UIT DE PROVINCIE Onkruidbestrijding in uien met chemi sche middelen? Overtuigt U van de zeer goede werking bij bespuiting voor opkomst van de uien met verdund zwavelzuur. Op hot landbouwproefbedrijf ,.De Schelde- monden" te Bruinisse wordt dit gedemon streerd. Van boerderij en organisatie in Zeeland geen gemakkelijke zaak is om de water afvoer of toevoer te venbeteren. Ik zou U echter willen wijzen op de afwatering, zoals deze tot voor kort was in de polder Schouwen, de polder Wal cheren, Hoedekenskerke, Burgh- en Westland- polder, Saspolder enz. Ik geloof dat de vertegenwoordigers uit deze gebieden het met mij eens zijn, wanneer ik zeg, dat weinigen vroeger beseft hebben hoeveel de afwa tering daar nog verbeterd kon worden. Anderzijds moet hier onmiddellijk aan toegevoegd worden, dat het feit, dat in deze gebieden grote verbete- ringswerken reeds zijn uitgevoerd of nog worden uitgevoerd, er duidelijk op wijzen, dat Zeeland wakker begint te worden. Er zijn echter nog vele polders in Zeeland waar voor in ieder geval in principe op het gebied van de afwatering of beter gezegd waterbeheersing nog veel te doen is. Ik zeg hier in principe, omdat ik even het kosten-vraagstuk buiten beschouwing wil laten. De hoogteligging van de terreinen loopt n.l. in vrijwel iedere polder uiteen, terwijl de waterstand doorgaans op één peil gehandhaafd wordt. In vele gevallen zal dit peil voor de lage gronden nog te hoog zijn of voor de hoge gronden te laag. Een enkele maal komt het voor (ik weet een voorbeeld uit West-Zuid-Beveland), dat op de lage gronden een afzonderlijke bemaling is ge plaatst van meer dan voldoende capaciteit. De toe voer naar dit gemaal is echter zo gering, dat na enkele uren het gemaal stopgezet moet worden, omdat er bij het gemaal geen water meer is. Maar achter in de polder is het water nog lang niet weg. De weg, welke hier gevolgd werd, was in prin cipe juist. Er zal meer en meer op gelet moeten worden, dat de verschillende gronden in één polder verschillende polderpeilen krijgen. Ik wil U aan de hand van twee voorbeelden laten zien hoe dit geregeld kan worden (Schouwen en Walcheren). Verder zitten vele polders met een natuurlijke lozing door sluizen (duikers) met als gevolg, dat in tijden van hoge buitenwaterstanden en dat zijn veelal ook tijden met veel regenval niet geloosd kan worden. Het gevolg is een stijgen van de waterstand in de polder. Dit hoeft niet altijd nadelig te zijn. Als de waterstand van 1.80 m beneden maaiveld tot bijvoorbeeld 1.m benéden maaiveld oploopt dan zal dit doorgaans geen nadelige gevolgen heb ben. Maar (bij een zelfde stijging van 80 cm van 1.20 m maaiveld tot 0.40 m maaiveld zal het voor vele gewassen wél nadelig zijn. Over het al gemeen kan gezegd worden, dat met uitzondering van die gronden die diep ontwaterd zijn en dit ook goed kunnen verdragen (het Sloe bijvoorbeeld), een schommeling in de waterstand ongunstig is! Op Schouwen, Tholen, Zuid-Beveland en Wal cheren zijn reeds vele gemalen geplaatst ter ver vanging van sluizen of als hulpgemaal. Deze ont wikkeling is volkomen logisch en zal m.i. door moeten gaan. De hogere eisen aan de water beheersing brengt ons verder tot het stichten van gemalen. Het is in dit verband wel opmerkelijk dat Zeeuws-Vlaanderen en Noord-Beveland vrijwel geen gemaal kennen. Zonder nu bepaalde voorbeelden te noemen, zou ik toch de polders in Zeeuws-Vlaanderen en Noord Beveland en diverse andere polders in het overige deel van Zeeland, die veel last hebben van grote peilschommelingen willen vragen deze ge malen-kwestie eens zorgvuldig te overwegen. Tenslotte