig jaar wordt ook deze winter weel een winterschool voor jonge boeren gehouden op de Volkshogeschool „Allardsoog" te Bakkeveen en wel van 12 Januari tot 9 Februari a.s. Daarnaast zal in de zomer in aansluiting hierop een excursie worden gemaakt naar Denemarken. De te behandelen onderwerpen zijn onderver deeld in behandeling van het boerenbedrijf, het dorps- en verenigingsleven, landbouw en platte-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 10