RUNDVEE FOKKERIJ cïïtoèerne aspecten r vj ANDBOUWHERSTEL SUIKERBIETENKOPPEN EN -BLAD EMIGRATIE Alhoewel Prof. Ir. W. de Jong in zyn op 13 October voor de Z. A. R. gehouden lezing enerzijds kon constateren, dat onze rundveefokkerij in de laatste halve eeuw een enorme vooruit gang geboekt heeft, speciaal wat betreft het exterieur en het gemiddelde vetgehalte van de melk, moest hij anderzijds toch ook vaststellen, dat bij de beoordeling op exterieur nog te wei nig rekening gehouden wordt met de kentekenen van melk- rijkheid. De veehouders mogen zich niet alleen laten leiden door de hoge vleesprijzen, daar de melk economisch gezien primair blijft. Ook de inteeltgevaren, verbonden aan een ver doorgevoerde K. I., en de mogelijkheid om de ziektebestrijding door het fokken van resistente dieren te steunen, werden door spreker in zijn boeiende lezing uitvoerig onder de loupe genomen. Hoewel Prof. De Jong er in het begin van zijn lezing op wees, dat de formulering van het onder werp zeker aan de eisen voldeed, wees hij er toch op dat men van hem toch niet te veel „nieuwtjes" moest verwachten, daar hij dit onderwerp „met beide ibenen op de grond" wilde behandelen. De veranderingen in de laatste 70 jaar in exterieur werden door hem duidelijk geïllustreerd aan de hand van foto's van koeien, ingezonden op de Internationale Landbouwtentoonstelling te Londen in 1880, en koeien ingezonden op de dit jaar ge houden tentoonstelling te Enschede. Aan de hand van grafieken toonde spreker aan, dat de melkopbrengst, zoals die door het F.R.S. berekend werd, behoudens de oorlogsjaren, geen grote schommelingen vertoonde. (1907: 4400 kg; 1919 4000 kg; 1943: 3950 kg; 1950: 4900 kg). Het vetgehalte daarentegen vertoont een regel matige en constante stijging en wordt practisch niet beïnvloed door voederschaarste tijdens de laatste wereldoorlogen. 1907: 3,16 1950: 4,05 Ook de veebezetting is in de laatste 40 jaren aanmerkelijk toegenomen. Terwijl in 1910 op 1 ha blijvend grasland 0,88 melk. en kalfkoeien gehou den konden worden, is dit aantal in 1949 gestegen tot 1,10 per ha. De gemiddelde vetproductie per ha blijvend grasland vertoont over het gehele land een minder grote stijging dan in Friesland, doch bedraagt toch nog altijd 80 kg per ha, daar deze immers van 69 kg in 1910 tot 149 kg in 1949 ge stegen is. Melkopbrengst het zwakke punt. De geringe stijging van de melkopbrengst vindt haar oorzaak in remmende tendenzen, waarbij erfelijke factoren een belangrijke rol spelen, aldus Prof. De Jong. In zijn augurele rede in Wageningen heeft hij dan ook gepleit voor een zodanige beoordeling van het exterieur, dat hierdoor tevens het door de melk- contröle gefundeerde streven naar productiever hoging, ook ten aanzien van de hoeveelheid melk, wordt bevorderd. Spreker kon deze mening bevestigen door het vertonen van enige melkopbrengstgrafieken van stamboekdieren uit Noord-Holland. Hieruit bleek enerzijds, dat wanneer de waardering voor de melk- tekens (huid en haar, uier en spenen, meikaders, -kuiltjes, -spiegel) stijgt, men dit tevens af kan lezen in de stijgende melkopbrengst. De hogere waardering van deze exterieuronderdelen, heeft echter geen invloed op de waardering van het alge meen voorkomen. Anderzijds blijkt, dat wanneer de waardering voor de bevleesdheid, (dijen en schenkels, borst en hals, rug en 'lendenen) stijgt, over het algemeen de melkopbrengst hetzelfde blijft. Als de beoor deling van deze exterieuronderdelen goed is, komt dit daarentegen wel tot uiting in de waardering van het algemeen voorkomen. Hierin kan verbete ring .gebracht worden door bij de exterieurkeuring de dieren op de voorgrond te brengen, die naast een zekere solide bouw en bevleesdheid de ken teken van melkrijkheid vertonen. Hoewel reeds in verschillende streken dit streven weergang heeft gevonden bij de