UIT DE
PROVINCIE
plekken bleek in vele gevallen een lagere fosfaat
toestand de oorzaak te zijn. Een juiste bemesting
EXTRA VEEMARKT TE OOSTBURG.
EENMALIGE TOEWIJZING
TARWEZEMELEN/ GRINT VOOR
HENGSTEN.
Van boerderij en organisatie
OOST ZEEUWS-VLAANDEREN.
Wij willen het er deze week eens over hebben of
we als landbouwers ook wel genoeg denken aan
de juiste bemesting van onze grond. Vrij regel
matig zien we telkens weer hoe bijna op ieder per
ceel kunstmest wordt uitgestrooid. Was super
strooien iets dat voorheen bij de voor j aars werk
zaamheden behoorde, meer en meer gebeurt dit nu
in Sept. of Oct., -omdat men gemakkelijker met de
kunstmeststrooier over het land kan.
Is het nu nodig om regelmatig ieder jaar op elk
perceel super te strooien?
Gelukkig brengt het grondonderzoek hierin ver
betering, maar nog te weinig percelen worden op
een volledig bemestingsonderzoek opgegeven. Al
hoewel hier toch wel vooruitgang te bespeuren
valt.
Al werd voor de oorlog sporadisch aan grond
onderzoek gedaan, na de oorlog kwam men meer
tot de gedachte de grond te laten onderzoeken, zo
dat de voor onderzoek ingebrachte monsters in
1949 al tot ruim 700 gestegen was in onze streek,
terwijl in 1950 al van meer dan duizend voor onder
zoek ingeleverde monsters kon worden gesproken.
Ook het meer eenvoudiger onderzoek op het bieten
aaltje wordt steeds meer toegepast.
Voor de landbouw is dus de bodemkunde van
zeer veel belang en de gehele bemesting schijnt
een zeer ingewikkeld proces te zijn dat van allerlei
factoren afhankelijk is, o.a. van de chemische en
physische toestand van de grond. Voor verschil
lende levensverschijnselen is soms een bepaalde
zuurgraad nodig. Sommige planten groeien best in
neutrale grond, terwijl weer andere een zwak alca-
lische reactie verlangen (bijv. tarwe, gerst en bie
ten). Ook moeten de bodembacteriën tot ontwik
keling kunnen komen.
Het is dus van groot belang voor een bedrijf te
weten hoe het met ieder perceel afzonderlijk ge
steld is, en aan welke meststof een te veel of te
weinig in de grond aanwezig is.
De kosten van het onderzoek kunnen zeer zeker
aan een beter rendement van het bedrijf ten goede
komen, vooral nu de prijs der super belangrijk is
verhoogd en juist vele onderzoekingen uitwijzen
dat hierop kan worden bezuinigd.
WALCHEREN.
Het is voor de boer altijd een zeer belangrijke en
moeilijke vraag geweest met welke meststof en in
welke hoeveelheid moet ik mijn land bemesten
voor het verkrijgen van een zo hoog mogelijke op
brengst
Op velerlei manier heeft men getracht om dit
vraagstuk op te lossen. Na vele jaren van onder
zoek en door de aanleg van talrijke proefvelden
is het grondonderzoek een zeer belangrijk middel
gebleken om de juiste mestbehoefte van de grond
te leren kennen.
Het grondonderzoek voor de landbouw is vrijwel
hetzelfde als het kompas voor de scheepvaart.
In Walcheren werden t/m 31 Dec. 1950 van het
bouwland 1288 grondmonsters genomen en van het
grasland 192. Deze monsters hebben betrekking
op een oppervlakte van 1336 ha.
In 1951 werden 400 grondmonsters genomen,
vooral in die gebieden waar de boer zijn nieuwe
kavels werd toegewezen. Zodra alle kavels zijn toe
gewezen zal het onderzoek nog veel intensiever
worden toegepast.
Uit het grondonderzoek is gebleken, dat 2/3 ge
deelte van het bouwland op Walcheren bestaat uit
zware zavel en lichte kleigrond.
Het kalkgehalte van 50 van het bouwland ligt
beneden peil en op deze gronden is bekalking nodig
voor een goede structuur.
