Noord-Brabantsche Mij van Landbouw ZITDAGEN BOEKHOUDBUREAU. BEKNOPT VERSLAG VERGADERING KRING OOST- EN MIDDEN BRABANT TE EINDHOVEN. STEENBERGENDonderdag 11 October 111 uur, Hotel van Tilburg. van de vergadering van het Hoofdbestuur der Noord-Brabantse Mij van Landbouw, gehouden op Dinsdag 25 September 1951, in Café „De Graanbeurs" te Breda. De voorzitter, de heer W. G. de Waard, me moreerde in zijn openingsrede allereerst de viering van het jubileum der N.B.M.L. op 30 Mei j.l. Spreker bracht nog een woord van dank aan bestuurs- en commissieleden, die medewerking verleenden biji de voorbereiding en viering van dit jubileumfeest. De voorzitter wees voorts op de onlangs uitgesproken troonrede, die getuigde van de ernstige moeilijkheden waarin ons land verkeert. Vooral gezien de zeer hoge uitgaven voor defensie, is versobering op alle andere terreinen geboden. Meer produceren en minder consumeren. Onze export-positie blijkt echter op verschillende terreinen kwetsbaar, ge tuige b.v. de tuinbouw. Het is de vraag, of de investeringspolitiek van de regering op deze wijze zal kunnen worden voortgezet. Wil men opvoe ring van de productie propageren, dan zal men ook de mogelijkheid moeten scheppen om het produc tie-apparaat uit te breiden en zonodig te moderni seren. De rentestandaard is intussen aanzienlijk gestegen en geldleningen zijn moeilijk te krijgen. De onlangs afgekondigde tarweprijs van 26 per 100 kg zal waarschijnlijk te laag blijken te zijn om tot uitbreiding van de tarweteelt te animeren. Spreker memoreerde voorts de voorbereidingen voor het „Landbouwschap", dat vermoedelijk in 1952 tot stand zal komen en wees tenslotte op het vraagstuk van de vrijwillige oudendagsverzorging, dat ook voor de landbouwers van groot belang is. De voorzitter verklaarde hierna de vergadering voor geopend en richtte zich vervolgens tot de heer G. N. de Lint, voorzitter van de afd. Willemstad, die 25 jaar lid van het Hoofdbestuur is. Spreker bracht dank aan de heer De Lint voor alles wat hij in deze periode voor de landbouw en voor de N.B. M.L. heeft gedaan (ook als lid van de jubileum commissie ter voorbereiding van het jubileum) en overhandigde hem namens de organisatie een foto in lijst (met onderschrift) van de slot-apotheose van de revue „En de boer ploegt voort". De heer De Lint betuigde zijn dank voor dit aan denken en zei toe ook in de toekomst gaarne zijn beste krachten te willen geven in het belang van de organisatie. Hierna werden aan de orde gesteld de notulen van de vorige vergadering, welke onveranderd werden goedgekeurd. De positie en taak der N.B.M.L., mede i.v.m. het komende Bedrijfschap voor de Landbouw. Door de Stichting voor de Landbouw is een ontwerp voor een algemene Maatregel van Bestuur tot in stelling van een Bedrijfschap voor de landbouw aangeboden aan de Sociaal Economische Raad. Verwacht wordt, dat het „landbouwschap" volgend voorjaar zal kunnen worden ingesteld. Dit onder werp zal daarom deze winter ook in de afdelingen worden behandeld1. Het Landbouwschap zal op de standsorganisa ties worden opgebouwd en 'deze organisaties zullen daarom ook in de toekomst een belangrijke taak blijven behouden. Besproken werden de taak en e.t. bevoegdheden van het Landbouwschap. Met betrekking tot de plaatselijke afdelingen der N.B.M.L. werd vastgesteld, dat de vergaderingen zo aantrekkelijk mogelijk dienen te worden ge maakt, teneinde ook de „thuisblijvers" uit te lok ken tot het bezoeken van de vergaderingen. Besloten werd o.a. hiervoor een film-projector aan te schaffen, teneinde op de afdelingsvergade ringen ook films te kunnen vertonen. Voorts werd besloten bij het K.N.L.C. aan te dringen op aan stelling van een deskundige inzake sociale en eco nomische aangelegenheden, die o.a. de provinciale mijen van dienst zou kunnen zijn