De ZEEUWSE BIGGEN DEELNAME PENSIOENFONDS UIT EN VOOR DE POLDER aan DE SELECTIE MESTERIJ te BOXTEL 1,— luiAm Wij vragen nogmaals de aandacht van alle fruit telers, fruitpachters, fruithandelaren en van al degenen, welke betrokken zijn bij de fruitoogst, voor de wettelijke verplichting tot deelname in ge noemd fonds voor alle mannelijke personen van 1765 jaar, die in dienst van een fruitteler, van een pachter of handelaar werkzaamheden (behoren de tot de fruitteelt of de oogst daarvan verrichten. Met nadruk wordt onder de aandacht van betrok kenen gebracht, dat die verplichting eveneens be staat voor de tijdelijke plukkers en dat deze niet beperkt blijft tot degenen, die op arbeidsovereen komst werkzaam zijn, doch mede van toepassing is op degenen, die persoonlijk tegen beloning (al of niet geheel of ten dele in natural werkzaam zijn. Arbeiders, die plukken voor personen, welke de werkzaamheden in deelpluk aannemen zijn even eens tot deelname verplicht. Voor zover deze niet zelfstandig is te achten, geldt in die gevallen de verzekeringsplicht ook voor de aannemer zelf. In de laatste meest voorkomende gevallen rust de verplichting tot premiebetaling voor hem en zijn helpers op de aanbesteder. In andere gevallen is de aannemer verplicht tot premiebetaling voor zijn helpers. De plicht tot volledige premie-afdracht voor de plukkers rust ten volle op de werkgevers. De helft van de premie dient op het loon in mindering te worden gebracht. Bij de premieberekening wordt een gedeelte van een dag voor een volle dag geteld. Betrokkenen doen er verstandig aan tijdig alle gewenste inlichtingen te vragen, voor het verstrek ken waarvan Fondsbestuur, de plaatselijke Sociale Verzekeringscommissies en Districtagenten klaar staan. De vacantie achter de rug en nu aan het werk, met frisse moed de taak weer begonnen. Gelukkig is de zon er en is het zodoende goed oogstweer en dit kunnen we best gebruiken. Dit zijn zo van die overdenkingen, welke mij door het hoofd dwarrelen, als ik mezelf weer mid denin de schurfproblemen plaats, en iets over car- bamaten en kwik moet gaan schrijven. De carbamaten worden over het algemeen wei nig voor schurftbestrijdingsmiddel gebruikt. Ze werken evenals de reeds eerder besproken T.M.T.D.-middelen, voorbehoedend. In de eerste plaats kennen we het ijzer dithio- carbamaat, dit is een zwart poeder dat zeer licht van gewicht is. Men heeft er dus veel van. Dit poeder stuift zeer gemakkelijk en wordt zodoende vlug ingeademd. Het is zeer onaangenaam van smaak en geur en werkt zeer prikkelend op de slijmvliezen. Hoewel niet giftig, is het toch oppas sen als men er mee werkt, aanraking met de huid is nooit aan te bevelen. De werkzame stof is Ferridimethyl-dithiocarba- maat. Het kan worden gemengd met loodarsenaat, nicotine D.N.C.-, D.D.T.-, H.C.H.-, en parathion- preparaten. Men kan het echter niet mengen met koper- oxychloriden of zwavelpreparaten. Een groot bezwaar van dit preparaat is, dat het een zwart residu achterlaat, hetgeen erg storend is bij de aflevering van het fruit. De zwarte drup pels zijn moeilijk te verwijderen en het is dan ook beter de bespuitingen kort voor de pluk niet meer met een dergelijk middel uit te voeren. Als voorbehoedend middel zijn deze preparaten echter zeer goed en in sommige gevallen ook wer kelijk aan te bevelen. Op rassen die geen bespuitingen met Californi- schepap, Bariumpolysulfiden of spuitzwafel ver dragen kunnen zijn ze goed te gebruiken. Hierbij denken we vooral om de zoete rassen, men doet goed, deze uitsluitend te spuiten met ijzer- of zink- dithiocarbamaten of kwik. Wat betreft de zinkcarbamaten hiervoor geld eigenlijk hetzelfde als bij de ijzercarbamaten, met dit verschil dat deze een wit residu hebben. De werkzame stof hiervan is zinkdimethyl-dithio- carbamaat. Dit is nu wel niet zo storend als een zwart, doch bij het afleveren van het fruit niet aan te bevelen. De zinkcarbamaten kunnen worden gemengd met lood-, en calciumarsenaat, nicotine, rotenon-, DDT-, HCH-, Parathion- en Pyrethrum-preparaten. Dan zijn er nog de kwikpreparaten welke meer in het middelpunt der belangstelling staan, dan wel de hiervoor genoemde. Over het kwik is al veel geschreven en gespro ken, hierdoor zijn er pro- en antikwik-mensen ont staan. Bij velen ontstond de anti-kwikgedachte, door dat ze het wat ongelukkig hadden getroffen, zij kregen kwikschade of er kwam