Noord-Brabantsche
Mij van Landbouw
WINTERCURSUSSEN.
IS VERNEVELEN OOK OP HET
KLEINER BEDRIJF MOGELIJK EN
RENDABEL?
SNIJROGGE, EEN BELANGRIJK
GEWAS VOOR DEZE TIJD.
BOEKBESPREKING.
Het winterseizoen is de meest geschikte tijd om
onze ontwikkeling, door het volgen van cursussen
enz., op een hoger peil te brengen. Het best kun
nen deze cursussen door de besturen van Afdelin
gen of plaatselijke verenigingen worden georgani
seerd. Wil men deze cüfsüssen tijdig doen aanvan
gen, dan is het n u de tijd om de voorbereidingen
ter hand te nemen. Dit geldt vooral, wanneer men
deze cursussen in Rijssubsidie-verband wil doen
geven. Dan dienen de betreffende aaovragen im
mers vóór 1 September a.s. bij de Directie van de
Landbouw te worden ingediend.
Deze Rijkssubsidie wordt verleend voor:
a. Algemene land. en tuinbouwcursussen.
b. Cursussen voor volwassenen.
c. Speciale cursussen.
Op de algemene land- en tuinbouwcursussen,
welke gedurende twee winterhalfjaren worden
gegeven, wordt ongeveer dezelfde stof behandeld
als op de lagere land- en tuinbouwscholen.
Door het toenemend aantal land- en tuinbouw
scholen wordt de behoefte aan deze cursussen
kleiner. Meer belangstelling zal bestaan voor de
cursussen voor volwassenen. In deze cursussen
wordt gewoonlijk niet meer dan één onderwerp be
handeld. Zo kunnen cursussen voor volwassenen
worden georganiseerd in plantenteelt, plantenziek.
ten, voeder- en weidebouw, bemestingsleer, land-
of tuinbouwboekhouden, groenteteelt, fruitteelt,
pluimvee enz.
De minimumleeftijd is hiervoor 21 jaar, tenzij
men in het bezit is van een diploma van een alge
mene land- of tuinbouwcursus, of van een land-
of tuinbouwschool.
Tot de speciale cursussen worden o.a. gerekend:
cursussen in land. of tuinbouw bedrijfsleer en in
kennis van landbouwwerktuigen of motoren.
Vooral op deze cursussen willen wij nog eens de
aandacht vestigen. Voor de cursussen in land
bouwwerktuigen en intussen docenten opgeleid,
die over de nodige kennis beschikken om deze cur
sussen te geven. Ook voor deze cursussen
moet men 21 jaar zijn*dan wel in het bezit
zijn van een diploma van een landbouwcursus of
landbouwschool. Het verdient aanbeveling deze
cursussen zo te organiseren, dat eerst een cursus
in landbouwwerktuigen en daarna een cursus in
kennis van tractoren en motoren wordt gegeven.
Verdere inlichtingen worden gaarne verstrekt
door het secretariaat der N.B.M.L., Noordhaven 21
te Zevenbergen, dat ook bereid is medewerking te
verlenen bij het aanvragen van subsidie.
Op diverse plaatsen in het Consulentschap West-
Brabant in Hoge Zwaluwe, Made, Standaardtouiten,
Rucphen, Almkerk en Genderen zijn door de
R.L.V. Dienst aardappelen bespoten ter bestrijding
van de Phytophthora en de Coloradokever met rug
spuiten. Deze rugspuiten waren speciaal ingericht,
om met verhoogde druk (tot 4 of 5 atmosfeer) en
met daarvoor speciaal vervaardigde verneveldop-
pen het bestrijdingsmiddel te kunnen vernevelen.
De rugspuit heeft namelijk buiten de tank van
pl.m. 16 1 inhoud een luchtketel waardoor constante
druk gehandhaafd kan worden.
Er is gedemonstreerd met de draagboom, waarop
zes verneveldoppen gemonteerd waren, op een af
stand van 60 cm van elkaar waarbij dan gebruik
moet worden gemaakt van twee rugspuiten. De
beide dragers moeten met één hand de draagboom
dragen en met de andere hand de pompstok han
teren.
Tevens is gewerkt met een apparaat, waarbij een
soort driehoekige draagboom behoort, waarop vier
verneveldoppen zijn bevestigd, ieder ook op een
afstand van 60 cm van elkaar. Eerst is gewerkt
met Koper Chloride 50 <cZc naar een hoeveelheid
van 6 kg per ha (watergebruik 80 a 90 1 per ha).
