KUNSTMATIGE OPZETSTUKKEN VOOR DE SILO'S OP THOLEN KONINKLIJKE VERENIGING Het Nederlandsche Trekpaard AFDELING ZEELAND. AAN DE VEEHOUDERS OP THOLEN (en elders in Zeeland!) In het voorjaar van 1949 ving de K.I.-vereniging ,,Naar Productief Vee op Tholen en St. Philips- land" haar werkzaamheden aan. Het grote doel was, om door het gezamenlijk exploiteren van een stier met zeer goed exterieur en prima productie- en exterieur-afstamming de veestapel, zowel in 'bouw als in productiviteit en handelswaarde, te verbete ren. De eigen aanfok vormt hiervoor één der voor waarden. Daarnaast speelde bij de invoering der K.I. een effectieve bestrijding van de onvrucht baarheid een rol van betekenis. Dit streven, mede geleid door enkele actieve vee houders met vooruitziende blik, welke in het be stuur zitting kregen, heeft in de jaren 1949 en 1950 maar zeer ten dele aan de verwachtingen beant woord. De vereniging had geen geluk met de eerste stier; deze moest wegens ongeschiktheid voor K.I. wor den opgeruimd. Daarnaast maakten matige be vruchtingsresultaten op verschillende bedrijven met besmette veestapels de veehouders, vooral zij, die deze „nieuw-lichterij" (in hun ogen) op een afstand argwanend volgden, wat kop-schuw. Het aantal leden (bleef van de aanvang af ongeveer stationnair 180), terwijl ook het aantal ge- insemineerde koeien beneden de verwachtingen bleef. Niettemin kon, dank zij een goed georganiseerde samenwerking met de zusterverenigingen voor de K.I. in Zeeland, welke met zaad van hun stieren bijsprongen, uiteindelijk nog een redelijk bevruch tingspercentage worden bereikt. De voorzitter van de vereniging, de heer P. J. Goorden, geeft in zijn jaarverslag over het boek jaar van 1 Nov. '491 Jan. '50 een belangwekkend verslag van de positie der K.I. op Tholen en haar mogelijkheden voor een rationele veehouderij en .fokkerij, waarbij niet geschroomd wordt de vinger op bestaande zieke plekken te leggen. Het zal goed zijn om zijn verslag, in de pen gegeven door zeer practische overwegingen de Thoolse veehou derij aangaande, hier in zijn geheel weer te geven. De heer Goorden gaf dit verslag als inleiding op de algemene Jaarvergadering van zijn vereniging op 20 Juli j.l. te Scherpenisse. Het luidt als volgt: „De K.I.-verenigingen in Zeeland floreren. Allerwege zien we grote deelname en uitbreiding. Echter niet op Tholen. Hier is weinig animo. Met een te gering aantal dieren begonnen, hopende dat eenmaal gestart zijnde er een meerdere toeloop zou komen, is dit helaas niet bewaarheid. We mogen toch zeker niet aannemen, dat de Thoolse veehouder parasiteert op zijn collega's elders? Ik bedoel hiermede dit: Stelt U zich eens voor, dat op eens de export van kalfvaarzen blij vend uitgeschakeld werd. Denkt U zich dit eens in, wat dit zou betekenen voor onze gehele vee houderij. Moeten we dus propaganda maken door de buitenlander goede kalfvaarzen te leveren, waaruit later nog betere nakomelingen verschij nen, of moeten we hun kalfvaarzen zenden, welke maar voldoen aan drachtigheid, waar later een allegaartje uit te voorschijn komt en waarmede we ons rijk prijzen, omdat het drachtig krijgen ons weinig heeft gekost? Spreekt Uw mening zelf eens ronduit: Wat voor een figuur slaan we, als we een buitenlander, welke zwartbont vee wil fok ken, dit vee leveren, maar waar later een rood kalf uitvalt? Hier sprak ik alleen maar over oxport-vee. Maar hoe zit het met de binnenlandse afzet van kalf- vee, in het bijzonder van de Zeeuwse kalfvaarzen. Allerwege in de lande zijn K.I.