DEBOERENJEUGD 99 Qoncours" Z. P. M. ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND W, een Noord-Groninger Rederi)kerslesiijn Voordracht gehouden voor de A.V.R.O. door H. D. Louwes te Ulrum Afdeling Axel Redactie: Ad. Doeleman, N. Filius. Koos Janse, M. Kosten. Z. Poppe, M. Poissonnier en J. J. de Putter Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes. ANNEER ik U iets over de concoursen van het Provinciaal Groninger Rederijkersverbond ga vertellen, dan doe ik dat niet evenmin als mijn vorige toespraak over het rederijken om U bezig te houden met mijn o zo prettige jeugdherinnerin gen, maar om meer bekendheid te geven aan deze mogelijkheden van plattelands jongeren-vorming, die ook voor andere delen van ons vaderlandse platteland grote betekenis kunnen krijgen, zoals zij die voor Groningen nog steeds hebben. Het concours werd en wordt steeds gehouden op een Donderdag en Vrijdag in het laatst van Novem ber in een wisselende plaats; 's middags ongeveer te 4 uur worden de ..feestgenoten van elders" verwelkomd en vervol gens bij de burgers van het dorp in gekwartierd. Om ongeveer 7 uur bevinden zij zich allen in de feestzaal. Het was dus nodig, dat men zich voor het bij wonen van het concours enige dagen van huis begaf en juist dit inkwar tieren in een ander dorp en het ge heel uit de beslommeringen van de eigen omgeving weg te zijn, gaven aan dit rederijkersfeest een bijzon dere bekoring en doen dit ten dele en ik meen goed te doen daar nu nog kortelings op te wijzen. In de eerste plaats moet men vaststellen, dat dit rederijkerswezen, althans waarvan ik spreek en waarvan ik deel heb uitgemaakt, te veel beperkt is gebleven tot een bepaalde groep van de plattelands jongeren: de zoons en dochters van de grotere boeren, van de dorpsintellectuëlen en slechts zeer sporadisch van de dorpsmiddenstand. In het rede rijkerswezen is van nature de mogelijkheid aan wezig om als broeders en zusters in de kunst de grenzen van standen te doorbreken, daar de gave der kunst en der belangstelling daarvoor onafhan- nog". Aangezien de afstanden, die men moest afleggen in het algemeen niet zo groot zijn, wordt nu dikwijls niet overnacht en per auto heen en weer gereisd; voor mijn gevoelen is iets van de charme van het concours daarrhee verdwenen. De verrichtingen op het concours stonden en staan in het algemeen op een hoog peil; er wordt voorgedra gen en toneel gespeeld, terwijl de jury, uit deskundige dames en heren bestaande, in het algemeen in staat was een zeer goed oordeel te vellen. Op de tweede dag werd een alge mene vergadering gehouden met een wedstrijd in het improviseren, gevolgd door een diner, waarna dan de tweede concours-avond kwam met deze de bekendmaking van de behaalde prijzen. Op diploma's vast gelegd, versieren deze later de feest zaal van de eigen kamer thuis, als eervolle getuigen van een nobele strijd. Deze concoursen bieden nu in gro ter verband hetzelfde voordeel als de plaatselijke rederijkerskamers. Zij brengen jonge mensen uit ge heel Noord-Groningen samen voor een zinvolle bezigheid en als bege leidend verschijnsel van die zinvolle bezigheid komt de gezelligheid van zelf en is er tevens een ongedwon- gen gelegenheid de tijdgenoten van het andere geslacht te ontmoeten. In het algemeen is er een zeer goede aandacht voor hetgeen wordt voorgedragen of gespeeld; er wordt intens meegeleefd en er gaat een opvoeden de kracht van uit voor het werk van de rederijkers kamer in eigen kring. Het oordeel van de jury wordt met redenen om kleed en ook daarvan gaat natuurlijk diezelfde op voedende werking uit. Men kan daarom het opgewekte leven van de Groninger rederijkerskamers niet begrijpen, wan neer men daarachter niet ziet de stimulerende wer king, welke er ieder jaar van dit concours uitgaat. U zult hebben bemerkt, dat ik met grote dank baarheid en met grote waardering tot nu toe heb gesproken over dit Groninger rederijkerswezen en dat ik mij bewust ben er voor mijn vorming zeer veel aan te danken te hebben; ik sta daarin aller minst alleen, maar velen delen met mij diezelfde gevoelens. Toch moet U niet menen, dat in de ont wikkeling van dit rederijkerswezen ook niet nog betere mogelijkheden, dan bereikt zijn, kunnen wor den onderscheiden. Op een