Noord-Brabantsche Mij van Landbouw JUBILEUMVERGADERING 1 1 - van de Noord-Brabantse My van Landbouw, gehouden op 30 Mei 1951, in het gebouw „Concordia" te Breda. (Vervolg rede Voorzitter.) Hoezeer het werk der Stichting ook onze waar dering heeft, het kan niet worden ontkend, dat de organisaties er een zeker nadeel van ondervinden dat tal van zaken, die in behandeling worden ge nomen en voorheen geheel door haar worden afge daan, thans naar de Stichting is verlegd. Dit zou de indruk geven, dat provinciale en centrale orga nisaties geen belangrijk werk meer zouden kunnen doen en dus min of meer overbodig waren. Dit is allerminst het geval, men moet niet uit het oog verliezen, dat de Maatschappijen via de Centrale Organisatie en voor zover het de Prov. afdelingen van de Stichting betreft, rechtstreeks haar invloed op de gang van zaken bij de Stichting kunnen doen gelden en voorts dient men er rekening mee te houden, dat behalve de vraagstukken voor de behandeling in Stichtingsverband, nog zeer vele vraagstukken overblijven, waarmede de organisa tie zich moet belasten en dat zijn er zovele, dat men het nauwelijks aan kan. De redenering is dan ook geheel onjuist, dat de Landbouwmaatschappijen zouden kunnen verdwij nen. Integendeel, zoals 100 jaar geleden onze Maat schappij een taak had te vervullen, zo heeft zij die vandaag nog in veel sterkere mate, en dit zal ma thematisch zeker ook voor de toekomst zijn. Als stand- en strijdorganisatie zijn de Maatschappijen onmisbaar. Immers zijn de organisaties krachtige instellingen geworden, waarnaar bij het geven van adviezen en bij het nemen van initiatief wordt ge luisterd, mede door het feit, dat onze boeren, door het uitgebreide vakonderwijs, ook bekwaam zijn deel te nemen aan de oplossing van de vaak zeer ingewikkelde problemen. Wanneer onze grote voormannen deel uitmaken van de grote conferenties, welke internationaal worden gehouden, dan blijkt hieruit voldoende de enorme vooruitgang tussen 1851 en nu 100 jaar later. De boeren zijn zich bewust geworden een belangrijke rol te spelen en zij kunnen dat zelf doen en behoeven dat niet meer zo als in 1851 aan de Heren met de witte vesten over te laten. Wij zijn er trots op thans te bezitten een vast Departement van Landbouw, dat thans staat onder de uitermate bekwame en deskundige leiding van Z.Ex. Minister Mansholt. Vroeger werden de land bouwbelangen bij het een of ander Departement gevoegd, waardoor deze belangen nooit voldoende en op juiste wijze konden worden behartigd. De maandelijkse conferenties, die onze landbouwvoor- mannen mogen hebben met de Minister van Land bouw, getuigen van de goede en wederzijdse op prijs gestelde verhouding tussen Overheid en Organi satie. Denkt U dit alles eens in 50 jaar geleden, zo iets zou toen voor onmogelijk zijn gehouden. Met dit overzicht, dat ter wille van de tijd zeer onvolledig moet zijn, blijkt wel heel duidelijk de belangrijke rol, welke de heden jubilerende Orga nisatie in het boerenleven heeft gespeeld. Wij hebben alle reden tot grote dankbaarheid, dat wij ondanks de vele tegenslagen ons niet alleen hebben kunnen handhaven, maar nog hebben kunnen versterken. Zo blijkt vandaag ondubbel zinnig de grote liefde welk een groot gedeelte der Brabantse boeren heeft voor hun oude, maar nog krachtige, vitale organisatie en deze manifestatie doet Uw voorzitter, Uw Dagelijks Bestuur en Hoofdbestuur uitermate goed en zal voor hun zeker een stimulans zijn nog krachtiger te werken aan en voor de problemen, welke wij nog gaarne in vervulling zien gaan. Gij allen, leden der Noord- Brabantse Maatschappij van Landbouw, demon streert vandaag op deze onvergetelijke dag uw grote trouw aan de organisatie en aan de boeren- zaak in het algemeen en het is van onschatbare betekenis, te weten, dat gij door alle omstandig heden heen uw organisatie, die ge zelf mede hebt groot gemaakt wilt blijven schragen en steunen. Wij zijn U dankbaar voor deze steun, en gezamen lijk zullen we verder bouwen aan ons