-verenigingen opge richt. Dit betekent veeverbetering. Wanneer wij hier nu niet aan mee deen of achterop komen, dan zal het Zeeuwse kalfvee als minderwaardig gekwa lificeerd worden en zal men dit slechts willen kopen, als er elders niets te vinden is. Deze kant moeten wij niet uit. We moeten juist iets vóór zijn en door kwaliteitsverbetering moet ons vee zich zelf recommanderen. Ik herhaal, wat ik hiervoor reeds zeide: „Laten we ons toch niet rijk prijzen, omdat het drachtig krijgen van ons vee ons weinig heeft gekost". Laat toch ook het eigen oelang ondergeschikt zijn aan het algemeen belang, wat op de duur zelfs geen eigen belang meer is. Integendeel, de schade zullen we aan den lijve ondervinden. Nu de K.I. ons op zo'n goedkope manier in de gelegenheid stelt tot veeverbetering moeten we dit toch ten hoogste waarderen. Door middel van een stierenvereniging gaat het in ons district toch niet om tot veeverbetering te komen, ten eerste omdat het verre lopen met de koeien tegenstaat en ten tweede omdat de kosten veel en veel te hoog zouden zijn. Verder profiteren van een stierenvereniging doorgaans enkel de be drijven, welke er rond liggen en met K.I. alle be drijven waar ook, over het gehele district ver spreid, Wat nu één K.I.-vereniging doet, daar moesten zeker vijf stierenverenigingen voor zijn. Wat ging dat wel niet kosten? Het aantal dieren in het afgelopen boekjaar ge- insemineerd bedraagt 697. Hiervoor hadden 1443 inseminaties plaats, gemiddeld per koe 2.07. Van die 697 dieren werden 86.8 drachtig. 16 Juni kwam onze tweede stier (van Noord- Hollandse afkomst) op het Centaal Stierenstation te Goes. Bij aankoop zeiden we: „Als nu in Alk maar de Victorie maar begint!" Een paar weken later schreef ik in de courant, dat de eerste indruk gunstig was. Dit is zo gebleven. Als K.I.-stier is het veruit de beste stier in Zeeland. Als hij gepakt wordt voor z'n werk weten ze van te voren, dat hij bereid is en een massa zaad geeft; buiten gewoon. Hierbij komt een (best exterieur en beste productie-afstamming. De moeder had nog maar 1 melklijst. De stier werd geboren op 15 Jan. 1949. De moeder 10 Februari 1947. Toen de stier gebo ren werd, was de moeder dus nog 26 dagen jonger dan 2 jaar. Toch haalde ze 207 kg melkvet in 327 dagen. Deze hoeveelheid vet behaalde ze met juist een voor Zeeland aantrekkelijke factor, n.l. door de grote plas. Deze was 5696 kg. Gemiddelde dag opbrengst 17.42 kg, met voldoende vet, n.l. 3.63 De Augusta's, welke in de stamboom voorkomen, zijn ook zeer productieve dieren. Deze hebben boven de 4 jaar ook lijsten van 19.6223.38 kg. als ge middelde dagopbrengst, met 'n vetgehalte van 4. —4.55 De eerste stier moesten we opruimen vanwege de slechte bevruchtingsresultaten. In Maart 1949, toen onze K.I.