RONDOM Grondonderzoek Het grondonderzoek is economised verantwoord Het Bedrijfslaboratorium te Goes i—M—iMBB»—I ■M—WWiMWMI» U«»*» De velden zijn voor een groot gedeelte weer kaal en gaan de winterrust in. De afgevoerde oogst heeft voedingsstoffen aan de bodem onttrok ken, en in de komende maanden zal deze voorraad aan voedingsstoffen weer moeten worden aangevuld, om in het volgende groeiseizoen weer nieuwe planten te doen gedijen. Nu straks naast een zaaiplan ook een bemestingsplan op de bedrijven moet worden opgemaakt vestigen we deze week in het bijzonder Uw aandacht op deze vorm van onderzoek. Enerzijds omdat de Z. L. M. zowel organisatorisch als financieel aan het Bedrijf slaboratorium te Goes verbonden is. Anderzijds omdat wij menen dat een rationele bemesting van bouw- en weiland zowel een belang is van de individuele boer als één van nationaal-economische betekenis. in de artikelen over dit onderwerp kunt U dan ook gegevens aantreffen over de organisatorische opzet, de gebruikte methode en de conclusies waartoe dit kan leiden. Dit laatste heeft dan betrekking op het wei land, het stiefkind van de Zeeuwse boer. RED. V._ Ruim drie jaar worden nu reeds grondmonsters op dit laboratorium onderzocht. Er wordt niet aan de weg getimmerd in het, door een poort van de weg afgesloten, oude gebouw met zijn vele, als in een doolhof gerangschikte ruimten. Er bestaan plannen het laboratorium op den duur over te brengen naar een beter voor dit doel ge schikte ruimte, waardoor de efficiëncy van het on derzoek ongetwijfeld zal toenemen. Doch wie een bezoek heeft gebracht aan het gebouw zal opge merkt hebben, dat dank zij een goede werkverde ling de jaarcapaciteit toch nog op 12.000 monsters ligt. Bij het begin van de werkzaamheden in 1948 achtte rnen algemeen een capaciteit van 8000 mon sters per jaar voldoende. In het eerste inzendjaar (1—7'48 tot 17'49) werden echter bijna 10.000 monsters ingezonden. Een groot gedeelte hiervan werd in de eerste helft van deze periode ingezon den, zodat per 1 Januari 1949 zelfs tijdelijk een inzendstop ingevoerd moest worden. Inmiddels werd ijlings de capaciteit van het laboratorium tot de huidige capaciteit van 12.000 monsters opge voerd, en werd in het 2e jaar (17'49 17'50) een soort distributie over de monsternemers toe gepast. Dit had echter tot gevolg dat sommige van deze personen de hun toegewezen hoeveelheid niet haalden, terwijl anderzijds geklaagd werd, dat boeren te lang op het nemen der monsters moesten wachten. Het resultaat was dan ook dat geen voorraad voor het voorjaar gevormd werd, en dat alleen door het aanstellen van enige monster nemers in Zeeuws-Vlaanderen, en het aantrekken van oorspronkelijk in Groningen onderzochte D.K.B.-monsters de capaciteit nog betrekkelijk goed benaderd werd met bijna 11.000 monsters. In het derde jaar (17'50 tot 17'51) liep dit aantal terug tot ruim 10.000 monsters, zodat ook in dit jaar de capaciteit niet geheel bereikt werd. Van het aantal monsters van het 3e werkjaar was pl.m. 57 uit Zeeland afkomstig, terwijl de andere monsters werden ingezonden door de zee kleigebieden in West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden. Het aantal verrichte bepalingen bedroeg in dit laatste jaar 159611, zodat voor ieder monster ge middeld 15 bepalingen nodig zijn. De juiste bepaling der capaciteit is dus wel een buitengewoon moeilijk vraagstuk geweest, omdat vele onzekere factoren bij de bepaling hiervan een rol speelden. De regelmaat van het onderzoek werd immers in vele gevallen door de oorlog doorbroken, terwijl daarnaast rekening gehouden moest worden met een regelmatige groei, doordat steeds meer bedrij ven betrokken raken bij deze vorm van onderzoek. Het eerste verschijnsel heeft waarschijnlijk de genoemde overvloed van monsters in het eerste jaar gegeven, terwijl het tweede zijn vruchten, mede door het aanstellen van aparte monster nemers, steeds duidelijker af zal gaan werpen. En wel speciaal in streken waar dit onderzoek nog niet ten volle is ingeburgerd. Een moeilijkheid zal echter wel steeds blijven het zoeken naar een vorm van onderzoek die zowel goedkoop is als snel werkt. Bij goedkoop werken zal men er in de eerste plaats voor moeten zorgen, dat de jaarlijkse capa citeit ook zo goed mogelijk benaderd wordt. Dit betekent dan echter tevens, dat een reserve ge vormd moet worden voor de slappe zomermaanden waarin weinig monsters worden opgezonden., zo dat een aantal monsters langer onderweg moet zijn, tenzij deze