bouwwerk, dat nimmer zijn voltooiing mag bereiken, omdat de moeilijkheden en de problemen, bij een zo inge wikkelde samenleving en Maatschappij nooit op houden te bestaan. Een mooie bekroning op het werk van 100 jaar is, zo wil het mij voorkomen, dat we dit jaar de beschikking hebben gekregen over een eigen Land- bouwhuis te Zevenbergen waar gij allen altijd hartelijk welkom zijt en waar gij Uw belangen en moeilijkheden kunt bespreken. Dit gebouw, dat voor ons vandaag en voor de toekomst meer dan een ge wone betekenis heeft, zal blij ven getuigen van de grote eendracht en saamhorigheid der leden van de N.B.M.L. en zo hecht en sterk als dit ge bouw is opgetrokken zal ook onze liefde voor de honderd jarige organisatie blijven, dan alleen zijn wij in staat grote dingen tot stand te brengen. Resumerend kan zonder twijfel worden vastgesteld, dat de resultaten, die werden ver kregen, in elk geval de inzet zijn waard geweest en ik spreek zeer zeker namens alle aanwezigen, wanneer ik ver klaar met diepe dankbaarheid vervuld te zijn jegens hen, die ons voorgingen als leiders en strijders in onze orga- De Voorzitter speldt nisatie en aan hun aller nagedachtenis warme hulde breng. Zo is dan een 100-jarige periode voor de N.B.M.L. afgesloten. „Noblesse Oblige" schreef ik in mijn voor-woord in het Gedenkboek en meer dan ooit zal deze adel dom ons grote verplichtingen opleggen niet alleen tegenover ons zelf, maar tegenover de gehele samenleving en wij zullen die in de nieuwe eeuw die voor ons ligt tot gelding moeten brengen. Wat zal de toekomst ons brengen, wij weten net met, de wereld is nog vol onheilspellende gebeurtenis sen. De haat en tweedracht tussen de volkeren is groot en een dreigend oorlogsgevaar hangt als het zwaard van Damocles boven ons hoofd. Doch wij zullen ons hierdoor hiet laten deprimeren. Wij zien op naar het werk, dat onze voorgangers volbrach ten, onder vaak nog moeilijkere omstandigheden met nog soberder middelen. Wij hebben het voor recht te beschikken over meer ontwikkeling, meer gehoor en begrip bij Overheid en andere bevol kingsgroepen voor onze agrarische problemen. Wij hebben leiders en voormannen, die een internatio nale vermaardheid genieten, zodat vele gunstige omstandigheden aanwezig zijn, om datgene wat van ons verwacht wordt tot stand en tot een oplossing te brengen. Wees en blijf trouw aan Uw eigen organisatie waar plaats is voor iedereen die art. 3 der Statuten kan onderschrijven: n.l. dat de Orga nisatie haar opbouwende taak wenst te vervullen in overeenstemming met de zedelijke beginselen zoals die in het Christendom tot ons komen. Dit is en blijft voor ons het richtsnoer en is voor ons vol doende duidelijk. Iedereen kan vrij zijn politiek en kerkelijke overtuiging behouden en beleven, deze wordt volkomen gerespecteerd, zonder enige dwang. Grote bereidheid is aanwezig, ons op elk gebied samenwerking te verlenen, wanneer het gaat om de verheffing van de boerenstand en er zijn nog zovele terreinen waar deze samenwerking mogelijk en noodzakelijk is. Laten wij ons dan niet blind staren op kleine verschillen in opvatting en zoeken naar datgene wat we eendrachtig kunnen tot stand brengen. Ik wil thans eindigen met de wens dat het parool blijft zowel voor de tegenwoordige als voor de toekomstige leden, de oude zinspreuk waarmee de Bredase Mij van Landbouw, Tuinbouw en Veeteelt haar werk aanving: Tua res agitur. (Het gaat Uw zaak aan.) Mansholt weer in het z.g. gereorganiseerd© kabinet ia teruggekeerd. Voort» werden in het bijzonder welkom geheten Ir A. W. v. d. Plassche, wnd. Direc teur-Generaal van de Landbouw, Mr. Heere als ver tegenwoordiger van de Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant, de heer Van Hape ren als vertegenwoordiger van de Burgemeester van Breda, de heer Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het K.N.L.C., de vertegenwoordigers van de landbouwmaatschappijen, van de N. C. B., de C. B. T. B, de landarbeidersbonden, de Stichting voor de Landbouw, de