-vereniging dus startte, werden 173 dieren geïnsemineerd, waarvan 37 weg-toleven. In April en Mei: geen beter resultaat. Toen zijn van deze stier zes maanden aaneen weinig inseminaties verricht, b.v. Juni 6, Sept. 5, de meeste in Juli, n.l. 13 en toen in Dec. en Jan. weer eens geprobeerd werd, bleef de uitkomst slecht. In deze elf maan den was 29.2 „weg" na de le inseminatie. Zeer jammer, want de stier was van beste „komaf" en ik hoor, dat de weinige kalfjes welke er van zijn, bij de juwelen gerekend worden. Maar de stier moest ter slachtbank geleid worden, want in de eerste plaats willen we bevruchting constateren. Toch hebben we nog enthousiaste leden in onze vereniging, die zeggen: „Kalveren van de K.I. of niets!" Maar toch ook deze willen bevruchting. Juist bij het sluiten van het boekjaar kwamen de stieren op eigen Ibedrijf. Na eerst bij de heer Tim merman te Kattendijke gestald te zijn, verhuisden ze naar de W.P. Reeds zodra de K.I. in Zeeland op gang was, gingen er stemmen op om de stieren op een eigen bedrijf te krijgen. Dit is nu gelukt en het blijkt van alle kanten voordeel te zijn. De kosten van onderhoud zijn minder en de Gezond- Algemeen. Bij het vullen van silo's is een opzetstuk wel bijna onmisbaar. a. Om het allerbeste kuilvoer te winnen met de geringste verliezen. b. Om gemakkelijk en snel te werken. Het is bekend, dat de warme kuilmethode grote verliezen oplevert, vooral aan het dure eiwit. Bij het vullen van een silo zonder opzetstuk treedt tijdens het bezakken aan de zijkanten ge makkelijk lucht toe, vooral bij wat grof materiaal. Hierdoor wordt het bovenste gedeelte van het kuil voer meer volgens de warme dan volgens de koude methode, geconserveerd. Het opstapelen van het product boven de silo kan, zonder opzetstuk, ook moeilijkheden geven. Er moet iets over de rand getast worden wil het kuilvoer na het bezakken goed tegen de silowand aansluiten. Wanneer er een flinke wind staat tij dens het bezakken, is scheefzakken van het ge kuilde product geen zeldzaamheid. Het niet goed aansluiten aan de silowand door verkeerd optassen of scheefzakken, geeft belangrijke kantverliezen die voorkomen kunnen worden en waarbij een opzet stuk gemakkelijk en rendabel is. Hoogte van vullen. Vele silogebruikers vragen zich af, hoe hoog het product in de silo opgestapeld moet worden om na het bezakken een goed gevulde silo over te houden. Een algemene richtlijn hiervoor is moeilijk te geven, omdat er grote verschillen zijn bij elk pro duct onderling, b.v. verwelkt of vers bietenloof, zeer jong of wat ouder gras, enz. Als gemiddelde hoogte van opstapelen volgen hier enkele gegevens voor silo's van 1.60 m hoog. Opstapelen van het product vanaf de bodem van de silo. Verse bietenkoppen en -blad 4.80 m verwelkte bietenkoppen en -blad 4.m met schop fijngestoken bietenk. en -blad 3.60 m grof gehakselde bietenkoppen en -blad 3.20 m lieidsdienst heeft de dieren nog beter onder colt» tróle. Ik wil dit verslag eindigen met U op te wekken door middel van K.I. daadwerkelijk mede te wer ken tot veeverbetering in ons district, zodat het de naam krijgt goed vee te bezitten, en niet het tegen overgestelde, tot ons aller welzijn". In aansluiting hierop kan nu reeds gezegd worden dat, vooral dank zij de goede bevruchtings resultaten van de tegenwoordige stier de deelname aan de K.I. zich, zowel wat het aantal leden, als aangeboden dieren betreft, in stijgende lijn be weegt. Een enkele opmerking betreffende de tegen woordige stier Adema D 14 31608 S., wil ik hierbij gaarne maken. Adema D 14 werd op 15 Jan. 1949 geboren op de stal van de fokker J. van Diepen te Hoogwoud (N.