heden; vooral ook de veehouderijsector heeft hier mee te maken. Nadat de gerst opgelopen was tot 0,44, is er een scherpe daling opgetreden en viel de markt volkomen weg tot een prijs van ƒ0,34 per kg. We hebben hier te maken gehad met een kunstmatig prijsniveau, wat tot stand kwam door <ie ïleiging tot voorraadvorming. Gebrek aan bedrijfskapitaal heeft hier een einde aan gemaakt, terwijl ook de Regering aan deze prijsontwikkeling heeft meegewerkt door Austra lische gerst tegen een redelijke prijs op de markt te brengen. Door de opheffing van de subsidie op het krachtvoer zijn de veekoeken vrij sterk in prijs gestegen, zodat de noodzaak voor de rundveehou derij om de veevoederproductie op het eigen bedrijf omhoog te brengen, nog sterker geworden is. Het stro zal dan ook dit jaar zeker benut worden. De prijsstijging van de grondstoffen is vooral belang rijk geworden ten aanzien van de varkensvleesprijs en de melkprijs. De varkensvleesprijs wordt geleidelijk verhoogd tot 2,38 per kg. De Regering zit met een groot contract voor de levering van baconvarkens aan Engeland, en heeft, toen zij bemerkte dat de fok kerij werd ingeperkt, wel ingegrepen, doch waar schijnlijk te laat. Dit zal ongetwijfeld ook invloed op de rundveeprijzen hebben, die zich aan deze var kensvleesprijs zullen optrekken. De melkprijs zal zoals gewoonlijk herzien worden aan het einde van het weideseizoen. Ten aanzien van de tarweprijs kan de Voorzitter mededelen, dat de sterk verhoog de stroprijs hierop van veel invloed zou kunnen zijn. Daar de tarweprijs op deze manier echter te grote schommelingen zal ondergaan, is reeds eer der voorgesteld, om deze schommelingen op te vangen door een een gemiddelde stroprijs over drie jaar te nemen. Hiermee rekening houdend, komt men op een prijsstijging van 0,56 per 100 kg, waarbij dan nog de gebruikelijke 20 onder- nemersloon moeten worden opgeteld. Nadat de Voorzitter op deze wijze de prijsstij gingen van de belangrijkste akkerbouwproducten heeft opgenoemd, komt hij tot de conclusie dat de in uitzicht gestelde prijs voor tarwe- en suikerbie ten nog een zekere stimulans inhoudt, wanneer men deze vergelijkt met de prijs die bereikt zou worden bij kale kostprijs plus 20 ondernemers- loon. De consumptie-aardappelen schommelen om deze prijs heen en alleen de innameprijs voor de gerst en de haver ligt beneden deze kostprijs. Over deze laatste graangewassen wordt momenteel nog ge sproken. De Voorzitter brengt dan nog naar voren, dat er drie systemen mogelijk zijn om een juiste verhouding tussen de granen te waarborgen. In de eerste plaats zou men de tarweprijs met bijvoorbeeld 3,kunnen verhogen. Indien echter de haver en de gerstprijzen hoog zijn, dan wordt dit niet als een stimulans gevoeld. Over het tweede systeem, dat overeen zou komen met volledige inlevering, wordt vooral gesproken in veehouderijkringen. Dit systeem past niet in deze tijd, waarin het- handelsverkeer van West- Europa wordt vrijgemaakt, terwijl het ook niet overeen zou komen met de noodzakelijke bezuini gingen op het overheidsapparaat. De heer Dorst kan zich niet voorstellen, dat men op korte termijn tot dit tweede systeem over zou gaan. Hij meent echter, dat de akkerbouwers alleen dan sterk zullen staan, wanneer de prijzen van het vrije graan niet te hoog oplopen. Als derde systeem noemt de Voorzitter het hui dige, wat niet ideaal is maar opgelegd door de om standigheden. Een ieder kan zelf uitmaken, op welke wijze hij het voordeligst zijn bouwplan uit kan stippelen. De heer J. W. Scheele zou graag de minst ingrij pende maatregelen op dit gebied ingevoerd zien. De huidige regeling betekent een hoge premie ,voor hen die niet mee willen werken. Niemand "controleert in hoeverre verkeerde gegevens ver strekt zijn en daarom vraagt spreker zich af of we wel achter een regeling kunnen staan die niet wordt nageleefd. In zijn tweede vraag brengt de spreker naar voren, dat de gerst er slecht voor staat en dat slechts met moeite een hoeveelheid van 2500 kg per ha gehaald kan worden. Gemiddeld zal men beneden deze hoeveelheid blijven, daar veel gerst op bietenland met slechte