is het m.i. goed er op te wijzen, dat het uiteindelijk doel, een goede waterbeheersing, ook 'alleen kan slagen indien de waterlopen en de kunstwerken ook zodanig zijn, dat de aanvoer van het water naar het lozingsmiddel goed is. Dit geldt niet alleen voor de officiële polderleidingen. Zeer vaak is te zien goed onderhouden polderleidingen en slecht onderhouden te ondiepe of dichtgegroeide tussen sloten. Alle goede pogingen van een pol derbestuur zijn waardeloos, als de ingelanden er geen geibruik van maken. Resumerende meen ik: a. dat de peilen, welke in de polders gehandhaafd worden veelal niet juist zijn. b. dat de peilschommelingen, vooral in de natuur lijk lozende polders, vaak veel te groot is en dit bezwaar door het plaatsen van gemalen of hulpgemalen voor een groot deel opgeheven kan worden. c. de waterafvoer naar de lozingsmiddelen nogal eens te wensen overlaat en dat dit soms uit sluitend zit in de z.g. secundaire sloten. Ruilverkaveling Er is hierover de laatste weken al zoveel ge schreven in de kranten, dat ik eigenlijk zou kunnen volstaan met verwijzing naar b.v. de „Zierikzeesche Nieuwsbode". De voordelen van een goede verkaveling en zeker wanneer die gepaard gaan met een betere drainage, ontwatering of een beter wegennet, zijn zeer groot. Het is echter zeer moeilijk die met cijfers aan te tonen. Ik kan U wel zeggen dat er ernstig naar gestreefd wordt ook op dit gebied in Zeeland tot een onderzoek te komen. Kent men echter een keer een goed verkaveld bedrijf, dan wil men doorgaans niet terug naar een slecht. Het feit dat voor ruim 250.000 ha ruilver kaveling is aangevraagd zegt reeds voldoende, dat de betrokkenen, ook zonder wetenschappelijk ge- cijfer het belang van een goede verkaveling inzien. In Zeeland is men echter ook met deze materie nog maar zeer ten dele bekend of liever vertrouwd. Kruiningen en de Ser Pauluspolder komen de eer toe als eerste te zijn begonnen. Fchouwen-Duive- land ook op het gebied van de afwatering reeds vooruitstrevend, kent zo langzamerhand ook al het NOORD-BEVELAND. „De ketting is zo sterk als de zwakste schakel," of, in meer landbouwkundige termen: „de op brengst der gewassen wordt bepaald door de voe dingsstof, die minimaal voor de plant beschikbaar is." Denk aan de „Wet van het minimum." Dit kwam ons in de gedachte bij een beschou wing der gewassen, waarbij onwillekeurig diverse percelen worden vergeleken. Ze staan best, goed, minder goed of soms zelfs slechtBij de beoor deling van deze classificatie mogen we er van uit gaan, dat de factor „mens" hier niet in het mini mum is, m.a.w. de boer heeft er geen schuld aan, dat de stand van zijn gewassen dit voorjaar nogal uiteen loopt. Hoewel er meerdere oorzaken voor zijn aan te wijzen, heeft het weer toch wel het leeuwenaandeel in de schuld. Voor de sector grasland geldt dit echter niet. We hebben 't hier al meer over gehad. Bij het zien van de opmerkelijke verschillen in toestand van bouw- en weiland, kunnen we echter niet nalaten er nog eens een balletje over op te werpen. Vanwaar toch die ongelijkmatige grasmat en dat gele boterbloementapijt? Het weer is hier niet de oorzaak van en ook de grond niet zo direct. Wat of wie dan wél Het grasland is bij ons de zwakste schakel: het minimum. Weliswaar ook wat het areaal betreft, doch dat is niet betreurenswaardig. Bedenkelijker is de geringe belangstelling en dientengevolge de slechte verzorging. Waar zijn dit symptomen van? De vergelijking met „zwakste schakel", en „wet van het minimum" gaat niet helemaal op, want ons bedrijf staat of valt niet met goed of slecht gras land. Gelukkig