bij onderhande lingen inzake C.A.O.'s enz. De verzekeringen der N.B.M.L. De acquisitie van de verzekeringen zal verbeterd worden, doordat in de verschillende kringen agenten worden aange steld. Deze agenten zullen behalve voor brand- -en variaverzekering, ook voor de onderlinge auto- en tractorverzekering optreden. Uitvoerig werd be raadslaagd over het e.t. vormen van een stichting voor vrijwillige oudendagsverzorging van de leden. Enkele zusterorganisaties gingen hiertoe reeds over. De verdere uitwerking werd' opgedragen aan het Dag. Bestuur in overleg met de hiertoe indertijd ingestelde commissie oudendagsverzor ging. Overzicht baten en lasten van het op 30 Mei j.l. gevierde jubileum. Met genoegen werd geconsta teerd, dat dank zij het jubileumfonds en de ver leende bijdragen het geheel nóg éen klein batig saldo heeft opgeleverd. Het uitgeven vaii een fotoboek van de revue „Eri de boer pióégt voort". Besloten werd 500 exem plaren hiervan te laten drukken én deze tegen de kostende prijs beschikbaar te stellen in combinatie met het gedenkboek. Onteigeningsplannen. Besloten werd een speciale commissie aan te stellen ter bestudering van voor komende plannen, waarvoor werden aangewezen de heren W. G. de Waard, M. P. van Nieuwen- huijzen, M. Scholten van Aschat en Ir. J. A. M. Teppema. Daarnaast zal door de heer De Waard en Van Nieuwenhuijzen desgewenst advies betref fende de vergoedingen voor te onteigenen gronden worden verleend in individuele gevallen. Chr. Lagere Tuinbouwschool te Dussen. Als ver tegenwoordiger der N.B.M.L. in het te vormen bestuur dezer school werd aangewezen de heer A. B. Snoek te Almkerk. Plaatsvervangend vertegenwoordiger in de afd. Werkgeversbelangen van het K.N.L.C. Hiervoor werd aangewezen de heer A. H. Dam te Werken dam. De ontruiming van het door de N.B.M.L. aange kochte pand. Het Dag. Bestuur werd gemachtigd in dezen de nodige maatregelen te treffen, welke dienstig kunnen zijn voor een spoedige ontruiming. Starings almanak. Door de uitgever Tjeenk Wil link is voorgesteld, deze almanak uit te geven met opdruk van de organisatie voor alle leden. Voorin zouden dan bijzonderheden van de organisatie (o.a. samenstelling bestuur en commissies) kun nen worden opgenomen. Uit de bespreking bleek, dat hiervoor onvoldoen de belangstelling wordt verwacht, zodat besloten werd, hierop niet in te gaan. Wel kunnen indivi duele bestellingen via 't secretariaat der N.B.M.L. worden opgegeven. Cultuurtechnische werken. Vervolgens gaf de voorzitter het woord aan Ir. A. H. Smale, Rijkscul- tuurconsulent, die een uiteenzetting gaf van taak, uitvoering en subsidiëring van cultuur-tech nische werken. Spreker zette uiteen, dat al deze werken grondverbetering beogen. Daarnaast wordt ook verbetering van wegen uitgevoerd, als zijnde in het belang van de landbouw. Spreker schetste vervolgens de tot standkoming van de Cultuur Technische Dienst als onderdeel van de landbouw- voorlichtingsdienst. Vervolgens behandelde spreker de nieuwe hand leiding welke is uitgegeven inzake de samenwer king tussen C.T.D., Rijksarbeidsbureau en D.U.W. In de oorspronkelijke regeling zijn sinds 13 Juli j.l. enkele belangrijke wijzigingen aangebracht. De volgende werken worden onderscheiden: A-werken. Dit zijn de werken, die door het Min. van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening van primair belang worden beschouwd en daarom door dit Ministerie worden gesubsidieerd (b.v. ruilver kavelingen en grote ontwateringswerken)Deze werken kunnen worden uitgevoerd in handkracht of machinaal of beiden. Dit hangt af van het werkgelegenheidsaspect in de betreffende streek. Bij uitvoering in handkracht, te beoordelen door de A, B, C, D-commissie, kunnen de e.t. meerkosten aan de aannemer worden vergoed. Er wordt uit sluitend met vrije arbeiders gewerkt. C-werken. Dit zijn de D.U.W.