UIT DE PROVINCIE DOET UW VOORDEEL Van boerderij en organisatie overgekomen en de heer J. van Dam, de later alom gewaardeerde Directeur van de Middelbare Land bouwschool, die 18 jaar later uit het complex „de Rijks Landbouwschool" te Wageningen voortkwam. Aan genoemde Prof. Mayer werd tevens de dage lijkse leiding van het inmiddels aan de school ver bonden proefstation opgedragen. Het lag in de lijn, dat ook dit proefstation zeer bescheiden van wal stak. Het kreeg de beschikking over slechts één vertrek in het hoofdgebouw der school en zou zich aanvankelijk enkel met het zaadonderzoek inlaten. In elk geval: het begin was er en ook hier zou eer lang zowel als ten aanzien van de school zelve Prof. Mayer's woord bewaarheid worden: „dat gelukkig de grootte van het embryo in geen ratio nele verhouding tot die van het organisme staat". Toen de school begon, was er een ruim aantal leerlingen voor de Afd. A. Dit deed de Regering besluiten aan het personeel een afzonderlijke plant kundige toe te voegen in de persoon van Dr. Beye- rinck, die eerlang als professor in de bacteriologie grote naam zou maken. Waar drie verschillende inrichtingen „onder één dak" huisden en de daaraan verbonden leraren, hoewel ieder met capaciteiten, naar opleiding en aard niet altijd van gelijke inzichten waren, dreigde er wel eens storm. Dat zo'n storm ten slotte in de kiem werd gesmoord was gewoonlijk te danken aan het tactvol optreden van de natuurkundeleraar, de heer J. van Dam, een voortreffelijk paedagoog. Prof. Mayer, schrijvende naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van „Wageningen" betwijfelt het zelfs of de jeugdige Rijks Landbouwschool wel zou zijn geworden, wat ze geworden is, indien „het driften kalmerende en in elk opzicht opbouwende element" in de persoon van de heer Van Dam haar ontbroken had. Van Dam wordt dan ook door Mayer als mede-grondlegger van „Wageningen" zeer hoog aangeslagen. De eerste Directeur der school heeft geen ge makkelijke taak gehad. In 'tegenstelling met meer dere der leraren, was hij geen onverdeeld voorstan der van de gekozen onderwijs-opzet. Durf toonde hij, als het ging om de nodige uit breiding der school voor te staan. Het viel hem niet licht, dat hij voor meerderlei bij het Departe ment zo menigmaal aan doveman's deur klopte. Bovendien was het er nog verre van, dat de prac- tijk algemeen de waarde van onderzoek en onder wijs besefte. De gunstige financiële bedrijfsuit- komsten, welke de conjuctuur de landbouwers uit die dagen in de schoot had geworpen, waren mede daaraan niet bevorderlijk, ja nog erger: ze leidden eer tot tegenwerking. Om het met Breero te zeggen: het zou „ver keren". Kort na de opening van de Wageningse school brak er voor de landbouw een bar slechte tijd aan. De crisis der 80er jaren woedde weldra in zo danige heftigheid, dat verval van de landbouw niet uitbleef. De in 1884 te Amsterdam gehouden inter nationale landbouwtentoonstelling stelde zelfs in het licht, dat wij bij andere landen zeer ten achter waren geraakt. De Regering was zich middelerwijl van de deso late toestand, waarin de vaderlandse landbouw zich bevond, bewust geworden en zag in, dat het particulier initiatief alleen hier geen uitkomst kon brengen. Mede onder druk van het Nederlands Landbouw- comité werd de bekende Staatscommissie van 1886 in het leven geroepen. Voorzitter werd Mr. C. J. Sickesz, voorzitter van dit Comité. Deze commissie zou een enquête instellen naar de toestand van onze landbouw en zou desgevraagd advies geven en concrete voorstellen tot verbete ring doen. De commissie wachtte intussen het einde van haar onderzoek niet af en kwam al spoedig met verschillende voorstellen. In verband met die