in 'n minder gebruikelijke periode worden genomen. Wanneer U dus toch monsters wilt laten nemen kunt U Uw eigen laboratorium steunen door deze vroegtijdig te laten nemen, zodat U er bij het opmaken van Uw bemestingsplan niet op behoeft te wachten. U bevordert zodoende een spreiding van het onderzoek wat de economie van het laboratorium bevordert. Het is tenslotte nog altijd beter de uitslag wat later te ontvangen, dan Uw meststoffen zonder be mestingsadvies uit te strooien. Want de kunstmeststoffen zijn duur. Een vergelijking van de huidige groothandels- prijzen van de voornaamste meststoffen met d.ie van het vorige seizoen geeft ons ongeveer het volgende beeld: Jan. '51 Jan. '52 Stijg. Kalkammonsalpeter (20% ƒ15,80 ƒ17,80 13 Kalksalpeter (15% „15,65 „17,80 14 Fosfaat Ammonsalpeter (20 20 „22,20 „27,35 23 Superfosfaat (17 7,15 „12,10% 69% Kalizout (40 „11,30 „11,42% 1 In het afgelopen jaar hebben we dus naast een niet onaanzienlijke stijging van de prijzen der stik* stofmeststoffen een zeer aanzienlijke stijging ge zien van de prijs van het superfosfaat. Deze is grotendeels te wijten aan de verhoogde prijzen van de grondstoffen (pyriet, zwavelzuur en ruw fos faat) en de enorm verhoogde zeevrachten. Het Thomasslakken-meel krijgt hierdoor weer een veel betere kans voor de iets zure gronden. Wij noemen U echter speciaal deze prijsstijging gen om de economische noodzaak van het grond onderzoek onder Uw aandacht te brengen. Nationaal-eeonomisch gezien betekent immers een beperking van het kaligebruik een beperking van de import en een beperking van het binnen lands verbruik van superfosfaat een groter export kwantum van dit product. Deze laatste meststof wordt immers op grote schaal in ons land gemaakt, en speciaal in de slappe tijd naar alle delen van de wereld geëxporteerd. We willen U echter niet in de eerste plaats wijzen op een beperking van het geibruik, doch veeleer op een juist en verantwoord gebruik van de beschikbare kunstmeststoffen, dat mede door de hoogte der prijzen ook bedrijfseconomische ge volgen kan hebben. Een te groot gebruik betekent immers het toe dienen van een zekere reserve aan de bodem, die nooit ten volle door de planten benut zal kunnen worden. De grond eist van deze reserve een zekere belasting in de vorm van vastlegging en uitspoe ling, en indien dus een zeker niveau Toereikt is zul len deze verliezen des te zwaarder worden. Anderzijds dient er ook rekening gehouden te worden met een mogelijk tekort, speciaal t.a.v. de kali. Wanneer deze gebreken zich reeds door ver schijnselen in het gewas vertonen, is imen al vrij ver gevorderd met de uitputting van deze bestand delen. Ook vóórdat zichtbare verschijnselen U vertellen dat het gewas tekorten heeft dient U echter te rekenen met mogelijke opbrengstdervin gen, die hoewel wellicht op zichzelf klein, toch reeds een belangrijk percentage van de winst kun nen uitmaken. Anderzijds is het onderzoek van de grondmon sters ook duurder geworden. Niet alleen is het onderzoek iets in prijs gestegen (pl.m. 10 doch daarboven komt dan nog de prijs van het monster- nemen a 1,30, doordat nu speciale monsternemers voor dit doel zijn aangesteld. De namen en adres sen van deze monsternemers en de tarieven kunt elders in dit nummer aantreffen. Toch zijn deze kosten nog laag in vergelijking met de kosten die U wellicht op een gedeelte der bemesting uit kunt sparen, en de schade die U kunt lijden door opbrengstderving. Want b.v. door het uitsparen van een baal kali of super hebt U de kosten van het onderzoek reeds weer ruim terug. Bovendien kunt U behalve het volledig onder zoek ook een gedeeltelijk onderzoek laten toepas sen, waarbij óf het kali- óf het fosfaatonderzoek vervalt. In de toekomst zal in sommige gevallen het onderzoek naar de granulaire samenstelling kunnen vervallen indien dit op het betreffende per ceel reeds eerder heeft plaats gevonden. Zo biedt het grondonderzoek U een niet te ver waarlozen mogelijkheid om Uw bedrijf te rationa liseren. En dat de leiding van het laboratorium' een open oog heeft voor de toekomst, blijkt wel uit de onlangs ingevoerde naamsverandering waarbij het gewasonderzoek ook een plaats heeft gekregen. Het is nu aan U te tonen dat U het op prijs stelt dat de georganiseerde Nederlandse land- en tuin bouw ook in het Zuid-Westelijk Zeekleigebied een eigen laboratorium bezit. BOS. Hebt U Uw bemestingsplan al opge maakt? Wet BedrJjfslakorstQrium u Poes.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 6