Fruitteelt DE BATHPOLDERS D. J. VAN DER HAVE DE MIDDEN-BEVELANDSE De Oostelijke punt van ons eiland is een eeuw geleden ingepolderd door een Engelse Maatschappij, welke aanvankelijk concessie had voor droog making van het hele verdronken land van Zuid- Beveland. Onderdeel van het plan was het leggen van de Kreekrakdam, maar hierdoor werd de scheepvaart tussen Antwerpen en Rotterdam afge sneden en moest eerst het kanaal door Zuid-Beve land gegraven worden. Het werken in de grond van de Yerse Moer valt echter niet mee en door onder schatting van de moeilijkheden, die men zou ont moeten, failleerde men al vóórdat met het inpolde ren begonnen kon worden. De Engelsen gaven het echter niet op. Nadat de Nederlandse Staat op zich genomen had om het kanaal te graven en de dam te leggen, verkregen zij opnieuw concessie, maar nu voor een veel kleiner gebied, waaruit de huidige Eerste en Tweede Bathpolder zijn voortgekomen. De eerste concessie besloeg een gebied van 14.000 ha en in de huidige vorm is het bedrijf nog geen 700 ha groot. Van de grootse opzet kwam dus maar een gering deel terecht. En ook hiermee werden de nodige moeilijkheden ondervonden, zoals blijkt uit het feit dat een deel der zeewerende dijken aanvan kelijk verder naar buiten heeft gelegen. De eigena ren zaten op grote afstand en mogelijk mede daar door vlotte het met de exploitatie niet te best en toen bij de hoge vloed van 1906 de dijken op meer dere plaatsen bezweken, was het ook met de tweede maatschappij gedaan. Nu werd vroeger wel van in polderingen gezegd dat er eerst twee geslachten op failliet moeten gaan en dat dan de derde het kan uithouden: dat gaat hier letterlijk op. De verdron ken en berooide boedel werd overgenomen door een Nederlandse combinatie, waar al spoedig de N.V. Landbouw-Maatschappij „De Bathpolders" uit ont stónd en waarin verscheidene landbouwers uit de omgeving hun vertrouwen en geld staken. De her naming „Engelse polder" leeft echter nog steeds voort. Het bedrijf ontwikkelde zich volgens het type dat in deze streek gebruikelijk is, d.w.z. dat de na druk op intensieve akkerbouwgewassen valt. Hier van hebben suikerbieten altijd de hoofdschotel ge vormd, maar het gevolg is dat het optreden van bietenaaltjes een ernstig probleem vormt. Een an dere vorm van intensivering ligt in het voortbren gen en verhandelen van pootgoed en zaaizaden; de inrichting van het bedrijf maakt het zeer geschikt voor de vermeerdering van zaaigoed dat als Origi neel op de markt gebracht wordt. Grasland ont breekt niet, een deel van het bedrijf bestaat uit zeer lichte grond welke snel aan verstuiving onder hevig is en de aarde van deze grond brengt mee, dat de weiden er niet gemist kunnen worden. In gemeten maat beslaat het bedrijf een 650 ha waar van een 100 ha in gras ligt. De oppervlakte is ver deeld over drie boerderijen. Het is begrijpelijk dat een bedrijf van derge lijke grootte overgegaan is tot een zekere mate van mechanisering. Deze werd echter niet volledig doorgevoerd, maar is een middenweg bewandeld welke tot gevolg had dat het aantal paarden tot iets meer dan één derde werd teruggebracht, en dat het aantal vaste arbeiders slechts in geringe mate is teruggelopen. Wel verviel de arbeid van vrouwen en kinderen, welke vóór de invoering van de trac toren en de daarmee samenhangende werktuigen, op grote schaal gebruikelijk was, terwijl er ook in belangrijk mindere mate van losse arbeidskrachten gebruik gemaakt wordt. Er is trouwens altijd naar gestreefd om de ongelijkmatigheid in de arbeidsbe- zetting zoveel mogelijk te beperken. Hiertoe wordt veel dorswerk in de winter uitgevoerd en het vlas voor een groot deel op het bedrijf afgewerkt, ter wijl de grondwerken zoveel mogelijk in eigen be heer worden uitgevoerd. Door zijn ligging heeft het bedrijf in de oorlog ernstige moeilijkheden ondervonden en schade op