betreffende het landbouw onderwijs bracht zij onder meer naar voren: ,,Het is niet twijfelachtig, dat aan het landbouw onderwijs hier te lande nog niet die uitbreiding „is gegeven, die billijker wijze mag worden ver- wacht. Door het toenemend wereldverkeer en de „toenemende concurrentie wordt het voor den land- „bouwer meer en meer een levensquestie om door „kennis en vaardigheid uit te munten boven zijn „buitenlandsche mededingers". Een nog klemmender oproep om meerdere ont wikkelingsgelegenheid voor de jonge boerenstand dus dan in 1856 in het rapport aan de Koning. (Zie motto hierboven). Het duurde niet lang of verschillende voorstellen der Commissie werden ten uitvoer gebracht en we kunnen wel zeggen, dat na verloop van tijd haar verlangens vrij algemeen tot werkelijkheid werden. De Overheid was gaan inzien, dat de tijd van het „laissez faire laissez passer" met betrekking tot de landbouw, voorbij was. Inzonderheid het landbouwonderwijs ondervond de weeromstuit van de nieuwe wijze, waarop de Staat de landbouwbelangen nu ging voorstaan. Voor het landbouwonderwijs was één van de eer ste uitvloeisels van het werk der Staatscommissie, dat in 1892 het toezicht op dit onderwijs opnieuw werd opgedragen aan een Inspecteur van het Mid delbaar Onderwijs (sinds het aftreden van Dr. Sta- ring's opvolger, Prof. Salverda, die voor stichting en opzet van „de Rijks Landbouwschool" belangrijk werk had gedaan, was gedurende enkele jaren in dit toezicht niet meer voorzien). Het optreden van de nieuwe functionaris, de heer F. B. Löhnis, werd met belangstelling tegemoet gezien. Niet in de laatste plaats ook door de leiders der Wageningse school. Deze school toch was waarlijk niet overbedeeld en had nog een hele lijst OOST ZEEUWS-VLAANOEREN. Eindelijk kunnen wij dan schrijven dat de graan oogst in ons gewest is geborgen. Velen zijn ook al geheel met afdorsen klaar. Over de opbrengst van de granen en de erwten kunnen wij tevreden zijn, bijna niemand had dit verwacht. Laat en slecht ge zaaid dit voorjaar, een betrekkelijk natte zomer, zeer slechte structuur van de grond enz. Maar, het is nog meegevallen, alhoewel veel graan de droger moest passeren en de laatste regen eind Augustus nog al wat schot veroorzaakte. De vrije gerst doet het in prijs goed, terwijl de tarwe moet worden afgeleverd voor een té laag vastgestelde prijs. De nieuwe uitzaai van tarwe wordt hierdoor weer niet gestimuleerd, tenzij er een belangrijk hogere prijs komt. Jammer is het dat wij als boeren voor zo'n best product veel te laag worden betaald, terwijl men in Amerika de tarwe aankoopt voor een veel hogere prijs. Het stro wordt hier voor een goede prils gekocht; ƒ40 tot 50. Verschil in het stro is er veel, van wege de vochtigheid, dus slecht houdbaar. Op het land is er nog al wat gerstestro blijven liggen door de slechte weersomstandigheden. Anders zou het dit jaar wel van het land zijn gehaald, daar stro verbranden weinig gebeurd is. Alles is later dit jaar zodat wij nu al direct moe ten beginnen met het trekken van bruine bonen en ook de aardappelen vlug moeten rooien, daar nog enkele weken ons scheiden van de bietencampagne. De bieten zullen niet die opbrengst geven die normaal genoemd kan worden. Daarvoor heeft de natte zomer en de slechte structuur van de grond funest gewerkt. WALCHEREN. De herverkavelingswerkzaamheden worden in een flink tempo voortgezet. De wegen en water lopen zijn vrijwel geheel klaar en elke collega zal het met mij eens zijn, dat het jammer is dat het niet veel eerder gebeurd is. Gebieden als Hogelande, Schellach en de Peke- linge, met hun weinige en slechte wegen, ze zijn onherkenbaar veranderd, er ligt een prima wegen net en de afwatering