Iarweregeling €en gelÏQimzinnige vergiftiging i PAARDEN VERBAND TUSSEN WICHELROEDE EFFECT EN GEZONDHEIDS TOESTAND GEWASSEN NIET BEWEZEN. immers weer voordeliger voor de werkgever en de werknemer zijn de vaste arbeider los te maken. De gevolgen van een dergelijke algemene, aan zienlijke loonsverhoging in de landbouwsector op het Nederlandse prijs- en loonpeil, op onze export- politiek en op onze benarde financiën zouden ons land in een nog ongunstiger positie brengen, dan het al is. Zij, die deze wet zo spoedig mogelijk tot uitvoering willen brengen, mogen zich nog wel eens ernstig beraden of zij er niet beter aan deden deze ongelukkig opgestelde werkloosheidswet eerst grondig te herzien. Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald! Is er geen aanvaardbare oplossing mogelijk? Men zoekt reeds geruime tijd naar een oplossing voor de moeilijkheden, die de vorming van een wachtgeldfonds in de landbouw in de weg staan. Want er zijn verschillende kringen in ons volk, die de werkloosheidswet in werking willen zien. Eens deels natuurlijk het Ministerie van Sociale Zaken, die, nu de Wet aangenomen is in de Tweede en Eerset Kamer, verantwoordelijk is voor de uitvoe ring en anderdeels omdat het in een tijd van ge ringe werkloosheid voordeliger is met deze verze kering te beginnen, dan in een tijd, waarin het werkloosheidsspook zijn kop opsteekt. Thans kan men een flinke pot trachten te vor men voor slechtere tijden. Ook zien de arbeiders vakverenigingen in deze wet de afsluiting van hun sociale programma. Gaat dit door, dan is men practisch van de wieg tot het graf verzekerd. Het ideaal immers van de vakverenigingen. Of dit alles betaald kan worden en of dus straks de ar beiders ook uitkeringen zullen krijgen, waar zij van kunnen leven, wordt niet gevraagd. Want daar gaat het in feite om. In dit verband moeten wij steeds denken aan een der eerste sociale maat regelen, namelijk de ouderdomsrente van 3. Toen deze nu ongeveer 30 jaar geleden werd ingevoerd zal men ongetwijfeld in de kringen der arbeiders beweging een voldaan gevoel hebben gehad. Thans reeds is deze 3 totaal onvoldoende om van te leven. Maar na deze korte zijweg te hebben betreden, komen wij weer tot de pogingen om de moeilijk heden op te lossen. Bijna twee jaren geleden kwam de Hoofdafdeling Sociale Zaken met een voorstel, waarbij op ieder bedrijf een verplichte kern van vaste arbeiders zou moeten worden gehouden. Het aantal vaste arbei ders zou afhangen van het aantal hectaren. Hiermede zou de drang om van vast los te ma ken worden ingetoomd. De rompslomp en de on vrijheid en de vraag, wie zou dienen te beoor delen hoeveel vaste arbeiders elk bedrijf had te houden en tenslotte de onmogelijkheid om een arbeider te dwingen vast te zijn, deden het Kon. Ned. Landbouw Comité besluiten aan dit plan geen goedkeuring te hechten. Hoewel de vijf andere organisaties in de stichting dit plan wel aanvaard den, kon het K.N.L.C. gelukkig voorkomen, dat deze nieuwe onvrijheid van de boer, een der ergsten uit de geschiedenis, tot stand kwam. Wij betwij felen bovendien of dit staatsrechtelijk had gekund. Thans komt de „Agrarische Werkproef" van de Wiardi Beekman n Stichting", een instelling van de Partij van de Arbeid met ongeveer hetzelfde plan. Wij zullen dergelijke voorstellen, die o.a. inhou den, dat de sociale secties van de Stichting voor de Landbouw, straks van de P.B.O., moeten beoor delen of een bedrijf een arbeider meer of minder voor vast moet houden, dat zijn dus de eigen ver trouwensmannen, moeten blijven afwijzen. In dezelfde