-H.) en is nu dus 2% jaar oud. De stier is van een exterieur en type, zoals ook (bij de enkele op Tholen nog aanwezige stamboekstieren niet wordt geëvenaard. Als jaarling werd Adema D 14 met b- voor algemeen voorkomen in het stamboek op genomen. Sindsdien heeft de stier zich zeer goed ontwikkeld, is massaal geworden, doch tevens fijn van huid (en melktekenen) en mals. Deze voor zomer vond de definiteve inschrijving in het stam boek plaats met een volle b voor algemeen voor komen met 80 punten. Wat de exterieur-vererving betreft mogen we gunstige verwachtingen koesteren gezien zijn op vallend goede afstamming in dit opzicht. De vader is niemand minder dan Adema 7 van de Woudhoeve (van de beroemde stal Ruijter in Ooster-Blokker) welke stier excelleerde met het record aantal pun ten van 86.8 en ab voor algemeen voorkomen. Ook dit was geen toeval, want de vader en moeder van deze Adema 7 van de Woudhoeve waren met resp. 83.6 p. (b-fen 86.6 p. (ab) in het stamboek op genomen. Bovendien had Adema D 14 een beste moeder van prima 'type en afstamming (b.v. M.V. ook ab voor type met 84 punten). Belangrijker is echter nog de ook reeds door de heer Goorden gememoreerde uitstekende produc tie-afstamming. Ter aanvulling vermeld ik nog, dat niet alleen de Augusta's (de V.M. en terug gaande in de pedigree van vaderszijde) uitblinken, maar ook de M.M. en de moeders teruggaande in de vrouwelijke lijn waren buitengewone melk-rijke koeien. Zo had de M.M. Hoorn 8 over de eerste 7 jaren van haar leven, in 5 melkperioden reeds 30341 kg melk, geproduceerd, in totaal 1880 dagen d.i. gemiddeld per melkdag 16.25 kg melk met 3.70 c/c vet. Als 5e kalfskoe bedroeg de opbrengst 7025 kg melk met 3.66 vet in 315 dagen, d.i. een gemiddelde daggift van 22.30 kg melk. Gezien deze prima productie-afstamming zal Adema D 14 er in belangrijke mate toe kunnen bij dragen de melkopbrengst der toekomstige Thoolse koeien op te voeren. Wij hopen, dat een toe nemende deelname aan de voor een juiste selectie der fokkoeien zo nodige melkcontrole, dit zwart op wit zal kunnen bevestigen. De Rijksveeteeltconsulent in Zeeland, Ir. W. L. HARMSEN. fijn gehakselde bietenkoppen en -blad 2.80 m gehakseld gras met voederbieten 3.20 m gehakseld gras met A. I. V.-zuur 3.60 m Hierbij is gerekend dat 2 man in de silo het pro duct goed spreiden en aantrappen. Hoogte van het opzetstuk. Voor het inkuilen van ongehakselde bietenkop pen en -blad is een opzetstuk van 2 m hoogte wel het meeste aan te bevelen om aan de eis van wei nig luchttoetreding te voldoen. Wanneer gehakseld ingekuild wordt is een opzet stuk van gelijke hoogte als de silo ruim voldoende. Onderhoud van het opzetstuk. Bij nieuw in gebruik-nemen vooraf 2 keer met carboleum insmeren. Dit elk jaar 1 keer herhalen. Verder na het gebruik op droge plaats opbergen. De Hoofdassistent voor Weide- en Voederbouw, F. DE RONDE. September 1951. Ongeveer drie weken zond ondergetekende aan de eigenaren van de bij de merriepremiekeuringen geprimeerde merries de toegekende medailles toe. Daarbij was gevoegd een postchèque ten bedrage van de premie(s) in geld, alsmede de daarop be trekking hebbende quitantie(s). Verzocht werd de quitantie(s) omgaand getekend terug te zenden. Door de meeste is hieraan voldaan, doch vele ble ven nog in gebreke. Beleefd doch dringend ver zoekt ondergetekende de nog niet verzonden qui- tantie(s) met de meeste spoed aan hem toe te zen den. Ik heb deze dringend nodig. A. QAPPON, Secretaris.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 6