Het humusgehalte is overwegend goed te noe
men wat zijn oorzaak vindt in het gemengde be
drijf dat de beschikking heeft over stalmest.
De zuurgraad van het bouwland is overwegend
goed tot zeer goed mede als gevolg van de inun
datie.
De fosforzuurtoestand van de grond is op 1/3
der percelen arm, op 1/3 normaal en op 1/3 rijk
te noemen.
De kalitoestand der geïnundeerde gronden is nog
zeer goed. Voor geheel Walcheren is 78 van het
bouwland rijk aan kali.
Het grondonderzoek op het grasland werd tot
nog toe te weinig toegepast. Het feit dat 70
van het grasland fosfor-arm is bewijst echter wel
dat ook het grasland moet worden onderzocht.
De grote voordelen van het grondonderzoek zijn
in de practijk bewezen.
Elke verstandige boer die met zijn tijd mee gaat
zal daarom al zijn grond laten onderzoeken. Het
geld hieraan besteed brengt zijn rente dubbel en
dwars op.
NOORD-BEVELAND.
De kosten van ongeveer alle productiemiddelen
worden steeds hoger. Neem b.v. de machines en
tractoren. Geregeld vragen zij onderhoud en ver
nieuwing, en vooral met het aanschaffen van nieuw
materiaal zijn aanzienlijke sommen gemoeid. Ook
de kunstmestprijzen speciaal van super, zijn be
hoorlijk gestegen. Toch is de bemesting een punt
waarbij men zeer voorzichtig moet zijn om even
tueel te bezuinigen. Men zou dan immers de bodem
uit gaan putten, waarvan men later zelf de wrange
vruchten plukt.
Met een lichtere bemesting kan men enkel vol
staan indien men zekerheid heeft dat de grond nog
voldoende plantenvoedende stoffen bevat.
En deze zekerheid kan men enkel verkrijgen door
tijdig de grond te laten onderzoeken. Nu is er op
dit gebied hier reeds veel gedaan. Zeker de groot
ste helft van de N.-Bevelandse percelen is in de
loop der jaren onderzocht. In grote lijnen kwam
het hier op neer, dat dikwijls op de fosfaatbemes
ting bezuinigd kon worden, terwijl het met de kali
juist het tegenovergesteld geval was. Het bleek
duidelijk dat door minder super te strooien de op
brengsten niet lager werden.
Men heeft zodoende hiervan veel profijt getrok
ken. Toch zijn er ook nog wel bedrijven waar nog
steeds op eigen gevoel de kunstmest toegediend
wordt. Veelal gaat men dan uit van een vaste hoe
veelheid, of ook strooit men wel naar al het gewas
wat verbouwd wordt. De steun van een goed
advies mist men echter, terwijl de kosten die hier
aan verbonden zijn toch in het niet vallen bij de
kunstmestprijzen. En de bedrijven beneden 10 ha
ontvangen bovendien nog 40 subsidie.
Ook voor de collega's die reeds jaren geleden
hun analyse-rapporten ontvingen, is het thans weer
tijd om voor de tweede maal het onderzoek te laten
toepassen. Deze krijgen dan een prachtige indruk
of de toegediende bemestingen voldoende zijn ge
weest om de grond op peil te houden.
ZUID BEVELAND.
Buurman aan de overkant was gisteren wel in
een bijzonder goede stemming en dat niet zonder
reden. Wat was n.l. het geval:
Het grondonderzoek had uitgewezen dat enkele
percelen van zijn bedrijf practisch ontkalkt waren
en dat een kalkbemesting een eerste noodzakelijk
heid was. In navolging op het gegeven advies had
hij een hoeveelheid schuimaarde van 64.000 kg
aangekocht. Uit een gesprek met de assistent van.
de Landbouwvoorlichtingdienst bleek hem dat hier
op een bedrag aan subsidie kan worden verstrekt
van ƒ230,De aangegeven hoeveelheid was be
stemd voor aanwending op een perceel van 2.50 ha.
De verstrekte subsidie was aanleiding om ook voor
een ander kalkbehoeftig perceel van 2.50 ha een 60
ton schuimaarde te bestellen, waarbij hij nogmaals
van deze gunstige regeling kan profiteren.
