OU w STEMMEN UIT DE PRACTIJK PLEIDING JAAP UIT 't BOGERDJE. Sezlen het feit dat het gemiddelde 17 be= raagt, en dit het gemiddelde is van allerlei gehal ten, dus zowel van 15 als 19 In het begin van de campagne zijn we begonnen met een gemiddeld gehalte van beneden de 15 (Z. Eilanden). Er kan m.i. dus gesproken worden, dat het met sprongen de hoogte is ingegaan, in nau welijks één maand 2 gestegen. Momenteel gaat het gehalte weer een dalende lijn vertonen. In 1950 zijn we begonnen met een gehalte van 15.7 en was dit eind Oct. 17 In het Zeeuwsch Landbouwblad van 30 Juni j.l. staat o.a. onder: „Uit een geheim weekboek van Bram uit de Slikhoek" het volgende te lezen: „Er is op de Hoofdbestuurs en de Algemene Vergade ring veel gesproken, het ging er wel eens warm toe, enz. Ja er werd ons daar een keer gezegd, dat we zo slecht lezen kunnen en dat zat Bram dwars". Hij is niet boos geworden, doch is, thuisgekomen, in z'n oude schoolrapporten gaan neuzen en kwam daarbij tot de ontdekking, dat de opmerking van „slecht kunnen lezen" ni'et voor hem gold, daar hij goede cijfers voor lezen had. Wanneer men, alles wat men leest, van toepas sing wil brengen op eigen omstandigheden of be drijf, dan kan men zich dagelijks ergeren. In het zelfde artikeltje wordt o.a. een prijs voor maïs genoemd van ƒ45,/100 kg. De boeren in het Westen hebben hun maïs verkocht voor ƒ40, per 100 kg ongeschoond. Deze boeren zouden dus boos kunnen worden en mij verwijten, die prijs van 45,is veel en veel te hoog, wij maken maar ƒ40,Dit doen zij niet, omdat zij weten, dat deze prijs inderdaad door de coöp. is verkregen. Dit zelfde geldt voor het gehalte van de biet. In het Westen zijn mij verschillende gehalten bekend van 1819 De leden van de landbouwvereniging Zierikzee, die enige tijd geleden bezoek brachten aan de Coöp. suikerfabriek „Dinteloord", hebben zelf met eigen ogen kunnen aanschouwen, dat er bieten geleverd worden met een gehalte van 18 en hoger. November 1951. De bladeren vallen van onze fruitbomen. Straks zijn ze kaal en gaan de winterrust in. Gaat ook de fruitkweker zijn winterslaap doen? Of is er voor hem toch ook in November wel wat te doen? Ja, allereerst gaan we eens kijken of we ook rooien" moeten. Ja, natuurlijk zal de lezer zeg gen, ook weer dit thema rooien". Je kunt tegenwoordig geen vakblad meer op slaan of het is rooien en nog eens rooien: nog ver siert met de nodige photo's waarop onze mooie fruitbomen bij honderden liggen neergeveld. Men hoort van rooi-actie's rooi-premies, rooi-campagne enz. Alle beschikbare bijlen en zagen worden op geroepen om losgelaten te worden op onze boom gaarden. Steeds practisch blijven. Is dit verantwoordt of wordt het een beetje te ver doorgedreven? Laten we dit ook eens van de practische kant bekijken. Allereerst zij opgemerkt, dat een verstandige fruitkweker reeds in de zomer weet wat hij rooien moet. Hij heeft reeds uitgekiend, dat het tijd Ter nadere toelichting op de in het vorig num mer geplaatste oproep voor een, door de Rijkszui- velconsulent in Zeeland te geven, opleidingscursus voor het diploma Stal- en Voeder-adviseur moge het volgende dienen. Het diploma stal- en voeder-adviseur is, naast andere vakdiploma's, ingesteld door de Koninklijke Algemene Nederlandse Zuivelbond. (F. N. Z.) De examens worden elk jaar in de periode van April t/m Juni, op een aantal centrale plaatsen, afgenomen en bestaan achtereenvolgens uit een practisch, een schriftelijk en een mondeling ge deelte. De uitgereikte diploma's zijn voor het ge hele land geldig. De candidaten moeten op 1 Oct. voorafgaande aan het jaar, dat zij examen stal- en voeder-advi seur wensen te doen, 20 jaar oud zijn en geduren de minstens 1 jaar in een melkveehoudersbedrijf werkzaam zijn geweest. Verder moet men in het bezit zijn van een diploma Landbouwwinterschool, terwijl een officieel (door de examen-commissie van de F. N. Z. erkend) melkers-diploma vereist is. Dit laatste kan gedurende, de in Zeeland te geven cursus, na een speciale opleiding hiervoor vanwege het Zuivelconsulentschap, werden behaald. De opleiding voor stal- en voeder-adviseur is vrij intensief en omvat: 1. Melkwinning en -behandeling, samenstelling eigenschappen en onderzoek van melk op ge halte en kwaliteit. 