geest schreef ook de heer v. d. Leij in de „Landbode" van 30 Juni. Wanneer wij de gevolgen van de werkloosheids wet rustig overdenken, dan zijn er maar twee mogelijkheden. Of men late noodgedwongen de landbouw buiten de regeling öf men verandere als nog de bepalingen inzake het wachtgeld. Want andere oplossingen brengen öf een zeer hoge premie mede, öf zij zijn zo ingewikkeld en tas ten de persoonlijke vrijheid van de boer zo aan, dat men hen zal moeten afwijzen. Natuurlijk wordt er ook veel gesproken over het opvoeren van cultuurtechnische werken. Er is op het gebied van ruilverkaveling, egaliseren, water huishouding enz. nog zeer' veel te doen. Hiermede kan men een flink aantal werkloze landarbeiders in de slappe tijd aan het werkzetten. Doch wij zijn ook hiervoor huiverig. Hoe nuttig deze werken ook zijn en hoe hard nodig, er zal toch altijd vol doende geld beschikbaar moeten zijn om deze wer ken uit te voeren. Men zal jaarlijks afhankelijk zijn van de bedragen, die op de begroting ervoor worden uitgetrokken. En gezien de benarde finan ciële positie van 's Rijks schatkist, de reeds hoge belastingen en de voorrang van de defensie-uit gaven zullen deze bedragen zeker tegenvallen. Af doende kan het cultuurtechnische werk de seizoens werkloosheid niet bestrijden. S. De tarweregeling voor de oogst 1951 is practisch gelijk aan die van oogst 1950. Zulks houdt in, dat telers van tarwe en/of gemengd gewas met tarwe, die meer dan 50 are van genoemde producten heb ben geteeld, verplicht zijn de geoogste hoeveelheid, met uitzondering van die hoeveelheden waarvoor toewijzingen uit eigen oogst werden verkregen aan een ingeschakelde tarwe- of zaaizaadhandelaar af te leveren, tegen inneming van een T. of Z.T.- afleveringsbewijs. Het vervoersverbod voor tarwe en gemengd gewas, waarin tarwe voorkomt, blijft van kracht; het vervoer moet dus steeds gedekt zijn door een geleidebiljet. Hoeveelheden tarwe of gemengd gewas met tarwe, waarop geen leveringsverplichting rust (opbrengsten van oppervlakten van 50 are of min der), dan wel hoeveelheden waarover toewijzingen uit eigen oogst werden afgegeven) mogen, indien geheel of gedeeltelijk tot aflevering van deze hoe veelheden wordt overgegaan, eveneens uitsluitend worden afgeleverd aan een ingeschakelde tarwe- of zaaizaadhandelaar, eveneens tegen inneming van een T. of Z.T. afleveringsbewijs. De zelfdorsers moeten een dorsbriefje aanvragen bij de plaatselijke bureauhouder. De loondorsers maken gebruik van de aan hen uitgereikte bloc's. Op het dorsbriefje moet de totaal gedorste hoeveel heid worden vermeld, dus met inbegrip van de 2e en 3e soort. Een dorsbriefje moet binnen 24 uur na beëindi ging van de dorsing ingevuld en ondertekend bij de plaatselijke bureauhouder worden ingeleverd. De teler is verantwoordelijk voor de juiste en volledige invulling en dient d'e op het dorsbriefje vermelde gegevens met zijn handtekening te bekrachtigen. Voor het aanvragen van toewijzingen uit eigen oogst voor consumptie-doeleinden, zal de plaatse lijke bureauhouder aan elke teler van meer dan 50 are tarwe een aanvraagformulier toezenden, het welk volledig ingevuld en ondertekend vóór 26 Augustus 1951 moet worden ingeleverd. Toewijzin gen uit eigen oogst van tarwe bestemd voor zaai- doeleinden worden op aanvraag verstrekt; echter alleen voor die hoeveelheden, waarvan redelijker wijze kan worden aangenomen, dat deze ook inder daad voor zaaidoeleincien worden aangewend. Voor tarwe voor veevoederdoeleinden worden geen toe wijzingen uit eigen oogst afgegeven. Telers, die van