-de Pachtprijzen GELDBELEGGING! ©0 water scRap sla sten NATIONALE SOCIALE VOORZIENINGEN ZEMELEN TEN BEHOEVE VAN PAARDEN, Een kapitaalverzekering gesloten bij de Nationale is een uitstekende geldbelegging Een belegging, die U rust geeft en een onbezorgde toekomst. Uit de bruto winst door de Nationale in 1950 ge maakt werden allereerst de reserves belangrijk versterkt. Van de resterende zuivere winst werd 30 uitgekeerd aan verzekerden, die een polis met aandeel in de winst hebben gesloten. Een belegging die er zijn mag! Sluit daarom een kapitaalverzekering met recht op aandeel in de winst bij de NATIONALE* LEVENSVERZEKERING-BANK N.V., SCHIEKADE 130 - ROTTERDAM - TELEFOON 82700 UVlNiVtUCKCRING-BAMK f woorden: „Boeren, beseft hoe belangrijk de land bouw voor ons arme landje is; vecht voor Uw be staan!" (Applaus.) Mevrouw KostenseKraak dankt namens de Bond van Plattelandsvrouwen de Voorzitter voor de uitnodiging voor de vergadering en zegt, dat de nauwe samenwerking met de Z. L. M. op hoge prijs te stellen. Spreekster vraagt de aandacht voor de door de Bond van Plattelandsvrouwen verzorgde stand op de tentoonstelling, waarmede men een beeld tracht te geven van een huiskamer, zoals deze in het plattelandsmilieu past. De Voorzitter spreekt er zijn verheuging over uit, dat de laatste jaren steeds meer dames de Z. L. M.-vergaderingen bezoeken. Spreker is van mening, dat dit een gunstig teken is, omdat de belangen van de boer en de boerin ten nauwste met elkaar samenhangen. Hierna verleent de Voorzitter het woord aan de heer W. C. v. d. Werff, Voorzitter van de Veilings vereniging K. E. O. De heer v. d. Werff dankt de Voorzitter harte lijk voor de waarderende woorden aan het adres van het Veilingsbestuur en zegt, dat de samen werking met de Z. L. M., welke voor deze tentoon stelling zeer nauw is geweest, de wederkerige waardering nog heeft doen stijgen. Het Bestuur van de Veilingsvereniging heeft het zeer op prijs gesteld, dat de Z. L. M. haar keuze heeft laten vallen op de gebouwen en terreinen der veiling voor deze tentoonstelling en het is prettig, dat de Zeeuwen nu in zulk een grote getale met Krabben- dijke en de Veiling K. E. O. kunnen kennismaken. Zeer belangrijk is het voorts, zo gaat de heer v. d. Werff verder, dat de Z. L. M. steeds meer aandacht gaat schenken aan de sectie fruitteelt. Deze tentoonstelling geeft dan ook een mooi beeld van de bestaande harmonie tussen landbouw en fruitteelt. De afdelingen Kapelle en Krabbendijke der N.F.O. hebben een zeer groot aandeel gehad in deze ten toonstelling en de vruchtbare samenwerking met de landbouw geeft een hoopvol toekomstbeeld. Wij mogen uit deze tentoonstelling, aldus de heer v. d. Werff de lering trekken, dat de fruittelers naast de N. F. O. ook bij de Z. L. M. aangesloten behoren te zijn. De Voorzitter dankt de heer v. d. Werff harte lijk voor diens waarderende woorden. Spreker deelt nog mede, dat de teruggang, die vorig jaar in het ledental heeft plaatsgehad en grotendeels te wijten was aan het vertrek naar de N.O.P. van vele Walcherse boeren, thans in het le halfjaar van 1951 weer is ingelopen. De Voorzitter sluit hierna de vergadering en wenst alle bezoekers een prettige dag. Lonen - DENKT U ER AAN: 1. dat de accoordtarieven, contractjaar 1951 1952 voor Graan: a. snijden, incl, binden en hokken 88 tot ƒ103 per ha; b. ophokken achter de zelfbinder in Duitse hok ken 8,50 tot 15,50 per ha en in Zeeuwse hokken 8 tot 12,50 per ha; c. schelven 11,50 tot 19 per ha en voor Erwten: pikken ƒ44 tot ƒ51,50 per ha bedragen. 2. dat deze tarieven met 5 moeten worden verhoogd voor arbeiders, die speciaal voor accoord- werkzaamheden zijn aangenomen en één week of korter bij de betrokken werkgever werkzaam zijn. 3. dat deze tarieven dusdanig dienen te worden toegepast, dat voor een normaal gewas steeds het gemiddelde tarief wordt betaald. 4. dat aan losse arbeiders, werkzaam in de land bouw, bij de wekelijkse loonbetaling een vacantie- bon dient te worden verstrekt ter waarde van 4 maal het uurloon excl. halve pensioenpremie, dus b.v. 4 X (84%—2%) is 3,28 (afgerond ƒ3,30. 