2. Factoren, die het productie-vermogen van het melkvee bepalen, doel, wijze van uitvoering en nut van de melkproductie-controle, doel en werkwijze van de fok- en controle-verenigingen cn de rundveestamboeken in ons land. 3. Berekening van melklijsten. 4. Eisen, welke gesteld moeten worden aan stal inrichting en stalhygiëne, de verzorging van het vee en de hoofdzaken van de bestrijding der op de voorgrond tredende vee-ziekten. 5. Doel der veevoeding, samenstelling der voeder- middelen, vertering en omzet hiervan in het dierlijk lichaam, betekenis en functie der voe derbestanddelen en waardering der voedermid delen op de kwaliteit der melk, opfok van jongvee, rantsoenering en prijsvergelijking der voedermiddelen. Het practisch examen, waaraan de opleiding is aangepast, omvat verder het onderzoek van melk, n.l: 1. vetgehalte-bepaling van melk (methode- Gerber) 2. samenstelling van mengmonstors en de be rekening van het vetgehalte daarvan uit de samenstellende monsters; 3. bekendheid met de handelingen bij het mon- sternemen en wegen der melk op de boerderij; 4. onderzoek op soortelijk gewicht en op hygiëni sche kwaliteit der melk; 5. berekening van het droge stof-gehalte en het vet-vrije droge stof-gehalte van volle melk, Veo? het practiech gedeelte van het examen moet een voldoende worden gehaald om toege laten te worden tot het schriftelijk en mondeling gedeelte van het examen. De laatste jaren is de belangstelling in ons land voor cursussen stal- en voeder-adviseur sterk toe genomen. Verscheidene gediplomeerden vervullen reeds een functie als bedrijfsvoorlichter bij fabrie ken, welke op vrijwillige basis zijn begonnen met het kwaliteitsonderzoek der aangevoerde melk en de uitbetaling naar hygiënische kwaliteit op grond van zindelijkheid, geur en houdbaarheid). Het is van groot belang, dat hieraan ook door de Zeeuwse veehouders de nodige aandacht wordt ge schonken. Invoering der kwaliteitscontrole dooi de fabrieken en melk-afzet-organisaties is in voor bereiding, op Schouwen-Duiveland reeds ingevoerd. Hier komt bij, dat voor geheel ons land in voor bereiding is de zgn. Melkwinningswet, op grond waarvan verplichte controle op- en uitbetaling naar kwaliteit van alle door veehouders afgelever de melk voorgeschreven zal zijn. Zodra deze wet in werking treedt, zal er behoefte zijn aan gediplo meerde stal- en voeder-adviseurs, die in dienst van fabrieken en/of melk-afzet-organisaties een ver antwoorde bedrijfsvoorlichting aan de melkveehou ders kunnen geven. Voor de boeren zal dit resul teren in een toeslag voor hygiënisch gewonnen en afgeleverde melk van eerste kwaliteit. Laat Zeeland hierin niet achterblijven! Opgaven van ondernemende boerenzoons met diploma Landbouwwinterschool voor deelname aan een opleidings-cursus in Zeeland worden gaarne ten kantore Londense Kaai 27 te Middelburg inge wacht, opdat, bij voldoende animo, deze cursus kan doorgaan. Zo bouwt men mee aan zijn eigen toe komst. De Rijkszuivelconsulent, Ir W. L. HARMSEN. DEMONSTRATIE MET LUCHTBANDEN- WAGENS EN ANTI SLIP-INRICHTINGEN. Op Woensdag 21 November zal op Noord-Beve land, op het bedrijf van de heer J. v. Oeveren Mzn te Kortgene, een demonstratie met verschillende luchtbanden, opleggers en anti-slip-inrichtingen, worden georganiseerd. Naast hoge en lage druk en vliegtuigbanden aan vierwielige landbouwwagens, zal er met drie verschillende opleggers, eveneens uitgerust met hoge en lage druk en vliegtuigbanden, worden ge demonstreerd. Tevens zullen er vier verschillende anti-slip- inrichtingen, w.o. Oriam en Ritscher kettingen, met elkaar worden vergeleken. Het perceel is gelegen aan de weg van Kortgene naar Colijnsplaat, dicht bij de molen. De aanvang is vastgesteld op 13.30 uur. De Secr. v/d Technische Commissie in Zeeland. J. 0, VAN LIERE. wordt, die en die wijkèrs ér uit te göoieri, onge acht ras of prijs. Ze zijn reeds lang ter dood ver oordeeld en wachten slechts op de executie. En niet alleen de wijkers, ook de bomen, die „op" zijn, waar geen leven meer in zit, ook deze heeft hij af geschreven of het nu een Cox's, een