gelopen, Als men daor de polder rijdt kan men waarnemen in hoeverre de grond zich hersteld heeft en tevens de nieuwe geibouwen zien, welke onder auspiciën van Wederopbouw Boerderijen zijn tot stand gekomen. Deze gebouwen wijken af van wat vroeger bestond; aardappelhutten werden ver vangen door een met buitenlucht gekoelde bewaar plaats, terwijl het verlies van een grote graan schuur werd opgevangen in uitbreiding van berg ruimte voor gedorste granen, en voor het inmid dels uitgebreide machinepark een loods en een bergplaats werd gebouwd. Het zaaiplan onderging niet veel verandering, alleen werd de laatste jaren aan de mais een vaste plaats onder de verbouwde gewassen ingeruimd. Wel ziet men een ander beeld van de polder, omdat als uitvloeisel van de mechanisatie samenvoeging van percelen tot groter complexen plaats vond. Als elk levend organisme moet het bedrijf zich aanpas sen aan gewijzigde omstandigheden en met zijn tijd meegaan en dat weerspiegelt zich in het Ibeeld dat zich aan de bezoeker voordoet. W. KAKEBEEKE. KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF ZAABIIANDEL KAPELLE-BIEZELIN GE Hartelijk welkom op ons Kweekbedrijf in de Fredericapolder op 20 Juni a.s. Een belangrijk deel van de Zeeuwse fruitteelt vinden we in de oude centra van midden Zuid-Beve land. De dorpen Kloetinge, Kapelle-Biezelinge en Wemeldinge o.a. zijn zeer nauw betrokken bij de teelt van hard en zacht fruit. Het is de bedoeling om in het kort enkele karakteristieke wetenswaar digheden van deze centra te vermelden. GEEN DUIZEND WEKEN MEEK. Vruchtbomen in alle leeftijden, vormen, rassen, plantaf standen enz. enz. in de bekende stadia „op gaan, blinken, kachelhout." Weinig jonge bedrijven, weinig waardeloze bedrijven, maar een angstig groot percentage bedrijven na middaghoogte. Het geheel raakt wat aan de oude kant, met alle na delen van dien. Daar is b.v. het te grote aantal rassen per bedrijf. Dit, in de loop der jaren ontstane euvel, geeft veel moeilijkheden, o.a. bij ziektebestrijding en pluk, en verhoogt de kostprijs belangrijk. Die vele rassen staan vaak nog over meer dan één rij verdeeld. Men moet nogal eens een wandeling maken kris kras door de boomgaard. Onregelmatige plantafstanden belemmeren een vlotte grondbewerking. Meestal is slechts bewer king in één richting mogelijk. De grond is veelal niet van de allerbeste kwali teit. Ten eerste is ze oud, ten tweede van nature en door de jaren hrm aan voedingsstoffen, en ten laatste te droog. Het sortiment bestaat voor een klein deel uit minder gangbare rassen. Bij deze ietwat sombere waarheden moeten we bedenken, dat dit normale ouderdomsverschijnselen zijn. Collega's in aan grenzende overwegend jonge centra zij er aan her innerd, dat ook hun bedrijven oud zullen Worden, met alle gevolgen van dien. EEN VAK. Fruit telen is een apart vak geworden. Je kunt het er niet eens „bij" doen, zoals je een varken houdt of kippen. In genoemde oude centra is fruit telen ook inderdaad tot een vak uitgegroeid. Men teelt vaak uitsluitend fruit, al is het dan in een zeer grote variatie. De ervaring van de ouderen en de gedegen opleiding van de jongeren, maakten van de landbouwers van weleer in hoge mate vakbe kwame fruittelers. Zij kunnen het door en door. Men kan appels telen, peren, pruimen en kersen. In het grootste centrum Kapelle weet men bovendien hoe aardbeien, bramen, frambozen en bessen geteeld moeten worden. Een vooruitziend man zoekt dan zijn toevlucht tot bijl en brandstapel en zijn troost bij het kleine opgroeiende boompje daarna. Nou, reken maar, dat er in de laatste winters gerooid is. Jaarlijks worden duizenden oude bomen nog steeds veel Bellefleur vervangen door jonge van een gangbaar ras, b.v. Jonathan. De enkele rijk met ha gezegende teler rooit het liefst een geheel perceel tegelijk. Bij het opnieuw in planten van het kaalgehakte'stuk, kan