is er nu in orde. Toch liggen deze gebieden nog niet geheel en al in kavels, ze zijn nog niet helemaal gereed. Een ander gebied in Walcheren dat een uitzon derlijk slechte naam heeft bij de collega's, is de Zuid-Watering. Vroeger was dit ook niet geheel ten onrechte. Immers in dit gebied lagen gehele oppervlakten zoute graslanden, waar nog geen gras wilde groeien, maar wel zeekraal, zee-asters en nog vele andere zoutminnende planten. De ont watering was er slecht en de wegen evenzo. De inundatie heeft in dit gebied niet alleen diepe kreken uitgeschuurd, maar ook slib afgezet, met veel kalk en andere voedingsstoffen. Vooral de lage zure weilanden werden met een meer of min der dikke sliblaag bedekt. Dit gebied werd door de herverkaveling het eerst onder handen genomen. Nu liggen er prachtige nieuwe wegen, de ontwatering laat geen vergelij king met de oude toestand toe, de laagste gebieden hebben zelfs een onderbemaling. Langs de wegen liggen de kavels, die inmiddels gedraineerd zijn, en zonodig ook geëgaliseerd. De Zuid-Watering heeft nog een slechte naam, maar nu geheel ten onrechte. Elk jaar stijgen de opbrengsten en het zal nog wel enkele jaren duren Leden van de Zeeuwse Landbouw Mij. en Noord- Brab. Mij. van Landbouw, die hun auto en/of trac tor wensen te verzekeren tegen eigen wagenschade of wettelijke aansprakelijkheid kunnen dit bij hun eigen organisatie, de Onderlinge Verzekerings Mij. voor Motorvoertuigen der Z. L. M. doen. Doet Uw eigen voordeel door zich bij de Onder linge aan te sluiten. Lage voorschotpremies, solide verzekering en coulante schadeafwikkeling. Inlichtingen en aanvraagformulieren steeds ver krijgbaar bij de districtvertegenwoordigers en op het Secretariaat der Onderlinge Verz. Mij. voor Motorvoertuigen der Z. L. M„ Landbouwhuis, Goes, Tel. 2345. de L. van desiderata in verband met haar verdere ont plooiing. Hoe „Wageningen" en ons landbouwonderwijs in zijn verschillende geledingen tot verdere ont wikkeling is gekomen en op beide toepasselijk is geworden, het „Tandem fit surculus arbor" (met tertijd wordt het rijsje een boom), dat in een der gebouwen op „Duivendaal" is gebeiteld, willen we gaarne in een paar volgende artikelen onder het oog zien. Besluiten we dan voorlopig als ,,oud-Wageninger" met voor onze „Alma Mater" de beste wensen uit te spreken en jegens haar van onze oprechte dank te getuigen voor hetgeen deze voor ons verdere leven is geweest. Dat zij groeie en bloeie tot heil van onze land bouw en zijn beoefenaren, ja tot heil van ons ganse volk. (Wordt vervolgd.) VAN DIJK. voordat deze gronden hun maximale opbrengsten geven. De diepe ontwatering zal langzaam maar zeker zijn invloed doen gelden. Door de herverkaveling werden in dit gebied een zestal boerderijen gebouwd van 12 tot 14 ha. De toekomst zal bewijzen dat de collega's die deze bedrijven gaan pachten een goede keus heb ben gedaan. NOORD-BEVELAND. De greppelploeg heeft reeds op verschillende be drijven zijn diepe sleuven getrokken. De kwaliteit van het geleverde werk is goed, en de maximum diepte die bereikt kan worden is ca. 70 cm. In de meeste gevallen behoeft er dan ook niet veel meer met de schop gewerkt te worden. Ja, de Kring der Z. L. M. Noord-Beveland heeft de vorige herfst wel succes gehad met haar demonstratie. Velen zijn er toen weer eens aan herinnerd dat de drainage de laatste jaren wel wat in het vergeetboek is ge raakt. En vooral met zo'n nat jaar als 1951 tot nog toe is geweest, kan men de percelen wel herkennen waar iets aan de ontwatering mankeert. Moest bij de demonstratie een greppelploeg van buitenaf aangevoerd worden, thans is er één op ons eiland zelf aanwezig. De loonwerkers hebben n.l. de handen ineenge