Later is gebruik gemaakt van Koper Oxyduur
tegen 4 kg per ha. Dit laatste product blijkt beter
verdeelbaar te zijn en te blijven in een dergelijke
kleine hoeveelheid water, dan het eerste product.
De bestrijdingsmiddelen werden klaargemaakt in
een emmer en de oplossing werd na flink roeren
door een heel dunne doek op de zeef in de tank ge
goten en zonder enige moeilijkheden verneveld.
Juist door het gebruik maken van een dergelijke
doek, kan men voorkomen dat grovere deeltjes,
vooral bij gebruik van slecht verdeelbare koper-
houdende middelen in de tank terecht komen.
Zulke grovere deeltjes geven bij het vernevelen
vrijwel zeker aanleiding tot verstoppingen van de
verneveldoppen.
Ter bestrijding van de Coloradokever werd uit
sluitend gebruik gemaakt van D.D.T. in olie. Dit
product „lost" heel mooi op en geeft totaal geen
moeilijkheden bij het vernevelen. Er werd een ge
middeld waterverbruik vastgesteld van 80 tot 90 1
per ha, al naar gelang de snelheid waarmee gelo
pen werd. Deze was naar schatting 2Vz 3 km
per uur.
Vooral voor de streken waar moeilijk aan bruik
baar water in de onmiddellijke nabijheid van de te
bewerken percelen aanwezig is, in deze methode
van bestrijden een uitkomst. Wanneer men enkele
melkbussen met zuiver water van huis meeneemt,
kan al een flinke oppervlakte worden behandeld.
Om enig inzicht te krijgen in de rendabiliteit van
het gebruik dezer apparaten is op verschillende
percelen de benodigde werktijd, zowel voor het
eigenlijke vernevelen en tevens de benodigde tijd
voor klaarmaken en vullen opgenomen.
Daarbij bleek het volgende:
Bij het gebruik van de draagboom met 2 per
sonen was gemiddeld nodig voor het vernevelen 60
a 70 min. per ha; klaarmaken en vullen 20 a 30
min. per ha; totaal dus 80 100 min. per ha (ge
middeld IV2 uur per ha).
Bij het éénmansapparaat was gemiddeld nodig:
voor het vernevelen 80 a 100 min.; voor het klaar
maken 20 a 30 min.; totaal dus 100 a 130 min. (ge
middeld 2 uur per ha).
Het blijkt dus, dat de rugsproeier met éénmans-
bediening voordeliger is, tenminste wat de beno
digde tijd betreft.
Bij de rugsproeier met éénmansbediening wordt
gewerkt met 4 verneveldoppen. Door de grotere
werkbreedte per man is hier dus reeds een voordeel
van pl.m. 33 ten opzichte van de andere me
thode. Bovendien is het vullen der apparaten door
één man de meest efficiënte methode. Wanneer
n.l. 2 man daarmee bezig zijn, doet meestal slechts
één 't werk en de ander kijkt toe. Voor de kleine
bedrijven, en toch zeker in de zandstreken, lijkt
deze manier van werken wel toekomst te hebben.
Wanneer nu op een kleiner bedrijf, waar men
soms ruim in de arbeidskrachten zit, een dergelijk
apparaat, dus een rugsproeier plus een éénmans-
draagboom pje met 1 verneveldoppen, wordt aan
geschaft voor pl.m. 220, dan is dit zeker, bij juiste
toepassing rendabel te maken.
Wanneer men dan nog bij de jongere kleinere
boeren, welke meestal geen tijd hebben, dat werk
zelf te doen, ook op de juiste tijd de diverse bespui.
tingen kan uitvoeren, kan men tot een voldoend
hoog aantal ha per jaar komen om een dergelijk
apparaat rendabel te maken.
Een toerekening is aldus op te zetten.
Aankoop rugspuit plus kleine draagboom ƒ220.
Rente 2 en afschrijving (over 8 jaar) dus per
jaar 32. Onderhoud 8. Totaal per jaar 40.