mening zijn, dat de opbrengst van de door hen verbouwde tarwe en/of gemengd ge was, door welke omstandigheden dan ook, lager zal zijn dan de gemiddelde te verwachten opbrengst in hun omgeving, dienen, vóórdat tot maaien wordt overgegaan hiervan schriftelijk mededeling te doen aan de plaatselijke bureauhouder. Met belangstelling las ik het artikel van collega Wagenaar. Het „in deze geest meeleven met het lijdende dier", wat weer eens iets anders is als het prikken in de huid en knobbeltjes voelen aan de lopende band, waar gewoonweg enkele collega's van weg zijn. Nu moet ik toch (al is het, evenals W., met ge reserveerdheid) wijzen op een veronderstelling, v/elke ik in het artikel mis en wel op het voor komen van Botulismus bij paarden. Ongeveer 28 jaar geleden werd ik te St. Philips- land geroepen voor een stal van 5 paarden, waar van er één neergestort werd gevonden, die onmo gelijk overeind kwam. Het dier werd in de broek gezet en kon zó staande blijven. Temperatuur was normaal alleen iets geïrriteerde slijmvliezen en een kleine ietwat harde vlugge pols. Ademhaling vrij normaal, ontlasting was hard gebald. Een purgans werd verstrekt. Volgende dag was een tweede paard, dat over eind stond, niet in orde, at traag en slingerde bij het uit de stal gaan. Nu was mijn diagnose wél gemaakt, darmintoxicatie, doch waarvan? Het dier werd in een provisoire broek gezet en beide dieren werd een week lang een darm-desinfectans toege diend in de vorm van een kwikverbinding. Na een paar dagen volgde het derde paard met dezelfde verschijnselen, traag in het eten en slap. De beide anderen zijn goed gebleven. Op verzoek van eigenaar werd Prof. Wesser ont boden, die mijn diagnose bevestigde en het met mijn behandeling volkomen eens was. Hij deelde mij verder mede, dat deze ziekte zo wel in Groningen als in Zeeuws-Vlaanderen, en mogelijk elders, voor kwam. De dieren behoren, indien ze liggen en niet over eind kunnen, in de broek te worden gebracht, waarin zij kunnen staan. De sectie leverde bij het cadaver niets op, dan soms een geringe rode tin- gering der darmen. Bacteriën werden nooit gevon den, hoewel de mogelijkheid niet uitgesloten was. Hij beschouwde het als een lijkvergif, wat i. d. t. ook door wijlen collega De Graaff, naar hij mij meedeelde, hem in een stal overkomen was. In deze stal waar paarden vergiftigd waren, die de zelfde zenuwvergiftiging vertoonden door het eten van hooi waarin een in ontbinding geraakt cadaver van een kat gevonden was. Wat nu de opzet van mijn schrijven is, is de vraag stellen: Zijn er in die weide nooit cadavers begraven geweest, welke, door wisseling van de grondwaterstand, hun bacteriën of eventuele ver giften niet naar de oppervlakte zijn getranspor teerd Het is, zoals W. schrijft, een slag in de lucht, doch kan voorkomen. Mijn tweede geval, vijf jaar later, betrof een stal te St. Philipsland, waar paarden gevoerd werden met verzuurde ingelegde peekoppen, welke een echte modderstank uitwasemden. Dezelfde zenuw- verlammende verschijnselen, langdurig verblijf in de broek. Veulen-merries gaven magere kleine veu lens, aborteerden echter niet doch bleven maanden in slechte voedingsconditie. Eén der dieren stierf. Een in de dagbladen verschenen mededeling omtrent de invloed van aardstralen op het optreden van bepaalde ziekten bij cultuurgewassen vestigt de indruk als zou deze invloed inderdaad zijn be wezen en op grond van wetenschappelijk onderzoek officieel zijn vastgesteld. In werkelijkheid staat het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedsel voorziening