fokkers, stelde spreker vast, dat speciaal in het Zuiden van het land, waarschijnlijk tengevolge van de opvattingen van Belgische afne mers en de hoge vleesprijzen, nog te sterk de na druk wordt gelegd op een sterk bevleesd en behan gen dier met zware benen. Het F.R.S. steunt het streven naar een hogere melkopbrengst o.a. door voor te schrijven, dat van koeien die minder dan 16 punten voor de uier behalen, geen stierkalveren gehouden mogen worden. Melkproductie ook economlMh primair. Indien we dit streven sociaal economisch bezien, blijkt dat zelfs bij een bescheiden schatting de calorische waarde (droge stof) van de gewonnen melk 10 maal zo hoog is als die van het vlees, ter wijl men in sommige gevallen tot een 20 a 30 maal zo grote hoeveelheid kan komen. De individuele boer interesseert echter meer de privaat-economi sche zijde van dit vraagstuk. Bij de huidige prijzen en de veronderstelling, dat een dier slechts 3 jaar melk geeft, (11000 kg) blijkt, dat op deze wijze toch nog altijd de dubbele waarde van die van het vlees wordt gehaa'ld. Sterk legde spreker er de nadruk op, dat een koe met een hoger levend gewicht ook meer moet produceren om economisch verantwoord aangehou den te kunnen worden, daar er een zeker verband bestaat tussen het lichaamsgewicht en de melk productie. Het blijkt nu, dat een koe met 100 kg levend gewicht meer, 500 kg melk meer moet produceren om economisch op hetzelfde peil te blijven. Gevaren van inteelt. De K. I. heeft in Nederland na de oorlog een ge weldige uitbreiding gekregen, zodat in 1950 bijna 20 van alle vrouwelijke dieren ouder dan 1 jaar kunstmatig werd geïnsemineerd (in de provincie Zeeland bedroeg dit bijna 12 Deze toename van de kunstmatige inseminatie lijdt tot een snelle vooruitgang in de fokkerij, een betere bevruchting en voorkomt vele dekinfecties, doch zal anderzijds ook leiden tot een aanzienlijke vermindering van het aantal stieren met alle gevaren daaraan ver bonden. Het grootste deel der bekroonde stieren in Nederland is immers afkomstig uit twee bloed lijnen t.w. Aderna 197 en Oldamster Adema 1. Bovendien zijn deze twee bloedlijnen 'langs de vrou welijke lijnen toch nog veel familie van elkaar. Het gevaar bestaat dan ook, dat hierdoor een sterke inteelt op de voorgrond zal kunnen treden, welke naar buiten op zou kunnen treden in de vorm van afwijkingen die berusten op lethale of semi-lethale factoren. Spreker toonde dit aan, aan de hand van enige stambomen, waarin het niet kunnen uit- schachten van stieren, door het combineren van twee bloedlijnen, waarin deze eigenschappen in heterozygote vorm aanwezig zijn, sterker op de voorgrond is getreden. De selectie op deze eigen schappen zal verscherpt moeten worden, waar immers de K. I.-stieren zulke grote aantallen na- De Inspecteur voor Zeeland van de Rijksdienst voor Landbouwherstel maakt hiermede bekend, dat, in afwijking van het gestelde in de nadere toe lichting welke met de afrekeningsstrook wordt medegezonden, het Inspectiekantoor m.i.v. 20 Octo ber a.s. is gesloten. Indien nog inlichtingen worden gewenst, dienen deze schriftelijk te worden aangevraagd aan het Hoofdkantoor te Scheveningen, Gevers Deynoot- plein 5. Wanneer aanleiding bestaat voor een persoonlijk onderhoud, volgt een schriftelijke oproep onder vermelding van datum en plaats. Dé Inspecteur voornoemd, Ir. A. FRANKE. komelingen verwekken. Er is hier sprake van een moeilijk terrein voor het stamboek, daar de econo mische betekenis wellicht niet zo groot is. Verbodsbepalingen t.a.v. het houden van dieren met afwijkingen achtte Prof. De Jong verder nog ongewenst om de volgende redenen: le. Men kan wel gemakkelijk de dieren zelf uit schakelen, doch niet de ouders. 2e. Verschillende fokkers schakelen bedoelde die ren zelf al uit. 3e. Bij verbodsbepalingen bestaat altijd kans op bedrog. Kunnen we t.b.c.