-werken, waarop ook werknemers uit andere beroepen kunnen wor den tewerkgesteld. Boerenwerken. We onderscheiden boerenwerken zonder looncontrole en met looncontrole. De eersten zijn de boerenwerken oude stijl, waarop slechts mogen werken de boer met zijn gezins leden en zijn vaste en losvaste arbeiders. Thans mogen geen buren met hun arbeiders hierop worden tewerkgesteld, zoals voorheen wel het geval was. De limiet blijft 5000 per 2 jaar. De boerenwerken met loonadministratie is een nieuwe categorie, speciaal bedoeld om werkgele genheid te scheppen voor landarbeiders. Deze ar beiders komen daarmee in dienst van een uitvoe rend lichaam (Heidemij of Grondmij). Op deze werken mag uitsluitend gewerkt worden door losse landarbeiders en kleine boeren. Van de vaste kern uit het bedrijf, waarop het project wordt uitge voerd, mag slechts één arbeider per 12 ha bedrijfs- grootte worden tewerk gesteld. Voor deze werkers is een vrij ruim crediet beschikbaar. Zij worden aangeduid met de afkorting Bw2. Het overleg tus sen de drie instanties (C.T.D., G.A.B. en D.U.W.) heeft regelmatig plaats in de zogenaamde A, B, C, D.-commissie. In deze commissie wordt ook de urgentie van de A, Bw2 en C-werken bepaald. Hierbij wordt rekening gehouden met de land bouwkundige belangen en met de arbeidsbehoefte. Bij de bepaling van de urgentie hebben de A-wer- ken steeds voorrang. Ook pleegt de commissie op gezette tijden overleg met de Provinciale Stichting voor de Landbouw. Bij de subsidie-bepaling worden de kosten van het werk gesplitst in een renderend en een niet-ren- derend deel. Alleen het niet-renderend deel wordt gesubsidieerd. Bij de Bw2-werken krijgt de op drachtgever een bepaalde percentage van de post arbeidsloon plus sociale lasten. Bij de C-werken (D.U.W.) is de subsidie een be paald percentage van het loon plus de volledige sociale lasten, echter met uitsluiting van materiaal kosten enz. Dit onderwerp gaf aanleiding tot het stellen van verschillende vragen, waarna de vergadering door de voorzitter met een woord van dank» speciaal tot Ir. Smale, werd gesloten, Het provinciaal t.b.c. bestrydingsplan onder de loupe. Op 28 September j.l. hield de kring Oost- en Midden Brabant haar eerste kringvergadering van het winterseizoen 1951/1952. Het uiterst actuele punt van het t.b.c.-bestrijdingsplan maakte het gewenst deze vergadering eerder te beleggen dan anders het geval zou zijn geweest. Dr. Joan Kirch, Directeur van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant, was uitgenodigd om een uiteen zetting te geven omtrent dit voor alle Brabantse veehouders zo belangrijke plan. De voorzitter, de -heer De Zeeuw, wees in zijn openingswoord op de noodzakelijkheid, dat alle veehouders meewerken aan de bestrijding van de runder t.b.c. Aan de hand van het nieuwe plan rijzen echter uit de praktijk vele vragen en het is daarom, dat deze middag is belegd. Dr. Kirch begon zijn uiteenzetting met te wijzen op het grote nationale belang van de bestrijding van de rundertuberculose. De export-positie van onze veehouderijproducten staat of valt hiermee in de naaste toekomst. Vroeger kon bij de bestrij ding allereerst het individueel belang van de vee houder gelden, thans moet vooral het algemeen belang van onze veehouderij vooropgesteld wor den. Daarnaast is bestrijding van de rundertuber culose ook van uitermate groot belang voor de volksgezondheid, daar steeds meer blijkt, dat hier in ook een ernstige besmettingsbron voor de mens ^mens schuilt. Het thans ontworpen plan be oogt in 5 jaar tijd dé rundertuberculose uit 'te roeien. Dit plan wordt door de over heid en veehouderij tezamen gefinancierd. De over heid draagt 5 jaar lang 10 millioen gulden per jaar bij, hiertoe in staat gesteld door de Marshall hulp. De veehouderij