MAIS-oogstmachines K/if VOOR DEMONSTRATIE mei te DEELERWOUD TIJDELIJKE STOPZETTING EXPORT VAN VEE sieve teelt. Dit gaat langzaam, maar toch, als men voor Zeeland de bouwplannen van de laatste 4 jaren beziet, is er een zekere extensivering te herkennen. Zo liep het areaal aardappelen, dat in 1948 liefst 17.174 ha bedroeg terug tot 11.434 ha in 1951. Telt men de totale oppervlakte suikerbieten en aard appelen op dan ziet men het volgende beeld: 1948 32.370 ha 1949 32.660 1950 30.290 1951 29.060 Men moet met cijfers altijd voorzichtig zijn. Vele factoren spelen dikwijls een rol. Doch wanneer men productieverhoging inplaats van verlaging wil, moet men de voorwaarden om er toe te komen scheppen. De twee factoren, namelijk arbeidsvoor ziening en administratieve rompslomp spelen hier zeker een rol, die men niet mag onderschatten. Hier echter een volgende keer over. Thans nog een persbericht van het Ministerie van Landbouw over De Melkprijs van 20 cent. De Minister van Landbouw, Visserij en Voedsel voorziening heeft voor het melkprijsjaar November 1951November 1952 de garantieprijs voor de melk vastgesteld op 20 cent per kg melk met een vetge halte van 3.5 (oude prijsgarantie 17.5 cent met een toeslag van 0.25 cent per kg consumptiemelk). De nieuwe garantieprijs, waarin de door het Land bouw Economisch Instituut vastgestelde verhoging van de kosten voor krachtvoeder, meststoffen, werktuigen e.d. is verdisconteerd, geldt als een ga rantie voor de boer voor de gemiddelde opbrengst van alle geproduceerde melk, waarmede de toeslag van 0.25 cent per kg consumptiemelk is vervallen. Zoals reeds is uiteengezet in de Memorie van Toelichting op de Landbouwbegroting 1952 is voor het prijsbeleid in de landbouw een wijziging ont worpen, die de producten, waarvoor prijzen worden vastgesteld, onderscheidt in groepen. De Minister wenst echter niet vooruit te lopen op het nog te voeren overleg met de Staten-Generaal en het bedrijfsleven over de wijziging in het prijsbeleid en geeft er dan ook de voorkeur aan voor de melk één garantieprijs vast te stellen. Het ligt niet in het voornemen van de regering deze verhoging van de garantieprijs voor de produ cent tot uitdrukking te doen komen in de tegen woordige consumentenprijs. Tot zover dit officiële bericht. Wij constateren, dat de Stichting haar zin heeft gekregen. Zo wint men wel eens wat en aan de andere kant moet men wel eens toegeven. S. „Een tip van de sluier opgelicht", een artikel in de „Mededelingen" van het Centraal Bureau van de hand van Ir. C. Koopman, waarin deze het één en ander mededeelt over nieuwe rassen, die in de komende jaren het rassensortiment van de Nederlandse Landbouw zullen uitbreiden en verbeteren. Nu de proefveldoogst weer tot het verleden be hoort is het tijdstip uitermate geschikt om aan de hand van deze resultaten wat verder in de toe komst te zien. In de eerste plaats noemt Ir. Koopman de Dominant-rogge die op alle grondsoorten eenzelfde of grotere oogst geeft als de bekende Petküser en Brandt's Mariënrogge, die nu reeds zoveel jaren onbetwist hun plaats in de rassenlijst hebben in genomen. In 1953 zal deze Dominant-rogge waar aan gedurende 13 jaren is gewerkt in voldoende mate in het verkeer komen. Verder zullen de proeven met de Tetraploïde- rogge die zowel grotere korrels heeft als dikker en steviger stro worden voortgezet. Ook over andere gewassen die voor het Zuid- Westelijk zeekleigebied van meer belang zijn heeft de schrijver uiterst belangrijke mededelingen ge daan. De belangrijkste hiervan lijkt ons wel die betref fende ziekteresistente aardappelen, waarbij de Phytophthora-resistent voorop staat. Momenteel beschikt het vermeerderingsibedrijf te Hoofddorp over aardappelzaailingen die resistent gebleken zijn tegen 9 vormen van Phytophthora, en een prachtige, de Bintje nog overtreffende, knolvorm bezit. In het komende jaar zullen deze tegen Phy- thopthora en wratziekte resistente rassen zo snel mogelijk vermeerderd worden. Ze zouden dan wel eens een revolutie in onze pootaardappelexport teweeg kunnen brengen. Een volgende belangrijke mededeling betreft de vetvlekkenziekte der bruine bonen. Vooral in het Westen van het land heeft deze ziekte dit jaar opbrengstvermindering gegeven; mede omdat de verspreiding door het slechte weer in de hand werd gewerkt. Over enkele jaren kan deze ziekte door de invoering van resistente rassen als overwonnen worden beschouwd, aldus Ir. Koopman. In de herfst van 1953 zal dit ras, dat wat opbrengst