ondanks de kwik- bespuiting toch schurft. Toevallig had de buur man gespoten met zwavel en had geen schurft en zo kan men doorgaan. De voorstanders troffen het beter, hun buur man kreeg wel schurft met zwavel en hij zelf spoot met kwik en wil niet anders meer gebruiken. Zo gaat het met iets nieuws, over het algemeen wordt het niet proefsgewijze gebruikt, meestal gaat men rechtstreeks op het nieuwe middel over, hetwelk wel eens aanleiding kan geven tot teleur stellingen. Langzamerhand is men nu wel doordrongen van het feit, dat de kwikpreparaten uitstekend geschikt voor de schurftbestrijding. Men heeft nu geleerd er mee om te gaan, men weet welke rassen een kwikbespuiting wel of niet kunnen verdragen, kortom men is er mee vertrouwd geraakt. De rassen Cox Orange Pippin en Transparente de Croncels verdragen geen kwik, daarentegen is het een uitkomst voor het bespuiten van diverse zoete rassen, omdat deze juist geen bespuitingen met Cal. pap. Bariumpolysulfiden of spuitzwavel kunnen hebben. De organische kwikverbindingen zijn erg giftig, zowel in- als uitwendig voor mens en dier, men moet er dus voorzichtig mee zijn. In verdunde toestand tasten ze echter de huid niet aan, men zorg er dus voor het onverdunde preparaat niet met de handen aan te raken, daar aanraking bij sommige personen blaren veroor zaakt. Bij een eventuele inwendige vergiftiging doet men goed rechtstreeks een dokter te waarschu wen. Volgens mijn mening is het echter goed mo gelijk onaangenaamheden te voorkomen en is een vergiftiging meestal aan grote slordigheid te wijten. Bij het spuiten met kwik in een boomgaard met gras, doe men goed het vee tijdens en kort na het spuiten, niet toe te laten. Kwik kan men mengen met rotenon-houdende middelen, Pyrethrum, Nicotine, DDT en ook met preparaten welke worden gebruikt tegen late val. Het heeft geen aanbeveling kwik te mengen met DNC, Cal. pap, Lood- of Calciumarsenaat of HCH-preparaten. Kwik is niet alleen een voorbehoedend werkend middel, doch doordat het zowel kiem als schimmel dodende eigenschappen bezit, werkt het ook ge nezend. Lichte schurftaantastingen zijn dan ook, door een kwikbespuiting volledig te onderdrukken, men moet er echter wel rekening mee houden, dat het zieke blad, na de bespuiting, er af valt. Bij een zware en gulle bladstand is enige bladval in der gelijke gevallen meestal niet zo erg, daar men bij uitbreiding van de schurft ook veel blad moet ver liezen. We hebben nu zowat alle middelen, welke kun nen worden gebruikt voor de bestrijding van schurft op appels onder de loupe genomen. De lezer zal zich nu afvragen wat zou nu de schrijver van deze artikelen zelf doen, want nu moet ik het tenslotte toch nog zelf uitzoeken. Inderdaad, men moet dit op eigen bedrijf be kijken, want verschillende factoren spelen daarbij een belangrijke rol. We denken daarbij aan de prijzen der middelen, de rassen, de stand der bomen, kortom alle facto ren welke reeds in het begin van deze artikelen zijn genoemd. Toch wil ik trachten een spuitschema samen te stellen, voor een normale beplanting. Na de gewone winterbespuiting zou ik, goed let tende op de regionale waarschuwingen, zo kort mogelijk voor het vrijkomen der ascosporen een bespuiting toedienen met een koperoxychloride of een organisch kwikpreparaat. Mocht men bang zijn voor enige koperbeschadiging, geeft dan de voorkeur aan kwik. Wanneer ik éénmaal had gespoten met kwik, zou ik de andere bespuitingen vóór de bloei even eens uitvoeren met kwik. Na de bloei stapte ik over op Cal. pap gemengd met spuitzwavel, om ongeveer één maand voor de pluk over te gaan op de gewone Cal. pap-bespui tingen, dit met het oog op het residu dat de spuit zwavel achterlaat. Geregelde bespuitingen met Cal. pap geven dit voordeel, dat ze naast de schurftbestrijding tevens de spint bestrijden, de eieren worden echter niet gedood. Een gelijktijdige bestrijding van het fruitmotje is mogelijk indien de schurftbestrijding wordt uitge voerd door middel van spuitzwavel of carbamaten. Deze kunnen worden gemengd met Loodarsenaat of Parathion. Met andere mengsels is er gevaar voor beschadiging. En nu volgende week een praatje over de bestrijding van schurft bij peren. R. A. ADGEVER. en de middelen voor de che mische bestrijding zijn verkrijgbaar bij: Fa. P. J. DE PUNDER, Kwadendamme, telf. K. 1194—235. Het jaarverslag van de Commissie van Toezicht op de