maar, ofhelaas? Intussen bonden enkele collega's de kat de bel aan en tracteerden de boterbloemen in hun wei op groeistoffen. Het resultaat was prima Wie volgt? Een kwestie van geheel andere aard, die ons zwaar op de maag ligt, betreft de excursiewoede, die diverse collega's heeft aangegrepen. De excur siewoede zélf frappeert ons niet ongunstig, doch met het doel der excursies is 't anders gesteld. Natuurlijk waarderen we het, dat men graag verre reizen in het buitenland maakt, want door reizen wordt onze blik verruimd. Doch men moet het éne doen (als 'tkctn) en 't andere niet nalaten (wat wél kan). In dit verband mogen we misschien ter verdui delijking de leuze citeren: „Zoekt toch in den vreemde niet, wat het eigen (ei)land U biedt Concreto: waarom was er niet meer belangstelling voor de excursie langs de onkruidbestrijdingsveld- jes der Bedrijfsvoorlichting in het kader van de on- kruidbestrijdingsdag? Was dit te dichtbij? Ook kwam ons ter ore, dat een excursie naar enkele binnenlandse objecten geen doorgang kon vinden wegens gebrek aan deelname. Wéér vragen we: „Waar zijn dit symptomen van?" Hebt U (om nog even een ander onderwerp aan te snijden) er al over nagedacht om uw overtollige schuurruimte rendabel te maken door er een aard appelbewaarplaats in te bouwen? Als deze mogelijkheid op uw bedrijf aanwezig is, grijpt dan de kansen Collega's, de toon van dit artikeltje is wat ver wijtend. Soms is een verwijt wel eens nodig, wan neer het tenminste als opbouwende critiek is be doeld. Afbrekende critiek is uit den boze; ze werkt als de zwam, die de bietenwortelbrand veroorzaakt: ondergronds, stiekem, venijnig, dodend Daarom, collega's, de hand aan de ploeg en samen opbouwend verder werken tot heil van de Noord- Bevelandse landbouw ZUID-BEVELAND. Na veel dagen van ingespannen werken en af wachten brak de avond van 19 Juni aan. De orga nisatoren van de tentoonstellingsdag lieten de ge hele opbouw in hun gedachten nog eens passeren. Het was voor velen van hen als in vroeger jaren, klappen van de zweep. Maar hoe staat het in Tholen en in de oude gefbieden in Zuid-Beveland zoals de Breede Watering, Ellewoutsdijk, Hoede kenskerke, de Goesschepolder, in Zeeuws-Vlaande ren enz.? Ik mag wel antwoorden slecht! Dat de eigenaren-verpachters terugschrikken voor de kosten is misschien niet juist, maar in vele opzichten begrijpelijk. Dat eigenaren-gebruikers hier niet een prachtgelegenheid zien voor de ver betering van het bedrijf is echter onbegrijpelijk. Ik wil met een enkel voorbeeld U laten zien hoe de toestand is. Het is een kwestie van vertrouwen, dat uit zo'n chaos van percelen, een redelijke indeling verkre gen kan worden. Ik kan U alleen zeggen, dat het lukt en dat ik daarom ruilverkaveling van grote delen van Zee land wil aanbevelen. Herhalende kom ik dus tot de conclusie, dat zowel grondverbetering door drainage en ver betering van de waterbeheersing in de polders, als ruilverkaveling grote mogelijkheden bieden voor verbetering van de productiviteit van de gronden of verlaging van de bedrijfsuitgaven. toen ze met school of club op reis moesten. De nacht er voor sliepen we minder rustig en onze gedachten waren bij de dag die komen moest. Zo ging het ook nu bij verschillende van ons, we wis ten het thans nu we wat ouder waren wat beter te camoufleren, maar toch heerste er die inwendige spanning. Op de morgen van de 20ste Juni waaide een frisse wind en een lichte bewolking deden vermoe den dat het een mooie dag weer zou worden. Het dorp Krabbendijke was vroeg in de weer om de duizenden bezoekers waardig te ontvangen. Aan