Pensioen en minder belasting! de NATIONALE LEVENSVERZEKERING-BANK N.V., DENKT U ER OM DAT OP ZATER DAG 13 OCT. DE BEKENDE Z. A. R.- DAG TE GOES WORDT GEHOUDEN! lezing Prof. Ir. W. DE JONG, Moderne aspecten van de rundveefokkerij. viering van het 20-jarig jubileum van de Bond van Plattelandsvrouwen in Zeeland. opleiding. De school werd bestuurd door een Raad van Bestuur met aan het hoofd een Direc teur. Deze functie is steeds in handen geweest van de heer L. Broekema, later Hoogleraar aan en eredoctor van de Hoge School. De tweede inrichting, de „Rijks Landbouw school" Directeur de heer J. van Dam had meer een middelbaar karakter. Ze werd in de dagelijkse wandel ,,De L" genoemd. Het toela tingsexamen ging in de richting van het diploma 3 j. H.B.S. en de cursus duurde 2'Ms jaar. Men kende er een Nederlandse en een Indische afdeling. De leerlingen van de Nederlandse afdeling, meest zoons van grondeigenaren, grootlandbouwers en rentmeesters, waren veelal voor de practische landbouw bestemd. De leerlingen der Indische afdeling vonden hun emplooi in de tropische cul tures. Uit het vorenstaande blijkt dus wel, dat er schot gekomen was in de ontwikkeling van „Wagenin- gen". Deze groei bepaalde zich echter niet tot het onderwijs alleen. Ook het onderzoek nam van lieverlede grotere vlucht. In eerste termijn zien we het proef station wezen tot uitbreiding komen. Het in 1876 aan de school toegevoegde station werd reeds in 1877 een zelfstandige instelling. Het zou echter nog tot 1888 duren men zij het rapport der Staatscommissie van 1886 indachtig eer de oprichting volgde van de proefstations te Gronin gen, Hoorn en Breda, welke laatste station in 1893 naar Goes verplaatst werd. In 1898 volgde Maastricht, terwijl in 1901 aan „Hoorn" een proef- zuivelboerderij werd toegevoegd. Met voorbijgaan van de vérdere uitbouw en wijziging van ons proefstationwezen in later jaren, zij omtrent Wageningen nog opgemerkt, dat daar in 1894 een zelfstandig Rijksproefstation voor Zaadcontröle verrees. Na de reorganisatie van 1904 zien we ook aan de „H. L." verschillende onderzoekings instituten verbonden worden. Instituten, die voor de practijk van grote betekenis zouden worden. Zo kwam in 1905 het Instituut voor Landbouwwerktuigen en -gebouwen tot stand onder leiding van de heer S. Lako, in 1906 het Instituut voor Phytopathologie (plantenziekten) met. als hoofd Prof. Dr. Ritzema Bos en in 1912 het Instituut voor veredeling van landbouwgewassen onder directoraat van Dr. Pitsch. Ook een suikerlaboratorium was inmid dels ingericht. Evenals de school zelve waren de instituten van bescheiden inrichting. Gaat men na wat er in die dagen voor dergelijke instellingen werd uitgetrok ken, dan staat men er over verbaasd, hoe de toen malige onderzoekers met hun pover budget hebben weten te woekeren en wat zij hebben gepresteerd. De lijfspreuk van Prof. Julius Kühn de oud leermeester van de heer Broekema „leer U behelpen" was niet in de laatste plaats ook op het proefterreintje „Het Spijk" toepasselijk. Behelpen was het „tot en met" voor hedendaagse begrippen. Niettemin heeft Dr. Pitsch onder deze primitieve omstandigheden zijn Bordeaux, Millioen en Impe- rialtarwe gekweekt en Prof. Broekema zijn Spijk-, Duivendaal-, Wilhelmina- en Julianatarwe. Van deze rassen hebben vooral de Imperial Ha en de Wil helmina- en Julianatarwe ook bij onze Zeeuwse boeren geld in het laad je gebracht. Een feit, waar op bij een herdenking als de huidige wel even de aandacht mag worden gevestigd en waarmee tevens beklemtoond moge worden, dat ook de Wageningse onderzoekersarbeid voor de practijk van de landbouw van groot belang is en het waard is daarvoor offers door de publieke kas te doen brengen. S Het is duidelijk, dat het naast elkaar bestaan van „de H. L." en „de L." te Wageningen nog al eens aanleiding gaf tot verwarring van beide. Een einde kwam daaraan toen in 1911 „de L." uit Wa geningen verdween en deze met haar Nederlandse afdeling overgebracht werd naar Groningen en haar Indische afdeling naar Deventer. Zo waren dan ontstaan de Middelbare Landbouwschool te Groningen en de Middelbare Koloniale Landbouw school te Deventer. Hoe levendig herinneren we ons nog de uitbun dige vrolijkheid, die er onder ons studenten heerste, toen op 15 Maart 1911 de beslissing om trent genoemde verplaatsing was