k/if fatsen
denkt de een aan de „Roulette" een ander spreekt
over de „Brouwer", om maar enkele merken te noe
men. Doch geen enkele landbouwer weet welke
machine voor zijn omstandigheden de beste is. Dit
is ook niet eenvoudig, daar een bepaalde machine
op de ene grond prima voldoet en daartegenover
op andere grond totaal ongeschikt blijkt te zijn.
Niet alleen de grondsoort speelt hierbij een rol, on
kruid, diepte van poten, etc. zijn daarbij van door
slaggevende betekenis.
Uw verslagschrijver was in de gelegenheid de
aardappel-rooidemonstratie bij te wonen op de
Proef boerderij te Westmaas. Gewerkt werd met
een 7-tal machines. Het verhaal zou te lang wor
den, bij een volledige weergave van alle details der
verschillende machines, zodat wij het een en ander
slechts zeer in het kort zullen weergeven.
Laat ik beginnen met de opmerking, die gemaakt
werd bij de samenvatting der resultaten door de
heer Rijkslandbouwconsulent Ir Bakker Arkema
te Wageningen.
„Een volautomatische aardappelrooimachine die
onder alle omstandigheden en op de verschillende
gronden voldoet, zal wel een hersenschim blijven".
M.a.w. die zal er wel nooit komen.
Wij willen en kunnen dit geheel onderschrijven,
ook deze demonstratie is t.o.z. hiervan weer een
desillusie geworden.
Het perceel waarop gedemonstreerd werd, was
middelzware kleigrond (3540 afslibbaar). In
de nacht voorafgaande aan de demonstratie was
nogal wat regen gevallen. Hoewel m.i. er geen
sprake van kan zijn dat het te nat was.
Laten wij thans de machines, zoals zij waren op
gesteld, eens de revue passeren.
No. 1 de tweerijige „Lanz" voorraadrooier. Ge-
importeerd door L. Nagel te Arnhem. Prijs 3500.
Deze machine werd getrokken en aangedreven
via de aftakas door een John Deere B trekker. Na
het lichten komen aardappelen, grond, loof en
eventueel onkruid op een schuddende ketting. Deze
ketting laat de grond door, aardappelen loof, etc.
worden op een vrij brede strook achter de machine
afgevoerd.
Het geleverde werk was m.i. behoorlijk, hoewel
nog lang niet af. De aardappelen lagen verspreid
over een breedte van circa 90 cm (2 rijen) tussen
vrij grote kluiten. Vooral dit laatste vormt een
groot bezwaar bij het rapen. Bij zonnig droog weer
is dit na enkele uren vrijwel niet meer te doen.
Als no. 2 demonstreerde de „B. A. V." (type IV)
voorraadrooier van de firma Brouwer te Ouden
bosch. Prijs ƒ1885.
Bij deze machine komen aardappelen, grond,
loof, enz. na het lichten op een zgn. rollenketting
van bijzondere constructie. De lengte van de ket
ting is 1.75 m, aan het einde hiervan worden de
aardappelen loof zijwaarts afgevoerd, hetzij met
of zonder zijafvoerband. De aardappelen komen,
dus naast de machine, op een vrij smalle strook te
liggen. Ook bij deze machine kunnen wij dezelfde
opmerking maken, en wel dat d'e aardappelen te
veel tussen de kluiten lagen en bovendien, dit in
tegenstelling met de Lanz, iets meer onder de
grond.
Het werk viel ons eigenlijk een beetje tegen. Wij
hadden n.l. over deze machine zeer gunstige berich
ten gehoord. Op lichtere grond zal deze machine
ongetwijfeld goed werk leveren.
No. 3 was de „Bison" voorraadrooier. Importeur
of fabrikant Bosch te Nijverdal. Prijs 3210.
De aardappelen enz. komen na het lichten op
een 3 meter lange schudketting, waarvan 1
meter bekleed is met rubber (achterste gedeelte).
De snelheid van deze ketting kan gewijzigd wor
den. Door de vrij sterke schudding een behoorlijk
uitsortering van de grond. Volgens deskundigen
valt de beschadiging mee. De aardappelen loof
worden zijwaarts afgevoerd.