slagen en gezamenlijk een dergelijke ploeg aange kocht. Een woord van hulde aan de initiatief nemer (s) is zeker op zijn plaats. Nu kan immers de ploeg ingeschakeld worden wanneer het op een bedrijf het beste uitkomt en men mensen beschik baar heeft om de buizen te leggen. Op het N.O. deel van het eiland is een vaste ploeg arbeiders die het werk achter de ploeg uitvoeren. Het is jam mer dat dit niet overal het geval is. Door het aan houdende slechte weer is de oogst immers ook al later als normaal aan de kant geweest. En of er nu bij alle collega's, die willen draineren, nog wel tijd beschikbaar is om dit werk ook nog uit te voe ren, valt te betwijfelen. Mogelijk is er onderling door een goede samenwerking ook nog wel wat te bereiken. En laten we hopen op wat mooi droog weer, dan kunnen ook deze werkzaamheden tot een goed einde gebracht worden. SCHOUWEN EN DUIVELAND. Konden wij vorige week nog niet meedelen wat „Lambiek van St. Kruis" bereikt had, thans weet U het, een vierde prijs in zijn rubriek. Het is misschien een beetje tegengevallen, doch men moet bedenken, dat alleen de allerbeste aan deze grootse demonstratie deelnemen. Wij wensen de heren bezitters van genoemde hengst, dan ook van harte geluk met het succes. Nog geen kam pioen of een eerste prijs, doch in elk geval een prijs en dit konden wij het vorig jaar niet zeggen. Ga zo voort op de ingeslagen weg. Vorige week hebben we geschreven over schuim aarde en kalkbemesting, thans zullen we het eens hebben over de aanwending van super (fosforzuur) en kalibemesting over de stoppel. In de Nieuwe Veldbode, van 30 Aug. j.l. een in teressant artikeltje gelezen over de aanwending van fosforzuur en kali in de stoppel. Een 15-jarig onderzoek, op de Zuid-Hollandse Eilanden, heeft daar uitgewezen, dat men voor uitspoeling van fos forzuur en kali, aangewend in de stoppel, niet be vreesd behoeft te zijn. Een dergelijke tijd van aan wenden brengt ongetwijfeld voordelen met zich mee. 1. Gemakkelijk rijden met de kunstmeststrooier (voorjaar dikwijls te nat) 2. voordeliger prijs (zomerprijzen). Wanneer men zand- en/of lichte zavel en ook wanneer de grond tijdens de winter diep in het water ligt, is uitspoelen van kali niet denkbeeldig. Verder geve men in de zomer geen fosfor2uur op gronden die ijzerhoudend zijn. De conclusie luidt: mits voor een goede vermen ging door de bouwvoor wordt zorg gedragen, ver dient de aanwending van fosforzuur- en kali-mest stoffen over de stoppel onze volle aandacht. Alleen dient men op bepaalde grondsoorten de nodige voorzichtigheid in acht te nemen. Tot zover het artikel in de N. Veldbode. Een enkele opmerking onzerzijds. Wij zijn er van over tuigd, dat het een en ander volkomen juist is. Toch vragen wij ons af, is het inderdaad gewenst in de stoppel kali- en fosforzure meststoffen te strooien. Waarom deze vraag? In verschillende artikelen, ook onder „Boerderij en Organisatie", leest men over de behoefte aan vers fosforzuur tijdens de kiemingsperiode, dit wordt ook aangehaald in vorengenoemd artikeltje. In verschillende landen brengt men dan ook direct een zekere hoeveelheid van deze meststof tegelijk met het zaad in de grond. Dit doet men dan met een en dezelfde machine; naast de zaad- bak is dan een kunstmestbak aanwezig. Wanneer wij nu deze meststof in de zomer of vroege najaar geven is zij zeker niet meer zo direct beschikbaar voor de jonge kiemplant als bij aanwenden onmiddellijk voor of tegelijk met het zaaien van het zaad. Gaarne horen wij de mening hierover van de practijk. Landbouwers van Schouwen en Duiveland, denkt U aan het grondonderzoek op het aanwpzig zijn van het Bietenaaltjo,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3