-vrije dieren fokken? Nu zulke grote sommen besteed worden aan de bestrijding van de tuberculose is de vraag zeker actueel geworden of de fokkerij aan dit streven mee kan werken door het fokken van dieren die restistent zijn voor deze en andere ziekten. Gezien de grote moeilijkheden, die men hierbij kent met het telen van ziekteresistente rassen in de plantenteelt, achtte spreker deze mogelijkheden slechts zeer gering, daar de dieren zich immers zeer langzaam vermenigvuldigen en de in de plan tenteelt gevolgde methodes op dit terrein niet toe gepast kunnen worden. De fokkers kunnen echter wel aan deze ziektebestrijding meehelpen door al gemeen te selecteren in de richting van krachtige, weerstandbiedende dieren. Een hoge productie heeft alleen dan waarde, wanneer deze bereikt wordt langs een normale weg, en de langdurige bruikbaarheid der dieren hier geen schade van ondervindt. Spreker legde daarom ook vooral de nadruk op een hoge levens-productie, die helaas alleen bij de oudere dieren vastgesteld kan worden. Hierdoor is de rationale exterieursselectie nog altijd een on misbaar hulpmiddel bij de rundveefokkerij, die gericht is op een verhoging van de economie. Zou het vlugschrift over deze materie, dat bij alle assistenten van de Rijkslandbouwvoorlichtings- dienst gratis verkrijgbaar is, nog op tijd gekomen zijn om een grote hoeveelheid kostelijk veevoer voor onderploegen te behoeden? Misschien helpt het mooie weer ook in de goede richting. In ieder geval staan de koppen en het blad wel in het teken der belangstelling. In het Friesch Landbouwblad van 12 October lazen we, dat de aankoopprijs van vers suikerbie- tenloof met kop momenteel 18,per 1000 kg bedraagt, terwijl daar ook aangenomen werd, dat de ha-opbrengst aan koppen en blad 25.000 kg is. Een rekensommetje leert ons, dat 1 ha koppen en blad in Friesland 450,opbrengt. De koppen en blad vertegenwoordigen ook zo'n hoge voederwaarde, dat het werkelijk de moeite loont hier alle aandacht aan te besteden. Laten alle veehouders in Zeeland meer suikerbietenkoppen voeren al of niet met blad. Van Noord-Beveland hoorden v^e, dat de koppen alleen 25,per 1000 kg opbrengen. Het is bij de huidige veevoederschaarste een groot verlies als een groot deel van de koppen en blad voor veevoe der verloren gaat door ze onder te ploegen, temeer daar de bemestingswaarde in het niet valt bij de voederwaarde. De Adjunct-ingenieur, Ir. M. SANDERS. In verband met het groeiend aantal emigranten dat sedert 1951 ons land zal verlaten lijkt het nodig alle hervormden onder hen, er op te wijzen, dat het Nederlands Bijbelgenootschap, Herengracht 366, Amsterdam een tweetalige (Ned.-Eng.) bijbel (Nieuwe Testament) voor belanghebbenden be schikbaar heeft voor de prijs van 3,Allen wordt ernstig aangeraden zich deze belangrijke uit gave aan te schaffen. Voorts heeft de Hervormde Emigratie Commis sie, Javastraat 100, Den Haag, onlangs uitgegeven een 2-talige (Ned.-Eng.) brochure genaamd: „Pro testant Netherland Migrants", verkrijgbaar voor een bedrag van 0,75. Hierin wordt door de heer N. G. J. van Schou wenburg, de Geschiedenis, door Ds A. W. Lazonder, de Liturgie, door Dr H. Schamhardt, de Jeugdbe weging en door Drs C. D. Saai, de Sociologische structuur van de Hervormde Kerk behandeld, ter vergemakkelijking voor het voeren van het kerke lijk en geestelijk gesprek met de predikanten van de Zusterkerken in het buitenland. Het gaat hier om de volgende aantallen Hervorm de emigranten, die resp. uitgingen in de jaren 1949 4111; 1950 5980; tot medio 1951 ruim 6000. Vermoedelijk zullen dit jaar en volgende jaren een 40.000 emigranten dit land verlaten, waaronder ruim 10.000 hervormden. Mogen zij allen in elk geval In het bezit zijn van bovengenoemde bijbel en brochure.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 4