op het standpunt, dat, hoe interessant overigens het zogenaamde wichelroede-effect ook moge zijn, er geen enkel bewijs is geleverd, dat toepassing voor de practijk van de landbouw, mo gelijkheden biedt. Een zekere verwarring met betrekking tot het onderwerp is echter ontstaan, omdat aan Ir. O. J. Cleveringa als Rijkslandbouwconsulent in Alge mene Dienst de vrijheid is gelaten op dit gebied te experimenteren, met de bedoeling uitsluitend gegevens te verzamelen en langs die weg een in zicht te krijgen in de juiste waarde van de in om loop zijnde „verhalen" met betrekking tot dit on derwerp. In dit licht moet dan ook de mededeling worden gezien, dat van de diensten van een wichelroedeloper en de op dit gebied in cfe handel zijnde zogenaamde „afschermapparaten" gebruik wordt gemaakt." Een en ander heeft er nu echter toe geleid, dat men deze werkzaamheid van Ir. Cleveringa uitlegt als zou het verband tussen het wichelroede-effect en de gezondheidstoestand der gewassen ook in derdaad zijn bewezen. In verband met bovenstaande is de opdracht aan deze Rijkslandbouwconsulent in zoverre gewijzigd, dat hij zich voortaan uitsluitend zal bepalen tot het opstellen van zijn rapport over deze aangele genheid. Sectie met collega Tervoert leverde geen enkele af wijking op. Dit tweede geval levert geen opheldering ten op zichte van het geval Wagenaar; doch het eerste ge val dient nagevraagd te worden. Het opruimen van cadavers door de destructor bewijst een grote dienst aan de gezondheid van de veestapel. D. VAN DER MAAS, Dierenarts. Enkele opmerkingen bij het artikel van collega Van der Maas. Natuurlijk is er gedacht aan Botulismus, maar het was de bedoeling om speciaal de aandacht te vesti gen op de mogelijkheid van een ongewenste wer king van groeistoffen. In één van de weiden was inderdaad een in 1944 door oorlogswonden gestorven paard begraven. Maar daarmede waren we er echter nog niet: 1. Het eerste paard, dat stierf, liep in een andere weide. 2. Waarom zijn die Botulismus-bacteriën of toxinen (vergiften) niet eerder naar boven ge komen 3. Hoe is het te verklaren, dat deze juist nu in de zomer bij een lage grondwaterstand naar boven komen? 4. De verschijnselen waren niet typisch van Botu lismus, daarvoor verliep het proces veel te snel. Ik zeg dan maar liever, dat ik het niet weet, dan dat ik de schuld moet geven aan een paard dat al 7 jaren dood is. Iedere practizerende dierenarts met een wat uit gebreide paardenpraktijk kent gevallen van sterfte onder paarden, waarbij verlammingsverschijnselen werden geconstateerd. In de volksmond spreekt men wel van „lenden typhus". Ook de dode kat in het hooi is verschillende malen gevonden. Ik zou de mogelijkheid van toxinen in zo'n kat niet graag uitsluiten, maar ik zou er ook nog graag het bewijs van zien. Ook witte klaverweiden staan in een slechte reuk. Maar in ons geval was de weide arm aan klavers. Bij klavers is mogelijk het gehalte aan blauw zuur de oorzaak van de verlammingsverschijn selen. Ik ontving slechts één brief met een mededeling over sterfte na het bespuiten met groeistoffen. In dit geval was een paard verlamd en kon niet over eind. Het stierf binnen enkele dagen. Ook de melkkoe was geheel van streek en is nooit meer goed gezond geworden. Ook dit is geen bewijs. Ontelbare weiden zijn met groeistoffen bespoten. Éen enkel ziektegeval daar na zegt niet veel. Gelukkig komen deze gevallen maar zelden voor, maar daardoor zal het ook moeilijk zijn om ze vol ledig op te helderen. Dr. G. WAGENAAR.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 2