betreft, met de Beka en de Ceka kan concurreren, in omloop worden gebracht. Ook de Amerikaanse vaatziekte in de erwten Gezien de reeds vrij grote oppervlakte maïs, welke dit jaar in Nederland wordt verbouwd, n.l. 11.200 ha mocht op de demonstratie met maïs-oogst- machines op 26 October j.l. een grote belangstel ling worden verwacht. De werkelijkheid bleek ech ter anders te zijn, want het aantal bezoekers van deze landelijke demonstratie was niet groot. Dat toch de problemen van de maïsoogst nog niet op gelost zijn, bleek wel uit de werking van diverse pluk- en dorsmachines. Er werd gedemonstreerd op een perceel zwarte zandgrond. De gehele oppervlakte van de grond was overwoekerd met een laag kweek, wat echter aan de werking van de machines niet veel afdeed. Het gewas was door de mist lange tijd erg nat en taai. Het maïsras Wisconsin 240 was gezaaid op een rijafstand van 75 cm. Het gewas was goed ontwik keld, doch nog niet voldoende afgerijpt. Was de demonstratie twee weken later gehouden, dan was dit zeker aan de werking van de machines ten goede gekomen. In het pluksysteem is bij de diverse merken niet veel verschil. Twee torpedo's, ter weerszijden van de te plukken rij heffen de om gevallen maïsstengels op en leiden alle stengels tussen twee plukrollen. Deze plukrollen, welke in tegenovergestelde richting draaien zijn voorzien van meestal ijzeren nappen, welke de kolven plukken. Twee geleidekettingen met uitsteeksels voeren de stengels tussen de plukrollen door, om terugvallen en verstoppingen te voorkomen. De geplukte kolven worden via een elevator naar de ontvliesrollen gevoerd. Bij twee van de machi nes waren deze aparte ontvliesrollen aanwezig n.l. bij de Mineapolis-Moline en de Oliver. Beide heb ben acht ontvliesrollen, waarvan bij de Oliver er vier met gummi bekleed zijn. Na het ontvliezen worden de kolven door een tweede elevator op een meerijdende wagen gevoerd. Onder deze laatste opvoergoot is een waaier gemonteerd welke zorgt voor het wegblazen van de losse bladeren. Bij de overige plukmachines, de Case P, Allis Chalmers en de Mac. Cormick 14 P. zaten de ontvliezers niet zal in activiteit worden beperkt door de invoering van twee kleine groene ronde rassen, die volkomen tegen deze ziekte zijn opgewassen. Want de resistentie tegen de ook in Zeeland; sterk verbreide erwtenvoetziekte, geeft geen enkele garantie dat dit ras ook resistent is tegen deze vaatziekte. Reeds in het volgende jaar zullen flinke hoeveelheden hiervan beschikbaar komen. En alsof de lijst nog niet voldoende lang is deelt tenslotte Ir. Koopman in zijn artikel mede dat ook twee nieuwe tarwerassen, te weten een rode en een witte, welke resp. gedurende 3 jaar 9 en meer aan opbrengst gaven dan de Staring- tarwe in omloop zullen worden gebracht. Beide rassen zijn kort en stevig, voldoende wintervast en hebben een goede resistentie tegen stuifbrand en verschillende vormen van roest. Het geheel overziende menen we te mogen spre ken van een opzienbarend aantal verbeteringen in het rassensortiment. Kwekersarbeid is geduldig werken op de lange afstand, waarbij veel schijn baar nutteloze arbeid verricht moet worden, en de tegenslagen van aanvankelijk veelbelovende exem plaren geïncasseerd moeten worden. En als dan de ten koste van veel geld en moeite bereikte resultaten aan de praktijk worden afge staan, om daarmede de Nederlandse landbouw op een hoger niveau te brengen, blijkt dat deze een dermate groot voordeel opleveren, dat de aan de kwekers betaalde rechten voor hun nieuwe rassen een billijke en verantwoorde vergoeding voor deze inspanning betekenen. Indien we alleen maar eens uitrekenen hoeveel de Nederlandse landbouw uit zou kunnen sparen door het wegvallen van de Phythopthora-bespuitin- gen, die het afgelopen jaar in diverse gevallen de pachtprijs zullen hebben overschreden, krijgen we een indruk van het belang dat de landbouwer heeft bij een goed georganiseerd veredelingsbedrijf. We mogen ons gelukkig prijzen op dit gebied in Nederland over deskundigen van naam te kunnen beschikken, die er steeds weer voor zorgen, dat de aankoop van een nieuwe rassenlijst geen overbo dige luxe is. Het is het goed recht van de kweker om niet al zijn „ambtsgeheimen" te publiceren. We verheugen ons echter dat althans de belang rijkste gegevens om door het oplichten van een tip van de sluier bekend zijn geworden. B. apart, doch kwamen gecombineerde pluk- en ont vliesrollen voor. De achterste of bovenste delen van de plukrollen deden dienst als