Bond van Plattelandsvrou wen, de Provinciale Jongerenorganisatie, het Cen traal Bureau, de Ver. Coöp. Suikerfabrieken en verdere genodigden. (Vervolgens werd de feestrede uitgesproken, wel ke thans geheel in ons blad is opgenomen. Deze rede werd beantwoord met een daverend applaus.) Hierna nam Minister Mansholt achter het spreek gestoelte plaats. Zijne Excellentie wenst allereerst Minister Mansholt spreekt de vergadering toe. Ruim 800 genodigden, leden en belangstellenden waren aanwezig in de grote zaal van „Concordia" toen de voorzit ter omstreeks kwart voor tien de vergadering opende. Een bijzonder woord van welkom werd toegeroepen aan Z. E. Minister Mansholt, waar bij de voorzitter er zijn voldoe ning over uitsprak, dat Min. de heer Sneep de Officiersorde van Oranje-Nassau op de Noord-Brabantse Maatschappij van Landbouw geluk met de viering van haar eeuwfeest en wees vervolgens op de belangrijke taak, die ook in de toekomst voor de standsorganisaties is weggelegd. In zijn rede maakte de Minister een vergelijking met de jaren rond 1850 en thans. Honderd jaren geleden werden de eerste landbouworganisaties uit nood geboren. Veel is in de loop der jaren in het boerenbelang tot stand gebracht. De crisis van de tachtiger jaren bracht grote nood onder de boe ren, maar ook een sterker organisatie-besef. Thans beleven we weer een tijd van omschakeling. Geluk kig is er een samenwerking gevonden tussen land bouw. en landarbeidersorganisaties in de Stichting voor de Landbouw. Deze Stichting is een voor loper van de P. B. O. voor de landbouw. Ook in het landbouwschap zullen de standsorga nisaties een zeer bewuste taak blijven houden. We moeten niet streven naar een centralisatie van be voegdheden, ook straks zal de Overheid haar taak niet kunnen vervullen zonder de organisaties, waarvan het advies maar ook de kritiek niet zal kunnen worden gemist. Het landbouwschap zal bij de bedrijfsgenoten tot een levend begrip gemaakt moeten worden. Dit zal mede de taak zijn van de organisaties. Wanneer dit begrip niet gewekt kan worden, dan ontstaat er in Den Haag een opper heerschappij, welke niet begrepen wordt door de gewesten. Er moet zijn een klankbord, een critiek- orgaan en het bewuste medeleven van alle agra riërs wordt door de regering zeer op prijs gesteld, want alleen hierdoor kunnen goede resultaten wor den bereikt. Minister Mansholt sprak tenslotte over het belang van internationale en in het bijzonder West-Euro- pese samenwerking. Wanneer er alleen nationaal maatregelen worden getroffen, dan zullen deze in het huidig bestel moeten falen, slechts door inter nationale samenwerking kan de positie van onze landbouw verstevigd worden. De Nederlandse landbouw mag daarom in dezen niet achter blijven en de organisaties hebben hier bij een belangrijke taak. Hierna deelde de Minister mede, dat het H. M. Koningin Juliana heeft behaagd, om de heer P. M. Sneep, ere-voorzitter der Noord-Brabantse Mij. van Landbouw, de man die op dit gewest zijn stempel heeft gedrukt, bij promotie te benoemen tot Offi cier in de Orde van Oranje-Nassau. (Daverend applaus.) De heer Sneep, aldus de Minister, heeft zich steeds in dienst gesteld van de landbouw en hield in moeilijke tijden steeds de kop er voor. Z. Ex. stelde het op prijs de heer Sneep van nabij te heb ben leren kennen o.a. in het Bestuur van de Coöp. Vlasfabriek „Dinteloord" en sprak zijn grote waar dering uit voor de energieke en volhardende wijze, waarop de heer Sneep steeds moeilijkheden heeft weten te overwinnen. De voorzitter wenste hierna als eerste de heer Sneep van harte geluk met deze bijzondere onder scheiding, waarmee tevens de jubilerende organisa tie wordt gehuldigd. Door de aanwezigen werd hartelijk geapplaudi- seerd, waarna spontaan het Wilhelmus werd aange heven. Op voorstel van de voorzitter werd een tele gram van hulde en erkentelijkheid aan H. M. de Koningin gezonden. De haar Sne©p braeht hierna zijn 4ank erer voor

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 6