Selectiemesterijen over 1949 is kort geleden verschenen. Het bevat, evenals altijd, wederom een schat van gegevens. Over enkele daarvan wil len we iets vermeiden. Zoals bekend, wordt daar van de ingezonden tomen, naast de slachtkwaliteit de waarde dus voor de slager ook het groeivermogen der var kens en het voederverbruik per kg groei bepaald. We hebben nu de moeite genomen een 5-tal van de beste en van de voordeligste groeiers uit de lange lijst te zoeken en eveneens het gemiddelde van die tomen, die op deze punten het laagst staan. Het resultaat was het volgende: Bij de bacon-varkens was de groei der 5 beste tomen: 840, 820 en 3 van 810 gram per dag. De 5 minste groeiers brachten het respectievelijk tot: 2 van 520 en 3 van 540 gram per dag, Gemiddeld alzo resp.: 818 en 532 gram per dag. Een verschil in groeivermogen per dag dus van 286 gram of bijna 3 ons per dag. De 7 Zeeuwse tomen groeiden gemiddeld 760 gram per dag; twee ervan zijn bij de 5 beste, n.l. 810 en 820 gram. Ook het voederverbruik per kg groei liep weer sterk uiteen. De 5 beste hadden gemiddeld maar 2,77 kg voedereenheden nodig om één kg zwaarder te worden; doch de 5, die we als voedervermorsers zouden kunnen betitelen, wel 3,95 kg. Een verschil van 1,18 kg voedereenheden, wat ongeveer hetzelf de is als 1,18 kg meel. Het gemiddelde begingewicht was 22,2 kg; het gemiddelde eindgewicht 90,4 kg, zodat de bacon- varkens gemiddeld 68,2 kg moesten groeien om het eindgewicht te halen. Hieruit blijkt, dat de slechtste groeiers 68,2 x 1,18 80,5 kg meel méér nodig hadden om van 22 tot 90 kg te groeien, dan de beste. Tegen de prijs van 36 cent per kg meel zou dat dus een verschil maken van 28,98. Dit lijkt ons wel de moeite waard, om er even de aandacht op te vestigen. Bij het mesten tot hoger gewicht zijn de ver schillen natuurlijk belangrijk groter. Om deze reden hebben we ons licht eens opge stoken bij de slagersvarkens, die tot een gewicht van 130 kg worden gemest. Hier was het gemiddelde voederverbruik van de 5 beste 3,25 kg voedereenheden en bij de 5 slecht ste was gemiddeld 4 kg nodig om 1 kg zwaarder te worden. Het verschil is hier geringer, maar de beide uitersten lopen hier toch ook meer dan 1 kg uiteen. Waar deze varkens ongeveer 100 kg moeten groeien, wordt het verschil dus 100 x 750 gram is 75 kg. Tegen dezelfde prijs van 36 cents maakt dit ƒ27,Dit is ook wel de moeite waard, om er de aandacht aan te besteden. Voor een boer, die tot 200 kg mest, aangenomen dat hij op een gewicht van 30 kg begint, zal dus 170 kg moeten aanmesten. Het verschil in het meelverbruik tussen de beste en de slechtste var kens zou dan bedragen: 170 x 750 gram 127,5 kg meel. Tegen de prijs van 36 ets per kg, maakt het toch nog een slordige 46, Het blijkt alweer, dat het kopen van biggen uit sterzeugen belangrijk goedkoper is. Deze zeugen toch zijn sterzeug geworden, omdat haar jongen voordelig groeiden en een goed slachttype vertoon den. Het is bekend, dat de eigenschap om voordelig (met weinig meel dus) te groeien berust op erfe lijke eigenschappen. Fokt daarom alleen met goede stamboek-zeugen. W. S. ALCOHOLONDERZOEK KUILVOER. Naar aanleiding van de gerezen moeilijkheden hij het C. S. M. proefbedrijf te Eist met het voede ren van gehakselde bietenkoppen en -blad werd onzerzijds getracht voor zoveel nog mogelijk enig inzicht te verkrijgen in het alcoholgehalte van der gelijk voeder in Zeeland. Bij dit onderzoek is geen reëel verschil gebleken tussen gehakselde en on- gehakselde koppen en blad. Landbouwer Woonplaats Hakselmach. Alcohol Ir M. A. Geuze Poortvliet Robust 1,50 idem idem Speiser 1,15 idem idem ongehakseld 1, Gebr. De Winter Nieuwland Robust 0,85 idem idem ongehakseld 0,85 Het voeder bij Gebr. De Winter was afkomstig van één perceel en werd op hetzelfde tijdstip zowel gehakseld als ongehakseld ingekuild. Onderstaande analyses hebben uitsluitend be trekking op gehakseld materiaal met de Robust- hakselmachine. Landbouwer C. Gakeer J. de Visser A. in 't Anker P. Dieleman P. F. Spelier J. Lauwerse Woonplaats Stavenisse Westkapelle Oostkapelle St. Laurens Ovezande Lewedop Alcohol 1,— 1,10 1,40 0,70 1,15 Het voeder werd eveneens op foesel onderzocht, doch dit kwam in zó geringe mate voor, dat het naar de hoeveelheid niet bepaald kon worden. De Rijkslandbouwconsulent, Ir C. W. C. VAN BEEKOM.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 4