hij dan een doelmatig geheel krijgen. Vanzelfsprekend kan de kleine man met 1—2 ha dat niet. Deze rooit jaar lijks de slechtste en kweekt op dezelfde plaats een andere boom. Een gedeelte van het bedrijf blijft dus steeds in productie. Zo'n geleidelijke moderni sering gaat soms wel wat langzaam, maar is finan cieel gezien, niet anders mogelijk. Een groot bezwaar van her-inplant is „vrucht boom-moeheid." Grond, waarop honderd en meer jaren vruchtbomen hebben gegroeid, moest weer bouwland kunnen worden. Te Kapelle en Wemel dinge liggen enkele heel oude boomgaardgronden, waarop de nieuwplant het niet zo best meer doet. De jonge bedrijven vinden we aan de buitenkant van de dorpen. Ze zijn meestal klein en grillig van vorm; een eigenschap van de meeste kavels in de Brede Watering. Het sortiment en wijze van be planting is modern, in weinig onderscheiden van andere jonge bedrijven in de provincie. FRUITTEELT MIDDENSTAND. Zo het nog zin heeft om van standen te spreken, kunnen we opmerken, dat midden Zuid-Beveland zijn fruitteelt-middenstand heeft. Het merendeel der bedrijven is 2—5 ha groot. De enkele zeer grote bedrijven vallen in dit geheel niet op, want ze lig gen in zóveel percelen verspreid, dat het wel een combinatie van kleine bedrijven lijkt. Vooral te Kapelle-Biezelinge tasten we die fruitteelt-midden- stand. Vrijwel ieder is daar bij de fruitteelt betrok ken. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat werkt men er met zijn huisgenoten in eigen bedrijf. Onge looflijk hoe de arbeidsprestatie daar is opgevoerd. En dat alles enkel en alleen omdat het zo prettig is met eigen hersens en handen iets tot ontplooiing te brengen. Een deel van de arbeiders, werkzaam op de fruit- teeltbedrijven, heeft zelf een stukje grond met aard beien, frambozen, bessen of bramen. Op dat kleine stukje maken ze hun vrije tijd productief en even tuele winst probeert men om te zetten in uitbrei ding. Grondtekort vormt echter een zeer grote han dicap voor hen, die het voorbeeld van hun werk gever trachten na te volgen. vrvi- „Hof Seemaerte" te Kruiningen. INTENSIEF. De meeste bedrijven zijn intensief, d.w.z. er groeit véél op weinig grond (uitgezonderd koeien). Onder teelt van bessen en aardbeien blijft nog steeds ge liefd in de jonge bedrijven. Het is in het bijzonder de kruisbes, welke in een wat ruimer beplanting voldoening geeft. Appels op zwakke onderstam type IX die in het Oosten van Zuid-Beveland in schier onafzienbare rijen de hoofdbeplanting op vullen, zijn vrijwel ongeschikt voor de centra in midden Zuid-Beveland. Vandaar het kleine fruit om de aanplant vroeg productief te hebben. Het merendeel van de bramen, frambozen en aardbeien wordt geteeld in de volle grond. Een boomgaard is immers vlug vol en dan moet men verhuizen. DE NIEUWE TIJD. Tegen ouderdom zijn nog steeds geen kruiden gewassen. Je kunt met extra zwaar mesten en een sterke groei de boom proberen fit te houden. Enige jaren lukt dat, maar dan komt de grote inzinking. Versleten. De veiling te Kapelle is, dank zij haar ligging en inrichting, een goed functionerend afzetapparaat voor de midden Bevelandse fruitteelt-producten. Ze wordt gerekend tot een der allerbeste fruit veilingen in den lande. Het in 1949 bijgebouwde koelhuis is nog wat te klein gebleken en zal dit jaar worden uitgebreid. TEN BESLUITE. Hoewel de bedrijven overwegend oud zijn, is er toch geen sprake van veroudering. Een grote variatie in soorten en rassen stelt hoge eisen aan de vakkennis en niet in het minst aan de werklust van de ondernemer. Elk vernieuwt en verbetert op eigen wijze zijn bedrijf. De hoge kosten, daaraan gepaard, verhoogt ook de kostprijs van het product. Onderteelt van klein-fruit wordt vrijveel, en met succes, beoefend. Grondtekort belemmert een gezonde ontwikke ling. C. TRAAS Jr.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 8