structuur gezaaid is. Hij zou graag zien, dat deze hoeveelheid voor slechte percelen werd verminderd. De heer Dorst brengt naar aanleiding van deze vraag naar voren, dat het z.i. alleen mogelijk is om deze maatregelen te handhaven, wanneer er even eens controle wordt toegepast. Hij vraagt zich af of dit argument niet met meer klem naar voren moet worden gebracht. In verband met de gerstlevering bestaat reeds het plan de inundatiegebieden te bezoeken, wat wellicht ook wel tot andere streken zal kunnen worden uitgebreid. Spreker rekent op een oogst die 10 lager ligt dan gemiddeld, en meent, dat over het algemeen in het Zuiden van Zeeland nog betere gewassen voorkomen, dan in het Noorden. De Voorzitter is van mening, dat bovendien over het algemeen de gewassen op de zwaardere grond soorten er het slechts voorstaan. De heer Dorst vraagt zich af of dergelijke rege lingen, in verband met het spoedig tot stand komen van de P. B. O. aan de overheid moeten worden overgelaten of via de P. B. O. door de boeren zelf i moet worden uitgevoerd. 1 De heer Scheelede Putter vraagt zich af of de door de heer Scheele genoemde overtredingen wel overal in een dergelijke vorm aanwezig zijn, dat een contröle-apparaat gerechtvaardigd zal zijn. Hij is ervan overtuigd, dat dit althans in zijn kring niet zo ernstig is. Naar aanleiding hiervan merkt de Voorzitter op, dat de P. B. O. wel niet op 1 Jan. 1952, maar toch wel spoedig ingesteld zal worden, i Naast de graanregeling komen de coloradokever- bestrijding en de kartering ten behoeve van de aardappelmoeheid in aanmerking om door dit lichaam te worden uitgevoerd. In beginsel zal de landbouw deze zaken zelf ter hand moeten nemen, doch het is de vraag of dit alles meteen reeds be taald zal kunnen worden. Een rapport over het bijeenbrengen van de gel den komt tot de conclusie, dat ieder bedrijf een bepaalde basisheffing op zal moeten brengen. De districten betalen verschillende heffingen, welke worden vastgesteld door de provinciale organisa ties, terwijl landelijk de verhouding tussen de pro vinciale bijdragen per ha zal worden vastgesteld. Daarnaast zal op bedrijven met een dichte veebe zetting nog een extra heffing gelegd worden. De kosten van een controle-apparaat gericht tegen met-bonafide boeren lopen in de millioenen. De landbouw betaalt reeds vele extra heffingen voor de t.b.c.-bestrijding, de pootgoedheffingen, de areaalheffing op ae consumptie-aardappelen, zodat deze lasten niet onbeperkt kunnen worden opge voerd. Juist in tijden, waarin deze fondsen in de eerste plaats nodig zullen zijn, zal het moeilijk zijn om deze bedragen bijeen te brengen. In beginsel meent de Voorzitter dan ook, voor te kunnen zijn, doch hij waarschuwt hier om grote voorzichtigheid te betrachten. De heer Haak blijkt dezelfde zienswijze te heb ben als de heer Scheelede Putter. Men zou de boeren geen dienst bewijzen door op controle aan te dringen en men kan ook niet allen terwille van enkelen die zich niet aan de regeling houden, con troleren. De Voorzitter meent, dat men hier twee dingen moet onderscheiden; in de eerste plaats hebben de boeren bij de tarwe-uitzaai geen rekening met deze regeling kunnen houden en in de tweede plaats hebben de weersomstandigheden een normale uit zaai sterk belemmert. Uit dien hoofde zal een overtreding in volgende jaren veel ernstiger genomen moeten worden. De heer Kooijman meent, dat men na berekening wel tot de conclusie moet komen, dat men beter helemaal geen tarwe kan zaaien, daar normaal de opbrengst van gerst en tarwe gelijk zijn en hij hoge verwachtingen koestert omtrent de prijs van de vrije gerst. De Voorzitter is van mening, dat hier inderdaad een zwak punt wordt aangeroerd, en dat ook bin nen het nieuwe systeem de tarweprijs verhoogd zal moeten worden. De hoge stroprijs en de lage gerst opbrengst zullen echter ook wel van invloed zijn. Hij is verder van mening, dat een poging om de tarweprijs omhoog te brengen nu meer kans op slagen heeft dan enige tijd geleden. De heer Romein deelt mede, dat hij bijna 8 ha tarwe heeft moeten omploegen. Hij heeft nu 11 ha gerst, hij moet dus