5. dat aan losse arbeiders, werkzaam in de tuinbouw (fruitteelt, groenteteelt enz.) bij de we kelijkse loonbetaling een vacantiebon dient te wor den verstrekt ter waarde van 3 maal het uurloon, excl. halve pensioenpremie, dus b.v. 3 x (84% 2%) is ƒ2,46, afgerond ƒ2,50. die aan de trekpaardententoonstelling te 's-Hertogenboscli deelnemen. Ten behoeve van paarden, die op 4 en 5 Septem ber 1951 deelnemen aan de te 's-Hertogenlbosch te houden trekpaardententoonstelling, kan op aan vraag een toewijzing van 100 kg grint-zemelen per paard worden verstrekt. Deze toewijzingen kunnen tot 25 Augustus 1951 worden aangevraagd bij de PéBéHé van het district waarin de paardenhouder woonachtig is. De Provinciale Voedselcommissaris voor Zeeland. In het Landbouwblad van 14 Juli j.l. hebben wij in het „Overzicht" een gedeelte van de rede van de heer Ir S. Herweijer weergegeven en besproken, dat handelde over de waterschapslasten en de pachtprijzen en de vraagstukken, welke hieruit voortvloeien voor de waterschappen, waarbij wij dan ook de landbouwsector betrokken. Oe heer Herweijer schreef ons naar aanleiding van dit gedeelte van het „Overzicht", dat hij zich moeilijk kon verenigen met enkele passages en verzocht ons dit gedeelte van zijn rede in haar ge heel in het Landbouwblad op te nemen, mede ter bevordering van een verantwoorde discussie over dit belangrijke onderwerp. Het is altijd moeilijk uit een inleiding, handelende over zeer actuële onderwerpen, enkele punten te lichten, zonder daarbij de lijn, die door de gehele inleiding loopt, te schaden. De gehele inleiding van Ir Herweijer was te groot om in ons blad op te nemen en de passage, waar het hier thans over gaat, doorvlochten wij inderdaad met eigen com mentaar, zodat verwarring mogelijk is. Teneinde misverstand te voorkomen voldoen wij dan ook gaarne aan het verzoek, dat ons bereikte, en laten dit gedeelte van de inleiding hieronder volgen. (S.) „Sinds vorig jaar het Congres inzake de water schapslasten werd gehouden, is nog veel over dit I vraagstuk gesproken. De Directeur van de Unie van Waterschapsbonden, Mr Dr Dolk, heeft vorig jaar in Uw midden hierover nog gesproken en ik zal daarom niet in extenso op dit vraagstuk in gaan. Toch veroorloof ik mij enkele opmerkingen te maken. Het viel mij op, dat op het Congres van de Wa terschapslasten en ook nu nog in de publicaties, welke over dit vraagstuk verschijnen en dat zijn er momenteel in Nederland zeer vele bij herhaling gesproken wordt over de onrustbarende stijging van de waterschapslasten" en andere ge lijkluidende uitdrukkingen. Ik geloof, dat dit een verkeerde aanpak van 't vraagstuk is. Economisch gezien zijn waterschapslasten van een 30 a 40 per ha beslist geen onrustbarende belasting van de kostprijs van agrarische producten, indien men deze kostprijs in zijn afzonderlijke elementen ana- lyesert. De fout, welke feitelijk gemaakt wordt, is deze, dat men om overigens begrijpelijke re denen de lasten voortdurend verbindt met de pachtprijzen en niet betrekt op de huidige kost prijs van het product. Deze koppeling van pacht prijzen en lasten is op zichzelf volkomen begrijpe lijk, aangezien nu eenmaal zeer velen moeten leven van het verschil, dat overblijft indien van de pacht penningen wordt afgetrokken de te betalen lasten en andere onkosten, welke normaliter door een eigenaar-verpachter worden betaald. Indien daar uit resulteert, hetgeen momenteel het geval is dat de netto pacht, die uiteindelijk beschikbaar blijft voor de eigenaar-verpachter, uitermate laag is, dan concludeert men daaruit, dat de lasten toch eigenlijk te hoog zijn en weinig meer kunnen stij gen. Zijn de waterschapslasten op zich- zelve te hoog? Vraagt men zich echter objectief af, of de water schapslasten zelf te hoog zijn, dan geloof ik niet, dat zulks het geval is. Naar mijn mening bezon digen de waterschappen zich in het geheel niet aan de uitvoering van