Wanneer per jaar pl.m. 13 ha bewerkt kan wor
den, wordt dit 3 per ha. Bij een afschrijvingstijd
van 8 jaar, zou dan dus ruim 100 ha in totaal met
dit apparaat bewerkt moeten worden. Rekent men
nu per ha 2 uur werktijd plus een half uur per ha
voor schoonmaken, dan wordt dit 2Y2 uur.
2V2 uur k 1,40 per uur als arbeidsloon ƒ3,50;
afschrijving enz. per ha 3; wordt dus totaal 6,50.
Rekent men dus voor zijn loonwerker 7 per ha,
wat zeker lager is dan de loonwerker met een
sproeimachine kan calculeren, dan blijkt, dat voor
de kleine bedrijven deze manier van werken ren
dabel te noemen is.
Ook kan nog een andere wijze van werken toege
past worden. In de streken met enige tuinbouw-
gewassen van betekenis hebben veel kleine bedrij
ven zelf reeds een dergelijke rugspuit, die vooral
wordt gebruikt toij de frambozenteelt e.d.
Een draagbare sproeiboom met zes vernevel
doppen, welke gebruikt wordt bij tweemansbedie
ning, dus met twee rugspuiten, kost 120. Wan
neer deze gezamenlijk gekocht wordt door bijv. 2
of 4 gebruikers komt dit per man dus op 60 of
30. Rekent men deze op een levensduur van bijv.
8 jaren, dan komt dat per man per jaar aan af
schrijving en rente op pl.m. 5 bij 4 personen of
10 bij 2 man.
Wanneer er toch reeds apparaten met een lucht
ketel op de bedrijven aanwezig zijn en men door
samenwerking op dit gebied wat toereiken kan, is
dit vooral voor de kleine en middelmatige bedrijven
wel een goedkope wijze van werken.
Bij aanschaffing van een kleine draagbare sproei
boom a 90 en aanwezigheid van een rugsproeier
is de berekening bij allééngebruik dus: aan af
schrijving en rente pl.m. ƒ12 per jaar voor de
sproeiboom.
Hieruit is dus de conclusie te trekken, dat het
anders tijdrovende werk van het aardappelen be
spuiten, thans door middel van het vernevelen,
veel vlugger en ook goedkoper kan geschieden.
Tevens is de kwaliteit van het werk, bedekking
van de planten, met de sproeistof veel intenser en
gelijkmatiger dan met normaal bespuiten. Het
vaststellen van de intensiteit van de bedekking is
vastgesteld door het uitleggen van papiertjes, wel
ke dan zodra de man met het apparaat was gepas
seerd, worden opgenomen. Het is jammer dat we
niet in staat zijn van deze papiertjes foto's te laten
vervaardigen en af te laten drukken. Er is n.l.
te constateren, dat de bedekking met de vloeistof
perfect is. het aantal stipjes per vierkante cm is
zelfs niet te tellen.
Er is door de R.L.V.D. ook eenmaal gewerkt met
groeistoffen op weiland ter bestrijding van boter
bloemen. Daar dit perceel geheel omgeven was
door ander weiland was dit mogelijk, ook bij enige
zijwind. Men moet, vooral wanneer men met deze
apparaten groeistoffen gaat vernevelen, de uiterste
voorzichtigheid in acht nemen. Niet genoeg kan
daarop worden gewezen. Elk jaar opnieuw valt
hier of daar weer een geval van groter of kleiner
schade te constateren aan de omliggende gewassen
als gevolg van overgewaaide onkruidbestrijdings
middelen.
Op onze demonstratie is er gewerkt met twee
apparaten en de lange draagboom. Deze is vooral
in weiland heel goed te gebruiken, daar deze boom
dan betrekkelijk laag bij de grond kan worden
gedragen.
Bij reeds hoog staande aardappelen vraagt het
n.l. wel eens enige moeite deze draagboom op de
juiste hoogte te moeten dragen. De juiste tijd voor
vullen en werken met de apparaten is daar niet
bepaald. Binnen een uur tijds was het gehele
(pl.m. 1 ha) bewerkt en de rugspuiten, boom en
verneveldoppen schoongemaakt met zuiver water.
Een gebiedende eis is dit ook direct te doen (om
eventuele ongelukken bij volgende bespuitingen
tegen te gaan) evenals ook na het gebruik van
andere sproeimiddelen teneinde vastzetting van
restanten in de veneveldoppen en leidingen te voor.
komen.
Rijkslandbouwconsulentschap Zevenbergen.