Het geleverde werk was zeer behoorlijk, de aard
appelen lagen op een smalle strook en m.i. gemak
kelijk en snel te rapen.
Verder maakt de machine een zeer soliede in
druk.
Vervolgens komt aan de beurt „Niemeijers Vor-
rat", importeur of fabrikant H. van Gemert te Wan-
roy. Prijs 1250,
Over deze machine kunnen we zeer kort zijn. De
werkwijze is als volgt: Naast het werprad rolt een
korf, met een diameter van circa 1.30 m en een
breedte van 1,25 m, waarin de knollen enz. worden
opgevangen en die de grond moet doorlaten. In de
korf zijn schroefvormige strippen aangebracht, die
de knollen naar buiten werken.
Het geleverde werk en conclusie: onder deze om
standigheden totaal ongeschikt. Hoort m.i. thuis op
zand of zeer lichte zavelgrond.
No. 5 was de „Komeet" voorraadrooier, impor
teur of fabrikant Heesters te Roosendaal. Prijs
1050,—.
Deze machine is te trekken door een span paar
den. Werd in dit geval voortbewogen door een
Farmall A.
Constructie: Een schar snijdt de grond los, het
daarachter komend werprad werpt grond, aard
appelen enz. tegen een tweede werprad, dat iets
schuin staat t.o.z. van eerstgenoemd rad. Dit laat
ste rad loopt iets sneller en slaat de grond volledig
uit elkaar. De aardappelen werden opgevangen
door een z.g.n. vangbórd. Het geheel maakte een
eenvoudige en solide indruk.
Het geleverde werk was m.i. goed, hoewel ook
hierbij wel enkele knollen liiet direct asitt de opper
vlakte lagen.
Doordat de machine zeer veel grond vêrzëh zal
de beschadiging van de knol m.i. meevallen.'
No. 6 de „Roulette", importeur Van Driel Van
Dorst te Hoofddorp. Prijs 1050,—.
De naam „Roulette" zegt ons iets. Vandaag speelt
men gelukkig, morgen is het verlies. Denk aan
Monte Carlo
Zó is het ook bij de „Roulette" aardappel-rooi-
machine. Wij hebben deze machine zeer goed werk
zien leveren, doch niet tijdens de hierboven bedoel
de demonstratie.
Het geleverde werk tijdens de demonstratie was
van dien aard, dat er maar één eindconclusie mo
gelijk was: voor die grond en onder die bepaalde
omstandigheden totaal ongeschikt.
De „Roulette" levert aardig en goed werk op
lichte percelen en geen onkruid met daaribij nog
droge grond. De twee eerste eisen zijn in bepaalde
gebieden nog wel enigszins te verwezenlijken, doch
het laatste hebben wij helemaal niet in de hand.
De „Blackstone" sluit de rij. Inmporteur Brink
man Niemeijer te Dordrecht. Prijs 720,
Deze machine kennen we allemaal van pas na
de oorlog. Het is een werprad-rooier met een daar
naast liggende draaiende zon. Tijdens de demon
stratie werden de aardappelen behoorlijk breed
verspreid; er lagen nogal wat knollen onder de
grond. Het is een paarde-machine, die echter m.i.
daarvoor te zwaar trekt.
Het geheel leverde zeker niet de ongunstigste
indruk.
Ter opluistering was verder aanwezig een z.g.n.
„Loofklopper", nabouw Amerikaanse machine. Men
herinnert zich nog wel de lezing voor de Kring
van de Z. L. M., voorjaar 1951, door de heer Zink
in verba-nd met de op 11 Oct. a.s. te houden lan
delijke bietenrooidemonstratie lijkt het ons gewenst
een publicatie van Ir. A. Moens, in het September
nummer van het Landbouwkundig Tijdschrift,
onder Uw aandacht te brengen. In deze publicatie
behandelt de schrijver de doelmatige werkmetho
den in de suikerbietenteelt waarbij vooral
het rooien van de suikerbieten
een voorname plaats blijft innemen. Men kan vast
stellen dat het mechanisch rooien van de bieten tot
nog toe weinig ingang heeft gevonden in de streken
waar deze teelt vanouds werd uitgeoefend (Zuid-
Westen des lands), zulks in tegenstelling tot dié
streken waar de teelt vrij nieuw is.