Goudreinette of een minderwaardig ras is. Deze moeten er uit wil men zijn bedrijf „jong" houden. Want groter kunst is het om het bedrijf „jong" te houden, dan „groot" te brengen. Wanneer men elk jaar zijn bedrijf bijhoudt en selecteert zal men niet zo gauw tot die drastische maatregelen moeten overgaan zoals op sommige photo's wordt voorgesteld. Voor velen is dit m.i. de verstandigste manier, want niet ieder kan zich de weelde permiteren een derde of de helft van zijn bedrijf er bij neer te hakken. Niet ieder is fruitkweker-landbouwer en kan alzo wisselvrucht toepassen. Het advies, rooit dit perceel uit en kweek land bouwproducten, komt alleen tot zijn recht bij hem die in het bezit is van een ander perceel, dat hij dan in kan steken. Ook is die bedoelde persoon in het bezit van landbouwwerktuigen en personeel, die verstand van landbouw-arbeid heeft? Ook mag verwacht worden, dat de baas, die landbouw-grond exploiteerd hiervan goed op de hoogte is. Maar voor een fruitkweker, vooral de kleinere, ligt het wel iets anders. Hij is niet in bezit van verse grond, niet in bezit van landbouwwerktuigen en heeft meestal geen practische kennis genoeg van het boerenbedrijf; zeker de jonge generatie niet. Daar om is het m.i. niet zo gemakkelijk voor hen, die met een oud bedrijf of een oud, niet meer rendabel, perceel zitten. Voor hen lijkt mij een gedeeltelijke vernieuwing met vervanging door kleinfruit het beste. Men blijft dan ongeveer toch aan de „trek" en is de aderlating niet zo verzwakkend. Niets nieuws, doch moeilijk. Gerooid moet er worden, daar zijn we niet pas achter gekomen, doch daar waren we al jaren ge leden van overtuigd en gelukkig de vooruitziende fruitteler, die dit toegepast heeft in de goede jaren, toen men wel iets missen kon. Voor wie dit niet gedaan heeft is het thans veel moeilijker maar toch ook weer niet zo moeilijk of hij kan verbete ring aanbrengen. Ik kom tot de conclusie, dat de adviezen gemak kelijker te geven zijn voor gemengde bedrijven dan voor zuiver fruitteeltbedrijven en dit inzonder heid moeilijk is voor de kleine bedrijven. Ook moet men voorzichtig zijn om gezonde bomen, die ruim genoeg staan, maar blijken niet erg gewild te zijn in verband met exportvraag, maar om te hakken. Een voorbeeld hebben we aan de Sterappel, die drie jaar geleden het einde van zijn bestaan tegemoet ging en nu dit jaar de best betaalde appel is. Niemand zou het toen gek ge vonden hebben om ze er bij neer te leggen of de jongere om te enten. Laten we gezonde bomen van een niet gewild ras geleidelijk omenten, b.v. om de andere boom. Daar zijn heel wat mogelijkheden om tot ver nieuwing of verjonging over te gaan. Voor ieder bedrijf ligt dit anders. Grote bedrijven hebben andere perpectieven dan kleinere bedrijven. Voor gemengde bedrijven ligt het weer anders. Kapitaal- en arbeidsmogelijkheden zijn verschillend. Hoofdzaak is, dat iedere teler er van doordron gen moet zijn dat men voor kroet en slechte rassen geen bedrijf in stand kan houden en onherroepelijk tot de bedelstaf leidt. Hoe men dit kan voorkomen moet men zelf zo veel mogelijk uitvinden. Kooien, zonder pijn. Voorlichting is zeer gewenst en zeer noodzake lijk maar kan nooit alleen een goed renderend be drijf opbouwen. Men moet zijn bedrijf zelf door en door kennen, precies als een veehouder zijn vee door een door kent en de minste afwijking consta teert. Laten we dus de bijl er in zetten, wel overwogen en niet omdat het nu „mode" is en men „mee" moet doen. Dan pas zal het ons geen pijn doen als we ze daar zien liggen; de bomen, die vader of wij zelf geplant hebben, die we hebben zien prijken in prachtige bloesempracht en rijk beladen met vruchten. Want zoals in alle dingen is ook hier, het oude moet weg en het jonge, het nieuwe, moet er voor in de plaats komen. ,,Er is een tijd om te planten en er is een tijd om uit te roeien!" Ik weet, dat ik onvolledig ben geweest. Op dit terrein is veel critiek mogelijk. Men kan dit pro bleem van verschillende kanten belichten. Ik heb dit getracht te doen vanuit het standpunt van de algemeen practische zijde. Tot de volgende maal.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 4