gevallen. Men was hierdoor zo voelde men het aan weer een schrede dichter bij het ideaal: wettelijke ver heffing van de „H. L." tot Landbouwhogeschool (bij verkorting „L. H."). Er heerste spanning onder de studenten in die dagen. Men zag het overeenkomstig de waardigheid en de betekenis van onze landbouw als een eis destijds, dat Wage ningen niet langer achter zou blijven bij Delft, waar in 1905 krachtens Minister Kuijper's Hoger Onderwijswet de polytechnische school tot Hoge School verheven was. Deze wet hield n.l. in, dat ook het landbouwonderwijs tot de staat van hoger onderwijs zou worden gebracht. Een welkome verbetering voor de „H. L." was het intussen^ dat men de beschikking kreeg over de localiteiten van de „L". Dat de huisvesting verre van ideaal was in een der lokalen dienden zelfs de knieën van de student als steunvlak voor zijn dictaatcahier werd op al zeer geestige wijze gedemonstreerd, toen in de vroegste uurtjes van de le April 1912 enige studenten een bord met het bekende „Onbewoonbaar verklaarde woning" van een krot uit „de Buurt" wisten over te brengen naar de voorgevel van het hoofdgebouw boven de hoofdingang. (Daders tot heden officieel onbekend gebleven.) Het zou nog tot 1918 duren eer de „H. L." inder daad tot „L. H." in de zin der wet werd omgezet, Een voordeel van een kapitaal verzekering, voorzien van de lij frente-dausule, gesloten bij de NATIONALE U kunt met het verzekerde kapitaal, dat U bij leven op Uw 60ste of 65ste jaar zal worden uitgekeerd, een pensioenvoorziening treffen bij de NATIONALE, terwijl U reeds thans een groot deel van de voor de verzekering betaalde premie in mindering kunt brengen voor de Inkomstenbelasting! SCH1EKADE 130 - ROTTERDAM - TELEFOON 82700 geeft U gaarne vrijblijvend advies. (VERZEKERD BEDRAG 1} MILLIARD) NATIONALE UVVNSVf IZKKftlMC- «ANK NV Tezelfder tijd, dat beslist werd, dat de „L" Wageningen zou verlaten 1911 werd door de Staten-Generaal besloten, dat de toekomstige „L. H." te Wageningen zou zijn gevestigd. Mei 1913 bood Minister Talma aan de Kamer een ontwerp van Wet aan om tot stichting van de Landbouw Hogeschool over te gaan met Wagenin gen als vestigingsplaats. In de Kamer kwam bij de behandeling van dit ontwerp opnieuw de vraag opduiken of de school wel in Wageningen moest blijven. Er werd n.l. gemeend, dat Wageningen als hogeschoolstad min der geschikt zou zijn en het te verkiezen was, dat de school in een universiteitstad gevestigd werd, waar meer mogelijkheid voor bredere en algemene ontwikkeling werd geboden. Intussen besliste de Kamer met grote meerderheid ten gunste van Wa geningen. Nog zou echter de Hoge School er op korte ter mijn niet komen. Onder meer stak in 1914 de oorlog een spaak in het. wiel. In 1917 stelde Mi nister Posthuma de stichting van de Hoge School opnieuw aan de orde. Ook toen ontketende zich een actie tegen Wageningen. De tegenstanders achtten Utrecht de aangewezen plaats waarbij als van zelf sprekend het Utrechts Dagblad haantje de voorste was. Eindelijk werd dan 15 December 1917 door de Staten-Generaal beslist, dat te Wageningen tot stichting der Hoge school zou worden overgegaan. Op sobere wijze werd ze het volgend jaar door Minister Posthuma geopend met een rede, gehou den in de Ned. Hervormde Kerk. Het zou te ver voeren bij de verdere geschiedenis van de Wageningse Hogeschool, dus van 1918 tot heden, iets uitvoeriger stil te staan. We willen daarom tot slot volstaan met nog enkele punten even aan te roeren. Eerste Rector Magnificus der L. H. was Prof. J. H. Aberson, reeds in 1884 assistent voor scheikun de en sinds 1886 leraar aan de Rijkslandbouw school. Bij zijn aftreden in 1928 werd zijn arbeid voor de Wageningse School van zo grote betekenis ge acht, dat hij door de Senaat met het eredoctoraat in de landbouwwetenschap werd vereerd. Eerste doctoren honoris causa der L. H. werden: de toenmalige Minister van Landbouw, de heer F. E. Posthuma, onder wiens bewind de L. H. tot stand was gekomen, doch die bovendien grote verdienste had op landbouw-organisatorisch gebied, en de heer P. van Hoek, Directeur-Generaal van de Landbouw, die voor de opbouw van ons landbouwonderwijs de grote nationale figuur was en in de voorbereiding der L. H. een groot aandeel had. Wat het onderwijs betreft, de studierichtingen bleven vrijwel dezelfde als die aan