Dit verschil zal enerzijds gezocht moeten worden
in het verschil in grondsoort, daar immers mede
door de landbouwpolitiek van de Regering, de teelt
van dit gewas zich enigszins heeft uitgebreid tot de
löss-, zand- en zavelgronden. Anderzijds zal het ont
breken van geoefende krachten bij het handrooien
in deze nieuwe gebieden ook wel een belangrijke
rol spelen.
Doch ook wanneer men over voldoende arbeids
krachten kan beschikken blijft het zeker de over
weging waard om de mogelijkheden van een ster
kere mechanisatie van deze teelt onder ogen te blij
ven zien, daar immers in vele gevallen de grote
arbeidsstop van dit gewas, met de noodzaak vele
losse krachten aan te trekken, als een bezwaar ge
voeld wordt. Men kan dan door een gedeeltelijke
mechanisatie het risico verdelen en loopt dan min
der kans getroffen te worden door een tijdelijk ge
brek aan arbeidskrachten of een periode van slecht
weer.
Uit dien hoofde moet het initiatief tot het houden
van deze demonstratie in het Zuid-Westen van het
land dan ook zeker toegejuicht worden.
In het Augustusnummer van „De Suikerbiet"
troffen we reeds een programma aan dat volgens
de ons later verstrekte gegevens echter enigszins
gewijzigd is, en er nu als volgt uit zal zien:
1. Handwerk volgens de Zeeuwse methode.
2. Lichten van bieten met loof door de Zeeland-
lichter.
3. idem met de Krijnenlichter.
4. Koppen met de Pommritzschoffel en lichten
met de Slotboomlichter.
5. idem en lichten met de I.H.C.-lichter.
6. Koppen met Zeeland-kopapparaat en rooien
met de Fordsonrooier.
7. Koppen met Maring-kopapparaat (2-r.) en
lichten met de 2-rijïge Maring-lichter aan
Ford Dearborn.
8. Koppen en lichten resp. met Mern-kopappa-
raat en Mern-korfrooier.
9. Koppen en lichten met gecombineerde Roer-
slev-kopper met looftransporteur en korf-
rooier (één gang).
10. Rooien met Catchpole rooimachine.
11. Rooien met Peter Standen-rooimachine.
Een werkelijk zeer uitgebreid programma dat
veel van de aandacht der bezoekers zal vragen.
En niet alleen van een beoordeling op geleverd
werk, doch ook zeer zeker op prestatie, wat op
een demonstratie met doorgaans kleine oppervlak
ten en veel oponthoud, door de toeschouwers moei
lijk te beoordelen is. Genoemd bezwaar is wel te
ondervangen door het bekendmaken van de resul
taten, opgenomen door de beoordelingscommissie,
doch waar zulks in de regel slechts op bescheiden
schaal en na afloop van de demonstratie kan plaats
weg uit Numansdorp?
Hij heeft toen o.a. gezegd deze Amerikaanse
loofklopper te zullen laten nabouwen. Over het
werk, dat deze machine verrichtte, valt niet veel
te vertellen, daar het loof volledig afgestorven was.
M.i. had het werken met 'deze machine onder der
gelijke omstandigheden dan ook geen enkele
waarde.
Een samenvatting te geven van deze demonstra
tie is misschien iets riskant en ook voorbarig.
Riskant, omdat wij niet alle détails hebben kun
nen waarnemen, en voorbarig, omdat de eventuële
beschadiging van de knollen nog vastgesteld moet
worden.
Laten wij dan dit verhaaltje mogen besluiten
met de opmerking, dat de demonstratie keurig ge
organiseerd was.
Verder trekke men zijn eigen conclusie uit
bovenstaande beschrijving.