de stands op het tentoonstellingsterrein werd de laatste hand gelegd. Weldra werd het ook op de wegen naar deze plaats drukker, de eerste bezoekers kwamen en binnen korte tijd was reeds een grote menigte ver zameld welke nog steeds aangroeide. De meesten van hen waren gekomen om eerst de morgenvergadering bij te wonen. De voorzit ter van onze organisatie sprak in een zeer volle zaal een welkomstwoord uit en wees op de resul taten welke dit jaar bereikt zijn. Vervolgens werden de overige punten van de agenda behandeld waarvan vooral de inleiding van Ir A. Francke in de smaak viel. Hij wees er op hoe het mogelijk is om de productie van onze gron den nog op te voeren. Na de middag namen zeer veel auto's aan de rij toer deel, de deelnemers kregen een indruk van de grote tegenstelling in de bedrijfsvorm welke men in dit gebied heeft. Naast de zeer intensieve fruit teelt om Krabbendijke en Kapelle treft men de ex tensieve weilanden in de moer aan, naast de klein bedrijven van Waarde de grote bedrijven van Ril land. De bezoekers werden door deze rit bekend met de streek Oost Zuid-Beveland. Gelijktijdig met de rijtoer werd door een groot aantal personen deelgenomen aan de behendigheids wedstrijd voor tractoren. Voor deze voor ons land geheel nieuwe attractie bestond veel belangstelling. Verder was er voor het tentoongestelde in het gebouw en op het terrein veel belangstelling. Het Z. L. M.-bestuur kan weer terugzien op een zeer geslaagde dag, wat blijkt uit het groot aantal bezoekers, dat te Krabbendijke aanwezig was. OOST ZEEUWS-VLAANDEREN. Wanneer wij de afgelopen weken spraken met familie of kennissen dan kwam het gesprek nog al dikwijls op de N.O.-polder. Zeer velen moeten het geweest zijn, die de polder een bezoek hebben gebracht. De hoofdzaak was natuurlijk om te trachten een bedrijf of bedrijfje in handen te krijgen, of in elk geval zich als sollici tant op te geven. Niet alleen uit Oost Z.-Vl., maar uit geheel Zee land heeft men zich geïnteresseerd voor de N.O.- polder, tenminste iemand uit de polder zei: „Het is net of Zeeland helemaal los gelaten was". Hoe kan het ook anders, want welke boerenzoon heeft hier nog kans op een stuk grond of bedrijf. Dus maar meegedaan, waar wat te verdelen is, hoe klein de kans ook is. Maar uit dit alles blijkt weer eens hoe het tekort aan grond steeds groter wordt in ons land. Alle tot nu toe gedane inpolderingen betekenen nog maar een zeer klein percentage voor hen, die op grond wachten. In veel sneller tempo moet men doorgaan met droogmaking en indijking, waar dit maar enigszins mogelijk is. Ook moeten wij er bij de grote steden en plattelandsgemeenten niet te vergeten, op aan dringen, veel zuiniger om te springen met de zo kostbare landbouwgronden. Het moet maar eens uit zijn om voor de woningen, die gebouwd moeten worden, het bouwterrein zo ruim te nemen, dat iedere woning een voor- en achtertuin heeft, een speelweide voor de kinderen enz. Hetwelk door velen zelfs niet verlangd wordt. Wat nu hier voor Indijking gereed ligt, zoals het Land van Saeftinge is toch zeker de moeite wel waard om in cultuur te brengen. Landbouwers uit Oost Zeeuws-Vlaanderen, ga er eens een avond heen, jongeren organiseert er eens een excursie naar toe. U dient daarmee een goede zaak, want door Uw belangstelling en propaganda moet die zaak ook sneller lopen en als stimulerende kracht werken. Er moet voor deze oppervlakte om in dijking geroepen worden, want ze is er gereed voor. Allen dus op de bres voor een spoedige inpolde ring van het Land van Saeftinge.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3