ontvliezers. Na dit ontvliezen werden de kolven via twee elevatoren op de wagen gebracht, waartussen een waaier was aangebracht. Wanneer over ontvliezen gesproken wordt, dan moet men zich voorstellen dat daarbij slechts on geveer van de kolf wordt ontvliest, terwijl de rest aan de kolf blijft zitten. Het ontvliezen op zichzelf laat dus nog heel veel te wensen over. Enkel de Oliver deed het iets beter en kwam onge veer op de helft. Bij de Case P vond vrijwel geen ontvliezen plaats. Ook werd bij deze laatste machine een groot verlies aan korrels geconsta teerd. Bij de overige was dit, hoewel verschillend, minder het geval. Toch worden de korrelverliezen al gauw op 10 geschat. Het verlies aan kolven was heel gering of nihil. Bij de Case P en de Allis Chalmers trad enige be schadiging aan de toppen van de maïskolven op. Bij de overigen was de beschadiging gering. Alle machines konden door één man bediend worden. Zij waren op luchtbanden gemonteerd en werden aangedreven vanaf de aftakas van de trek ker. De trekkers reden in de le versnelling op vol gas. Bij de Allis Chalmers kwamen vóór de plukrol len twee stervormige raderen voor, welke tegen elkaar in draaiden. Hiermee werd verkregen dat voorovergevallen stengels werden opgeraapt, zodat de plukrollen er niet overheen gleden. Door de nat tigheid hadden enkele machines last van wikkelen rond de plukrollen. Op een naast het demonstratie-terrein gelegen weiland werd een gedeelte van de geplukte maïs afgedorsen door verschillende machines. Bij de Lanz No. 85 dorsmachine draaide de trom mel te snel en schudden de zeven te langzaam. Verstoppen van de zeven kwam voor. De machine was uitgerust met een open trommel. De maïs werd vrij erg beschadigd terwijl er vrij veel korrels aan de spil bleven zitten. Het resultaat was dan ook matig. Een kleine Borga maïsdorsmachine was uitge rust met een korf van ijzeren staven en een trom mel van buitengewone constructie. Inplaats van slaglijsten waren hier z.g.n. vleugels aangebracht. Ook hier waren niet alle korrels van de spil ver wijderd terwijl zij eveneens vrij erg werden be schadigd. De aandrijving geschiedde door een jeep. Een eveneens door een jeep aangedreven grote Borga maïsdorsmachine leverde iets beter resul taat. De beschadiging was minder erg en aan de spil bleven weinig korrels zitten. Een Badenia maïsdorsmachine dorste de korrels goed af doch de beschadiging was vrij erg. Zij werd aangedreven door een klein benzinemotortje. De capaciteit was vermoedelijk niet groot. De Munckhof-moesmolen deed zijn naam eer aan en moesde alles door elkaar. Bladeren en spillen kwamen in fijngesneden toestand tussen de maïs korrels terecht. Ook de korrels waren niet vrij van beschadiging. Als resultaat bleef er een natte gele vieze kleverige massa over. Wat het resultaat na het drogen was, is mij nog niet bekend, doch ongetwijfeld zullen de droogkos- ten aanmerkelijk hoger en het aantal kg droog pro duct per uur lager zijn. Dat bij het dorsen geen gunstiger resultaat werd behaald, is voor een belangrijk deel te wijten aan de onrijpe toestand waarin zich het gewas bevond. Het gaf echter wel een aansporing om naarstig te blijven zoeken naar een goede oplossing van het maïsdorsprobleem. De Hoofdassistent voor de Werktuigen, J. G. VAN LIERE. IN VERBAND MET MOND- EN KLAUWZEER. Mede gelet op het feit, dat Zwitserland en Italië de doorvoer resp. invoer van herkauwende dieren en varkens uit Nederland hebben verboden en dat in Frankrijk het voornemen bestaat, hiertoe even eens over te gaan, heeft de Veeartsenijkundige Dienst besloten, in verband met het optreden van mond- en klauwzeer in ons land, na Vrijdag 26 October a.s. de keuring van vee voor de export naar alle landen stop te zetten. Exporten naar Frankrijk geschieden tot genoemde datum voor risico van de exporteurs. Naar het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening mededeelt, betreft het een tij delijke maatregel. De opheffing kan worden tege- moetgezien zodra men erin is geslaagd, een vaccin te bereiden, waarmede het thans optredende mond en klauwzeertype doeltreffend kan worden bestre den. De verspreiding van de ziekte wordt momen teel zoveel mogelijk tegengegaan met behulp van het bestaande vaccin, in versterkte dosering, doch deze bestrijding is niet afdoende, waardoor het bui tenland niet die garantie kan worden gegeven, waartoe ons land krachtens zijn reputatie als vee- exporterend land verplicht is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 2