Tot slot nog een enkel woord over de „Zeeland"-
rooier van de firma Schipper uit Goes. Momenteel
zijn met deze rooier enkele demonstraties op ons
eiland gegeven. Voor zover men deze rooier nog
niet kent een korte toelichting.
De rooier werkt op de aftakas van de trekker.
Is zowel als gewone rooier te gebruiken dan als
voorraadrooier. Dit wordt geregeld door het werp-
(rad, via een versnellingsbak meer of minder toeren
te laten maken. Het geheel maakt een zeer soliede
indruk en het geleverde werk voldoet aan de te
stellen verwachtingen. Wij komen zeer binnenkort
nogmaals op deze rooier terug.
VOORU
vinden, menen we aan genoemde publicatie de
nodige aandacht te mogen besteden.
Hierin worden immers de aan de hand van tijds-
studies en gemaakte prestaties der diverse metho
den vergeleken, waarbij de door mechanisatie ver
kregen resultaten in manuren per ha worden uit
gedrukt. Tussen de volledig gemechaniseerde
(methode genoemd onder 10 en 11, en de onder 1
genoemde methode waar het handwerk nog zege
viert, vinden we een 8-tal methoden, die alle als
gedeeltelijk gemechaniseerd gezien moeten worden.
Bij het noemen van cijfers zijn we ons er ter dege
van bewust dat deze steeds aanvechtbaar blijven,
waar immers steeds variaties mogelijk en nodig
kunnen zijn om de kwaliteit van het geleverde
werk op te voeren.
De toestand van de grond (gehalte afslibbaar)
en het weer op het moment van uitvoering, spelen
hierbij een beslissende rol.
Op grond van herhaaldelijk opgedane ervaringen
durven we veronderstellen dat de met een korf uit
geruste machines (8 en 9) in baggermolens zullen
veranderen indien de omstandigheden ook maar
weinig van de ideale afwijken.
Bij een vrije interpretatie van de door Ir. Moens
genoemde cijfers komen we tot de volgende verge
lijkingen:
1. Handwerk. Gemiddeld vraagt dit 100 man
uren per ha.
2. en 3. Lichten met loof. In gunstige gevallen
kan het aantal manuren teruglopen tot 80 k 85
per ha. Het financieel voordeel is van weinig
of geen betekenis.
4. en 5. Koppen met Pommritz-schoffel daarna
lichten. Het koppen vergt 3540 manuren,
terwijl het lichten met een 1-rijïge lichter met
2 X overeggen het afkloppen en het op zweel
gooien der bieten op ongeveer 30 manuren
komt. In totaal dus 65 a 70 manuren of 30
35 besparing in vergelijking met handwerk.
6. en 7. Machinaal koppen en machinaal lichten.
Hierbij zijn nog verschillen aan te brengen bij
de afvoer van blad en bieten. JMa het koppen
kan men immers het blad direct afvoeren of
omzetten. Het laatste vergt 1525 manuren.
Onder moeilijke omstandigheden (zware klei
bij nat weer) kan het nakoppen, narooien en
omzetten het aantal manuren tot over de 90
doen oplopen, indien de bieten aan hopen ge
gooid moeten worden. Van besparing kan dan
nauwelijks sprake zijn. Indien onder ideale om
standigheden op droge lichte grond gewerkt
kan worden en eerst het blad en daarna de
bieten verspreid worden opgeladen, kan men
op ongeveer op 40 besparing aan manuren
i rekenen t.o.v. volledig handwerk.
9. Koppen en lichten in één gang. Onder vrij gun-
stige omstandigheden kan hierbij op 6070
besparing op het aantal manuren worden ge
rekend.
10. Volledige rooimachine. Het rooien hiermee kan
het aantal manuren tot 20 per ha terugbren
gen en dus 80 besparing geven.
Zo zullen we dus allerlei variaties op het mecha-
nisatie-thema met uiteenlopende besparingen op
het aantal manuren voorgezet krijgen.
Dit aantal manuren zal uiteindelijk moeten be
palen of van een economisch gebruik gesproken
kan worden.
Zo hopen we dat deze demonstratie een belang
rijke bijdrage op dit gebied zal leveren.
I B.