Verder vertelde hij me dat ook op het grond
onderzoek subsidie was verkregen, en wel voor zijn
geval, van 7 monsters ƒ22,
Aan de hand van dit geval leek het me gewenst
om nog eens speciaal de aandacht te vestigen op
deze premie-regeling van de Dienst Kleine Boeren.
We hebben in Zuid-Beveland heel wat kalkarme
polders waar een bekalking vrij regelmatig toege
past moet worden om goede opbrengsten te krij
gen. Hieronder zijn ook vele kleinere bedrijven.
Maar in de praktijk blijkt het wel dat velen van
hen van deze premieregeling niet op de hoogte zijn.
Natuurlijk moet de grondmonster-analyse aan
tonen dat een kalkbemesting ook werkelijk nodig is.
Zij, die reeds eerder hun grond hebben laten on
derzoeken kunnen het beste contact opnemen met
de betrokken assistent in hun gebied.
Als voorwaarde wordt gesteld dat het hoofd
beroep landbouwer of veehouder is, en dat de op
pervlakte cultuurgrond beneden de 10 ha moet lig
gen om voor deze subsidie-regeling in aanmerking
te komen.
De vraag naar schuimaarde is de laatste jaren
sterk toegenomen. Daardoor kan niet altijd aan de
vraag worden voldaan. Waar dit niet het geval is
kunnen ook andere kalkmeststoffen worden gesub
sidieerd.
In de meeste gevallen is schuimaarde echter de
aangewezen kalkmeststof.
THOLENST. PHILIPSLAND.
Nu de bietenoogst als laatste gerecht al flink
opschiet, gaan de gedachten weer al uit naar het
bouwplan 1952. Bij het opmaken van een bouwplan
moet tevens bekeken worden hoeveel kunstmest
stoffen men denkt nodig te hebben. Vroeger was
het bestellen van telken jare dezelfde hoeveelheid
kali en fosforzuur traditie. Tegenwoordig kan door
een grondonderzoek bepaald worden hoeveel van
deze voedingsstoffen gestrooid moet worden. Bij
een onderzoek blijkt, dat op vele percelen sterk
bespaard kan worden op de uitgaven aan kunst
mest.
Het geld dat uitgegeven wordt aan grondonder
zoek is altijd rendabel gebleken. Door een juiste
bemesting toe te passen kan een hogere netto
opbrengst verkregen worden.
De laatste jaren neemt het grondonderzoek op
bouwland sterk toe. Op grasland wordt er nog
weinig grondonderzoek toegepast. Grasland krijgt
in vele gevallen de restanten kali en super, die
van het bouwland overschieten, maar in geen ge
val de hoeveelheid die het meest rendabel is.
Daarom is het noodzakelijk ook op grasland grond
onderzoek toe te passen. Het komt meermalen
voor, dat het gras op sommige plekken door het
vee niet gegeten wordt. Bij onderzoek van deze
en goede behandeling kan dit euvel verhelpen.
Van elk perceel op het bedrijf, zowel bouw. als
grasland een grondmonster is bij de huidige kunst
mestprijzen noodzakelijk.
Jaarlijks ziet men op vele bietenpercelen schade
door hetjbietenwortelaaltje z.g.n. „slapers" in de
bieten. Deze schade kan sterk beperkt worden door
grondonderzoek. Wanneer de perccelen, die voor
bieten in aanmerking komen, onderzocht worden
op het voorkomen van aaltjes, kunnen de gezonde
percelen uitgezocht worden voor de bietenverbouw.
Tevens voorkomt men sterke uitbreiding van de
bietenmoeheid op het bedrijf.
SCHOUWEN EN DUIVELAND.
Dank zij de regen van de laatste tijd zien wij al
verschillende percelen wintertarwe mooi te velde
staan. Daarnaast zien we ook percelen die nog op
geen stukken na een volle stand vertonen. Bij
controle blijkt dan dikwijls, dat de korrel min of
meer geschimmeld is. Dergelijke korrels zullen het
wel niet meer tot een plantje brengen.