brengt eenzelfde bedrag bijeen door de heffing van 25 ets. per 100 kg melk. De uitvoering van het plan is aan de Prov. Gezond heidsdiensten opgedragen. Inzake de financiering en subsidiëring staan deze echter onder toezicht van de Rijksaccountantsdienst. De heffingen van 25 ets. komt via het Bedrijfs- schap Zuivel in het Landbouw Egalisatiefonds en worden daarna afgezonderd in het Nationaal Fonds Rundertuberculosebestrijding. Dit fonds wordt beheerd door een bestuur van 10 leden (5 aange wezen door de St. v. d. Landbouw, 5 door de Over heid). Voorzitter is Prof. De Jong, voorzitter van het Ned'. Rundvee Stamboek. Iedere veehouder betaalt dus allereerst 25 ets. per 100 kg melk en daarnaast, wanneer .zijn be drijf niet t.b.c.-vrij is, 55 ets. per 100 kg melk als extra heffing. Het totaal van deze extra heffing ontvangt de veehouder weer terug, als zijn bedrijf op tijd vrij van t.b.c. is gemaakt. Is zijn bedrijf niet op tijd vrij, dan is hij het totaal bedrag van deze heffingen kwijt en komt dit geld ten goede aan de gezondheidsdienst ten behoeve van de t.b.c.- bestrijding. Er kunnen zich echter buitengewone tegenvallers voordoen, waardoor een bedrijf, on danks de medewerking van de veehouders en bui ten diens schuld, een uitbreiding van reageerders krijgt, waardoor het hem niet mogelijk is, zijn be drijf op tijd t.b.c. vrij te krijgen. In zo'n geval kan de gezondheidsdienst voor dit bedrijf een aparte regeling treffen. De saneringstermijn is over het algemeen zó gesteld, dat het de veehouder mogelijk is, binnen dit tijdvak zich op de meest economische wijze van zijn reageerders te ontdoen. Iedere vee houder met reageerders in de stalperiode 1951— 1952 ontvangt van de gezondheidsdienst een kaart, waarop vermeld staat op welke datum en jaar zijn bedrijf van runder-t.b.c. vrij zal moeten zijn. Het tempo, waarin hij de reageerders wil ruimen, kan de veehouder binnen deze periode zelf bepalen, mits hij maar zorgt, dat zijn bedrijf op de hem ge stelde datum vrij is. Het is natuurlijk ook moge lijk dat hij zijn bedrijf in een kortere periode, dan de hem gestelde, wil saneren. In dat geval doet hij goed zich hiervoor van tevoren imet de gezond heidsdienst in verbinding te stellen. Voor het slachten van reageerders wordt een subsidie ge geven, variërend van 60 tot 160 per rund. Deze subsidie wordt alleen toegekend, wanneer vast staat, dat de betreffende reageerder inderdaad is geslacht. Uitbetaling van deze subsidie geschiedt slechts, wanneer het bedrijf daardoor geheel vrij van tuberculose is geworden. Naast de bedrijfs-economische heeft de runder tuberculosebestrijding ook een zeer belangrijke sociale kant. Op vele Brabantse bedrijven zijn stal' en woning onder één dak en zijn hierdoor de be smettingskansen voor het gezin veel groter. Blij kens onderzoekingen in Denemarken is de kans om met runder-t.b.c. besmet te worden op het platteland meer dan 10 maal groter dan in de stad. Men zal dan ook nooit de t.b.c. bij de mens kun nen uitroeien, wanneer men dé rundertuberculose niet volledig meester is. In Denemarken heeft men kans gezien door de zaak goed aan te pakken, de runder-tb.c. volledig onder de knie te krijgen. Dat kan ook hier, wan neer allen hieraan hun volle medewerking willen geven. De rede van Dr. Kirch gaf aanleiding tot het stel len van vele vragen, die door de spreker uitvoerig werden beantwoord. Door de heren Van Heijst, Lagendijk, Van der Weele, Van Rijswijk, Groene- weg, Wijnen, Limberg en Staal werd o.a. het vol gende geopperd. Een stal is gesaneerd, doch na enkele weken worden opnieuw één of meer reageerders gecon stateerd. Wat 'dan? In zo'ri geval wordt de stal 6 weken ha de sanering geïnspecteerd. Bij tegen vallers buiten de schuld van de boer kan toch $utv

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 9