de voorloper: de R. H. L. T. B. S. Er kwamen evenwel deze be langrijke verschillen: de propaedeuse werd aan merkelijk verzwaard, het eigen onderzoek van de student kwam meer op de voorgrond en zijn studie bepaalde zich meer tot een speciaal gebied. Daar de ontwikkeling der wetenschap in zo snel tempo gaat Prof. Brouwers schrijft zelfs, dat alle kennis zich in vijfentwintig jaar verdubbelt was het n.l. niet meer mogelijk iemand in vijf jaar tijd een overzicht over de hele landbouwwetenschap bij te brengen, wat vroeger min of meer wel kon. Het is dan ook begrijpelijk, dat het niet eenvou dig bleek, welke leerstof wel en welke niet gekozen moest worden. Zodoende is het logisch, dat men aan d'e nog vrij jeugdige instelling naar een zo ra tioneel mogelijk onderwijs programma blijft zoe ken. We haalden reeds aan de spreuk: Tandem fit sur- culus arbor. Hoe vindt degene, die Wageningen thans bezoekt, dit gevleugeld woord aan de L. H. bewaarheid. Momenteel toch telt de L. H. veertig hoogleraren, beschikt ze over twee en twintig labo ratoria en instituten, en zijn daarnaast te Wage ningen nog een 25-tal zelfstandige instellingen op landbouwgebied te vinden. Naast onderwijs dus het opleiden van toekom stige consulenten, directeuren van scholen, weten- Schappelijke onderzoekers, houtvesters, leiders van veredelingsbedrijven, enz. is de taak van Wage ningen vooral onderzoek. Verheugend is het zeker te kunnen vaststellen, dat Wageningen, wat dat betreft, tegenover ver schillende zusterinstellingen in het buitenland in derdaad meekan. We hebben ons daarvan meer malen persoonlijk kunnen overtuigen. Doch verheugend is het ook, dat Wageningen en haar onderzoekingsinstellingen voor de practijk een begrip zijn geworden en deze beseft, welke voor delen dit nationale landbouwwetenschappelijk cen trum dat men wel eens als de hersens van de Nederlandse landbouw heeft aangeduid haar wel oplevert. We denken in dit verband aan de enorme bete kenis van: het virus onderzoek van Prof. Quanjer, in samenwerking met Dr. Oortwijn Botjes, voor de aardappelselectie; de veredelde rassen van Prof. Dorst en zijn voorgangers voor de plantenteelt; het werk van wijlen Prof. Broekema Jr. voor het Naco- brouw en de rassenlijst; de onderzoekingen van Prof. van Slogteren en Prof. Blaauw voor de bol lenteelt, het onderstammenonderzoek van Prof. Sprenger voor de fruitteelt; de fruitteelt, het werk- tuigenonderzoek onder leiding van wijlen Prof. v. d. Ban, voor de mechanisatie; het bodemonder zoek van de professoren Hudig en Edelman voor de bemesting en de bodemkartering; de studies Prof. Van Slogteren en Prof. Blaauw voor de bol werk van Prof. De Jong en zijn voorganger voor de vee-fokkerij, enz. enz. Wageningen is geen holle klank voor landbou wend Nederland, ja in tegendeel, de moderne boer beseft zeer wel, dat daar de bron is, waar voort durend uit kan worden geput om de bedrijfs-exploi- tatie op hoger plan te brengen. Een woord van dank en hulde daarom aan allen, die van de beginne af tot nu toe de Wageningse school groot hebben helpen maken. Een hunner werd door Minister Mansholt in zijn herdenkingswoord speciaal naar voren gebracht. Het was de president curator, Dr. Ir. D. S. Hui- zinga, die na de oorlog, toen zo velerlei verwoes ting en plundering ook aan de L. H. niet voorbij waren gegaan, met al zijn gaven van hoofd en hart, ondanks het klimmen zijner jaren, zijn beste krach ten aan de wederopbouw en uitbreiding van ons nationale landbouwcentrum heeft gegeven. Het behaagde H. M. de Koningin hem voor alles, wat hij op het terrein van het landbouwonderwijs heeft gepresteerd, te bevorderen tot Commandeur in de Orde van Oranje Nassau. We weten ons de tolk, ook van vele lezers van dit blad, wanneer wij hem vanaf deze plaats met die hoge onderscheiding hartelijk gelukwensen en daarbij de hoop uitspreken, dat hij nog lang getuige moge zijn van een bloeiende Wageningse Land bouwhogeschool. (Wordt vervolgd.) VAN DIJK. De Zeeuwse Agrarische Raad nodigt U op 13 Oct. weer uit om in groten getale de zalen van de heer Krijger te ibevolken, teneinde het volgende programma mee te maken. 's morgens: 's middags: De middag wordt opgeluisterd door een Zuid- Bevelands dameskoor, een L. J. G.-orkest en een wedstrijd: „Horen we bij elkaar?"

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3