Thans willen we enkele woorden wijden aan het
grondonderzoek. Het zal U allen bekend zijn, dat
wij zelfs een laboratorium voor grondonderzoek
in onze provincie rijk zijn. Dit is voor ons Zeeuwse
boeren heel veel waard. Het onderzoek verloopt
nu veel vlotter. Moest men voor die tijd dikwijls
lang op de uitslag van het onderzoek wachten,
thans is dit gereduceerd tot slechts enkele weken,
mits een regelmatige aanvoer wordt verzekerd.
Men kan zich afvragen is het onderzoek voor ons
van betekenis. Ongetwijfeld zult U allen daarop
het antwoord geven, natuurlijk is het voor ons van
grote ja zelfs van zeer grote betekenis. Zonder
dat U dit antwoord geeft, kunnen wij dit weten uit
het groot aantal monsters hetwelk regelmatig uit
Schouwen het laboratorium binnenstroomde. Wij
schrijven speciaal binnenstroomde, want de toe
voer begint iets te luwen. En wij zijn nog op geen
stukken na zo ver, dat wij ons op de borst kunnen
slaan en zeggen, bij ons op Schouwen is alle grond
onderzocht. Van de 17.000 ha is tot op heden
6.000 ha onderzocht, dus nog niet veel meer dan
een derde.
Heeft het onderzoek ons voordeel gebracht? Ook
hierop kan het antwoord luiden, zeer zeker. In vele
gevallen kon men bezuinigen op de bemesting van
fosforzuur en kali. Wanneer men niet direct kon
bezuinigen, bleek dikwijls dat men juist een ver
keerd perceel een extra bemesting gaf, dus ook
hier was een voordeel aanwezig.
O.i. is het zo, hetzij dat men direct kan besparen
op zijn kunstmest-rekening, hetzij dat deze post
groter moet worden, het is altijd een voordeel en
wel omdat men weet, hoe en waar men moet
mesten.
Hetzelfde geldt voor de kalktoestand van de
grond. Het zou voor ons geen grote verdienste zijn
met een aantal cijfers voor de dag te komen, daar
deze vanwege de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst
voorjaar 1951 in ons blad zijn gepubliceerd. Wij
gaan dit dus niet doen, zoek de oude bladen nog
maar eens bij elkaar en lees het nogmaals. Mogen
wij ons verhaaltje voor deze week besluiten met
een mededeling en een opwekking.
Tot op heden staan wij „Schouwen en Duivelan
ders" op de tweede plaats wat betreft de onder
zochte oppervlakte (Noord-Beveland staat aan de
spits). Laat dit in elk geval zo blijven, of, indien
enigszins mogelijk een sport hoger. Vooral de klei
nere bedrijven willen wij opwekken tot dit onder
zoek.
Geef Uw gronden ter bemonstering op aan de as
sistenten van de R. L. V. D. of rechtstreeks aan
de monstersteker van het Bedrijf slaboratorium, de
heer M. Boot, Moriaanshoofd te Kerkwerve.
Op Woensdag 14 November a.s. wordt door de
commissie van de vet-, handels- en fokvee in
samenwerking met het gemeentebestuur, een vet
en handelsveemarkt (geen fokvee), ook van var
kens en schapen te Oostburg gehouden. Dit is een
vrije markt èn veehouder èn veehandelaar kan
zonder voorafgaande inzending aan deze markt
deelnemen zowel binnen als buiten West-Zeeuws-
Vlaan deren.
Ook voor varkens- en schapenhouders wil ik de
klemtoon leggen voor hun inzendingen.
De aanvang is om 11 uur v.m. op het Ledelplein
en er zal dan een begin gemaakt worden met de
keuringen. Er zullen verschillende prijzen worden
beschikbaar gesteld, terwijl er voor de kampioen
een beker zal worden uitgereikt en er voor de
grootste inzender een extraprijs is.
Namens de Commissie,
JOH. LE CLERCQ.
Gelijk voorgaande jaren wordt ook in het huidige
veevoederseizoen ten behoeve van hengsten die in
de a.s. wintermaanden ter keuring worden voor
geleid een éénmalige toewijzing van 150 kg tarwe-
zemelen/-grint per hengst beschikbaar gesteld.
De desbetreffende hengstenhouder kan een aan
vraag hiervoor indienen bij de P.B.H. onder wiens
werkgebied hij ressorteert tot uiterlijk 15 Februari
1952.