veel leveren, evenals veel be drijven, die door de uitvoering van de ruilverkave ling geen tarwe hebben mogen zaaien. Hij zou gaarne zien dat voor deze gevallen een uitzonde ring kon worden gemaakt. De Voorzitter zegt hem toe de mogelijkheden hiervoor te zullen onderzoeken. Aanvullende agenda: BI. Pootgoedmaat 2528. Deze maat zal voortaan geplombeerd worden. Er zal nog over worden beslist of ze geëxporteerd zal mogen worden. Het advies van de Stichting voor de Landbouw in deze is afwijzend, terwijl men deze maat ook niet voor de garantieregeling in aanmerking zou willen laten komen. Voor overschotten van S. en E. pootgoed zal de garantieprijs van klasse A. kunnen gelden. De heer Dorst deelt nog mede, dat het niet in de bedoeling ligt om deze maat te exporteren, daar het ten koste zal gaan van andere maten. Men verwacht een groot aantal afkeuringen in klasse A. De Voorzitter kan nog mededelingen doen om trent de aangifte van pootaardappelen voor de keuringen van de N.A.K. Over geheel Nederland bedroeg deze oppervlakte in 1950, 26267 ha en in 1951, 26535 ha. Deze oppervlaktes zijn practisch hetzelfde gebleven in tegenstelling met die in de provincie Zeeland, waar de oppervlakte in 1950, (1203 ha) toenam tot 1437 ha in 1951. Landelijk blijkt de grootste verandering te zijn opgetreden doordat het ras Bintje met 6Ó0 ha is toegenomen en het ras Alpha met 800 ha is afgenomen. In het afgelopen jaar werden 236.000 ton aardappelen ge ëxporteerd en 22.000 ton overgenomen. Doordat de inkomsten hoger waren dan de uit gaven is het batig saldo van het fonds gestegen tot ruim 9 millioen gulden. Het consumptie-aard appelfonds heeft in de afgelopen herfst een veer gelaten, doordat vooral voor het ras Voran in de zandstreken veel gebruik werd gemaakt van de contractmogelijkheid. Dit verlies heeft aangetoond, dat men met be paalde rassen van zandaardappelen zeer voorzich tig moet zijn. B4. In de contactcommissie met de unie van waterschapsbonden is gesproken over de mogelijk heid om aan de pachters invloed op de gang van zaken bij de waterschappen te geven, zulks naar aanleiding van een verslag van een commissie, in gesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht. Aan deze Commissie was opgedragen om de mo gelijkheden en wenselijkheden te onderzoeken tot het aanbrengen van wijzigingen in de thans gel dende regeling in het kiesrecht van de water schappen. De heer Dekker meent, dat men beter kan wach ten totdat deze kwestie is besproken in de alge mene vergadering van de Zeeuwse Polder- en Waterschapsbond. De Voorzitter is van mening, dat het hier voor gestelde niet gemakkelijk doorgevoerd zal kunnen worden, omdat de pachter niet in de lasten mee draagt. Waarschijnlijk zullen de pachters zich tot het uitbrengen van adviezen bij technische kwes ties moeten beperken. De heer Dekker brengt naar voren, dat de be hoefte aan een dergelijke regeling in Zeeland niet zo sterk is als in andere streken. A. Van de zijde van de Rijkslandbouwvoorlich* tingsdienst is bezwaar gemaakt tegen het artikel „Wij lazen voor U" in het Zeeuwsch Landbouwblad van Zaterdag 2 Juni. De Voorzitter geeft een uiteenzetting, waarin hij het volgende opmerkt. In deze rubriek worden be langrijke onderwerpen van commentaar van de zijde der redactie voorzien opgenomen. In dit geval werd het artikel geschreven naar aanleiding van een publicatie in het voorlichtings blad van de C. S. M., omtrent het hakselen en in kuilen van bietenkoppen en -bladen. Van de zijde van de R. L. V. D. is hiertegen bezwaar ingebracht, omdat deze van mening was, dat men voorzichtig moet zijn om een dergelijke methode, die van groot belang geacht moet worden voor de Zeeuwse voe der- en weidebouw, af te breken. Vier jaar geleden is deze methode voor het eerst toegepast op het proefbedrijf ,,De Laar", waar deze werd toegepast door de heer Eshuis. De methode is gegrond op het bereiken van een hogere voeder- waarde, doordat de fijnverdeelde suiker op de bla deren een goede gisting geeft. Door de melkzuur bacteriën kan op deze wijze de pH tot beneden een waarde van 4,2 worden gebracht. De genomen monsters