werken, welke niet drin gend urgent zijn. Ik zou zelfs willen stellen, dat door de waterschappen, gezien in het licht van het totale investeringsbeeld van Nederland, eer te wei nig dan te veel werken worden uitgevoerd. Zuiver kostprijs-technisch gezien is dan ook de stijging van de uitgaven, welke de waterschappen zich moeten getroosten voor het onderhoud van hun werken en de verbetering van dringend noodzake lijke waterschapsobjecten, eer laag dan hoog. Im mers, alle kosten van kapitaalswerken zijn ge stegen tot het twee- a drievoudige, zodat de lasten, die nu eenmaal door de aanslagplichtigen moeten worden betaald om de begrotingen van de Water schappen sluitend te maken, veel hoger moeten zijn en nog zullen worden dan vóór de oorlog. Een en ander is een direct uitvloeisel van de waarde vermindering, die het geld heeft ondergaan sinds de dertiger jaren. Dit verschijnsel is bovendien niet van deze eeuw. Toen ik mij onlangs nog eens verdiepte in de polderrekeningen uit de vorige eeuw van de polder, waar ik zelf geboren ben, bleek mij, dat toen ten dage de lasten werden uit gedrukt in stuivers, in de dertiger jaren ƒ15 be droegen en nu de 30 hebben overschreden. De stijging van de lasten is dus, gezien in de totale sfeer van prijsstijgingen welke wij voor alle arti kelen en objecten in de laatste eeuwen en in het bijzonder in de laatste tientallen van jaren hebben gezien, in het geheel niet uitzonderlijk. Men begrijpe mij dus goed. Ik zeg niet, dat de grondeigenaren niet op te hoge lasten zitten, nu de pachtsom zelf te laag is, maar ik wil eens duidelijk in Uw midden stellen, dat de waterschapslasten zelf niet onrustbarend gestegen zijn sedert de oorlog, indien men deze betrekt op de kostprijs van het product. Moet iedere verhoging van de lasten in de pachtprijs worden doorberekend? Om deze vraag zuiver te beantwoorden moet ik Iets dieper ingaan op het gehele pachtbeleid van de Regering. Na het uitbreken van de oorlog is door de overheid het pachtprijspeil gefixeerd op het niveau van Mei 1940. Op zichzelf was dit een arbitraire waarde. Aan dat toenmalige peil kleef den, zuiver economisch gezien, enkele bezwaren. Allereerst was er reeds toen onvoldoende verschil tussen de pachtprijzen voor de verschillende kwa liteiten grond; ook liepen de pachtprijzen voor eenzelfde kwaliteit grond streeksgewijs en provin ciaal uiteen. Een ieder zal het met mij eens zijn, dat voor een goede grond ook een hogere pacht betaald kan worden, dan voor een slechte kwaliteit grond. In een provincie als Zeeland waren b.v. de pachtprijzen voor de lage gebieden in Walcheren en het Platte van Schouwen betrekkelijk weinig lager dan die van de prima polder in Noord-Beve land. Toen de overheid de pachten fixeerde gebeurde dit om een poging te doen, het algemene prijspeil in de hand te houden. Gedurende de oorlog is dit door de distributie van vrijwel alle verbruiks- artikelen en de daarmede gepaard gaande subsidie verleningen op vele producten inderdaad aardig gelukt. De wet van vraag en aanbod was officieel en tijdelijk uitgeschakeld, terwijl het algemene prijspeil in ons land door de afsluiting van de wereldproductiegebieden niet direct onderhevig was aan prijsstijgingen op de wereldmarkt. Toen na de oorlog de voorraden uitgeput waren, ons land uitgemergeld en de bevolking vooral in het Westen van het land voor verhongering stond, kon de import hervat worden, maar tegen een sterk verhoogd prijspeil. Het was dan ook niet te voorkomen, dat het algemene prijspeil in ons land in beweging kwam. De regering heeft en mijns inziens terecht vastgehouden aan bepaalde vor men van prijsbeheersing, waartoe ook gerekend moet worden de beheersing van het pachtprijspeil. Zonder op de redenen hiertoe dieper in te gaan kan toch gesteld worden, dat de pachten in eerste instantie laag gehouden zijn, vooral in het belang van de consument van levensmiddelen. Echter heeft men de fout gemaakt, te lang te willen vast-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3