Snijrogge vindt o.i. in vele streken van ons land
nog te weinig waardering. Met behulp van dit
gewas kan men veel duur en schaars krachtvoer
uitsparen. Men kan het telen voor herfstgebruik
en voor gebruik in het voorjaar,, dan wel om te
kuilen in April.
Wenst men nog dit najaar snijrogge te oogsten,
dan zal men met zaaien niet langer moeten wach
ten. Men gebruikt pl.m. 200 kg zaaizaad per ha,
terwijl men bij het zaaien tevens direct 3040 kg
zuivere stikstof per ha moet geven. De oogst
geeft weinig moeilijkheden voor vorst behoeft men
niet bevreesd te zijn.
Zal de snijrogge pas het volgend voorjaar wor
den gebruikt of gekuild dan zal men nog moeten
wachten met uitzaaien tot half September. Begin
Februari zal men dan nog een extra hoeveelheid
stikstof moeten geven. Na de snijrogge zal men
nog aardappelen, maïs of voeder-lupinen kunnen
zaaien.
Laat geen stoppels onbenut liggen; zaait óók
rogge om groen te oogsten.
PAARDEN VAN SCHELVEN
door Rein Brouwer.
uitgegeven door H. P. Leopolds Uitgeversmij N.V.
te 's-Gravenhage.
Onze tijd staat in het teken van de mechanisatie
en ook de boer ontkomt hieraan niet. Juist in de
landbouw is de mechanisatie vooral na de 2de
wereldoorlog geweldig toegenomen. Het paard.,
eeuwenlang de goede vriend en trouwe helper van
de landbouwer, heeft tengevolge hiervan op vele
bedrijven plaats moeten maken voor de tractor.
Wij, nuchtere boeren, die leven te midden van
kostprijsberekeningen en bedrijfsrationalisatie,
staan er wel eens te weinig bij stil, dat hiermee een
stuk romantiek van ons boerenbedrijf verolren is
gegaan.
Niettemin heeft het paard ook thans nog de
liefde voor velen en kan ook nu nog gesproken
worden van een sterke band tussen paarden en
mensen. Rein Brouwer vertelt hiervan op boeiende
wijze in zijn pas verschenen boerenroman: „Paar
den van Schelven". Deze roman speelt zich af op
het Groninger platteland. Scherp worden ons de
karakters getekend van de verschillende boeren
van Schelven. Van Jochem Brommee, de onge
kroonde koning van het gehucht, die, ondanks ver
schillende minder mooie eigenschappen, een grote
liefde had voor paarden. Van zijn zuster Walde,
de vrouw met sterke wil en zelfbeheersing, die er
echter niet in slaagde haar broer in het goede spoor
te brengen. Van de knecht Jan Bergman, die zo
sterk verbonden was aan het bedrijf en zijn paar
den. Van het mismaakte kereltje, Wiepke Perdon,
die bij de paardenvordering voor zijn paard een
moord zou hebben begaan.
Zo worden ons de boeren van Schelven getekend
met hun lief en leed, hun goede en slechte eigen
schappen, hun bereidheid tot boerenhulp, maar ook
hun onderlinge jalouzie en afgunst. Maar daar
naast worden ons de paarden van Schelven gete
kend en hierbij geeft de schrijver tolijk niet alleen
een grote kennis van maar ook een grote liefde
voor het paard te bezitten. De fiere hengst Wei-
mar, bruisend van levensdrift, de vale ruin Beëlze
bub, trouw maar vaak lastig, de merrie Monica,
het oude soldatenpaard Gloria, en nog vele
anderen, ze gaan voor ons leven, wanneer we hier
van lezen. Mooi wordt bijvoorbeeld beschreven het
wonder in de nacht, wanneer Monica haar veulen
ter wereld brengt. Hier is iemand aan het woord,
die dit zelf gezien en beleefd heeft en die dit won
der van het geboren worden van het jonge leven
op voortreffelijke wijze weet te beschrijven.
Wij wensen dit fooek over onze trouwe huisvriend
•het paard, in vele handen en achten het een goede
aanwinst in de reeks goede, maar vaak ook min
der goede boerenromans, die de laatste jaren zijn
verschenen. Vandaar, dat wij, bij uitzondering,
gaarne de aandacht op deze nieuwe uitgave vesti
gen. K.