wezen inderdaad op een hogere eiwitinhoud. Men was met deze methode voor het vierde jaar bezig en hoewel men achteraf reeds in het eerste jaar verschillende afwijkende verschijnselen bij de koeien heeft opgemerkt, heeft men eerst in het vierde jaar gemerkt, dat de methode niet verder doorgevoerd kon worden. De koeien waren alleen drachtig te krijgen in de zomer, liepen kreupel, hadden het haar recht over^ eind en leden aan kroonzweren boven de hoeven en gezwellen aan de romp. De mélkgift van de koeien, die gevoerd werden met 2526 kg kuih voer werd weinig beïnvloed. Naast dit kuilvoef werd vier tot 5 kg hooi, mineralen en lucernemeel toegediend. Over de voeding werd diverse malen met Dr. Grashuis gesproken. Toen de verschijnselen zich steeds sterker gingen openbaren heeft men vele deskundigen erbij gehaald en door het toedienen van vitaminen en sporenelementen getracht om deze verschijnselen weg te werken. Uiteindelijk heeft men door het stopzetten van de toediening van het kuilvoer een grote vooruit gang bereikt, hoewel de verschijnselen nog niet geheel verdwenen zijn en bij enkele koeien weer in versterkte mate zijn opgetreden. De heer Eshuis heeft deze zaak volkomen openhartig gepubliceerd. Daar de practijk nu gewaarschuwd is dat er aan dit inkuilen bezwaren verbonden zijn, wil de Voor zitter uitdrukkelijk de vraag stellen aan de Zeeuwse boeren of een dergelijke kwestie al dan niet gepubliceerd moet worden. De Directeur van het Instituut voor de Ratio nele Suikerproductie, de heer Ir H. Rietberg meent tenslotte gevonden te hebben, dat de koeien alcohol binnen kregen, wat dus wel als reden voor de onvruchtbaarheid van de dieren kan worden aan gevoerd. Deze zaak zal dan ook verder bestudeerd worden. Bij de analyse-uitslagen van de kuilen heeft de Voorzitter nog een andere component ontdekt, die hem buitengewoon bedenkelijk voorkomt, n.l. foe zelolie, dat in hoeveelheden van 0,8 voorkomt. Ook op de proefboerderij „Westmaas" zijn deze verschijnselen waargenomen en de Voorzitter meent, dat de practijk ervan in kennis gesteld moet worden, indien er wat twijfelachtigs aan deze methode is opgemerkt. De heer Zwagerman deelt mede, dat hij 30 jaar aan het inkuilen van bietenkoppen en -bladeren heeft gewerkt en dat hij meent, dat het volkomen juist is, dat genoemd artikel werd gepubliceerd. Hoewel het hier een prachtig voer betreft, moet men zich wachten voor overdrijving tot de grote hoeveelheden gedurende lange tijd zowel in zomer als winter te voeren. De mineralenvoorziening van dit voer is niet evenwichtig en komt onder andere tot uiting in een gevaarlijke verhouding tussen de elementen kali en natrium. Hierdoor kunnen bij melkvee afwijkingen in de samenstelling van de zouten van de melk, bij jongvee peesafscheurin gen en bij mestvee dorheid in het haar optreden. Over het algemeen heeft de heer Zwagerman drie bezwaren tegen de propaganda voor de Harde- land-methode. In de eerste plaats maakt de sterke druk vanuit Den Haag, dat men te wild zich op nieuwe dingen werpt. Men heeft de consequenties van het invoeren van grote machines met de nood zaak om het werk coöperatief te verrichten onvol doende bekeken. In de tweede plaats zijn de kosten, die aan deze methode verbonden zijn onvoldoende bestudeerd en zal men moeten zoeken naar een eenvoudiger apparatuur. In de derde plaats is het gemiddelde zandgehalte te hoog, terwijl de koeien er bij het fijngemaakte voer niet voldoende in slagen om dit zand te laten liggen. Bij onderzoekingen is hem gebleken, dat het percentage rotte bladeren, wat direct na de oogst 10 bedraagt, na twee weken tot 28 en na vier weken tot 43 kan oplopen, waardoor giftige producten kunnen ontstaan. Men kan wel goede analyses verkrijgen, doch genoemde processen kunnen een grote voedings depressie teweeg brengen. Hij meent dan ook dat deze methode nog niet rijp was voor een groot scheepse propaganda. Verder vestigde de heer Zwagerman nog de aandacht op het al dan niet wenselijk zijn van een vaste bodem in de silo's, ter wijl ook de silo's met sterk afgeronde hoeken en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 2