paar bepaalde punten is deze ontwikkeling inderdaad tekort geschoten Wanneer we bovenstaande voordracht lezen van de heer H. D. Louwes over de concoursen van het Provinciaal Groninger Rede rijkersverbond, zien we, dat we in Zeeland op dit gebied nog vèr ten achter zijn, alhoewel we in de onlangs gehouden toneelwed strijd misschien een heel bescheiden begin mogen ontdekken. Mochten we op deze weg voortgaan, dan zou dit zeker voor ons grote betekenis kunnen hebben. Ik wil het daar nu niet over hebben, wat ook niet nodig is, om dat hetgeen de heer Louwes hierover naar vorengebracht heeft wel voldoende is. Ik wil alleen even stil staan bij die punten, waar men in Groningen tekort geschoten is, en waar in de voordracht ook op gewezen wordt. Allereerst het standenvraag- stuk, wat juist in Groningen wel één van de grootste kwesties zal zijn. In Zeeland hebben we daar minder mee te maken, hoewel ook velen bij ons zich nog al eens beperken tot het eigen kringetje. Van belang is hier nog wel bij, uit welk deel van de provincie men komt. Misschien dat de Volkshogeschool mee zal kunnen werken om datgene, wat er hier in Zeeland nog aan ontbreekt, te helpen verbeteren. Wat betreft de tweede onvolkomenheid, n.l. het zien van de regionale cultuur als iets bekrompens en achterlijks, is dat niet ten nauwste verbonden aan dit standsbewustzijn? Ook in Zeeland hebben we wel te kampen met 't verdwijnen van verschillende volksgebruiken, klederdrachten enz., maar dit komt niet alleen omdat men dit bekrompen en achterlijk vindt, maar ook de tijdsomstandigheden en levenswijze werken hieraan mee. Het allergrootste bezwaar in Zeeland is: hoe komt men aan geschikte toneelstukken die het eigene van de streek weergeven? En wanneer men geschikte stukken heeft, hoe krijgt men er be langstelling voor en hoe houdt men deze levendig, wanneer ze er eenmaal is? We hebben in Goes j.l. een begin gehad, zal het hierbij blijven of gaat men verder? Dat men in Groningen op dit gebied tot zulk een ontwikkeling kon komen, ondanks de tekortkomingen, is zeker een grote verdienste van de hierbij betrokkenen te noemen. den meewerken, daartoe reeds een positieve bij drage geleverd. Een tweede onvolkomenheid in de ontwikkeling van ons rederijker wezen ligt voor mij in de omstan digheid, dat het niet heeft geleid tot de verdieping van de regionale waarden op het gebied van het dialect, van de letterkunde en de gehele plattelands cultuur, het is niet met het eigene van de streek samengegroeid. Ons Noord-Groninger rederijkerswezen is opge komen in een tijd, dat de Groninger boerenstand sterk vervuld was van de ideeën van de „Aufkla- rung", van het geloof, dat kennis macht was; naar kennis en macht heeft men ge streefd en men vond daarbij het zich moeilijk uitdrukken in het Neder lands, veroorzaakt door het dialect spreken, als een sta in de weg en daarnaast zag men in het algemeen in alles wat samenhing met de re gionale cultuur iets bekrompens en achterlijks. Aan deze opvatting, welke in de geestesgesteldheid van de tweede helft van de vorige eeuw begrijpelijk was, heeft men zich in de eerste helft van deze eeuw niet kunnen ont worstelen en dit is naar mijn gevoe len een tekortkoming. Toch wil ik het zo blijven zien, dat er in ons Rederijkerswezen in Noord- Groningen toch nog steeds mogelijk heden aanwezig zijn, om deze tot nu toe dorre kanten verder te ont plooien en te doen opbloeien. In deze plattelandssamenleving in deze regionale cultuurwaarden, dia lect, geschiedenis, letterkunde, fol klore, volkskarakter liggen koste lijke mogelijkheden verborgen; een steeds rijker wordende Groninger litteratuur getuigt daarvan. Het is te hopen, dat ook een steeds in diep te toenemende tonneellitteratuur in de volkstaal ditzelfde mag doen en dat onze rederijkerskamers zich zo ontwikkelen, dat zij volkomen eer lijk en vanzelfsprekend ook deze stukken kunnen gaan spelen. Ik hoop, dat uit mijn beide toe spraken is gebleken, dat dit Gro ninger rederijkerswezen naar mijn stellige overtuiging zeer veel mooie elementen en mogelijkheden van plattelandsvorming in zich hield en houdt en dat het daarom ook de moeite waard was er langs deze weg in wat ruimer kring bekendheid aan te geven. NIC. FILIUS. kelijk van rang en stand wordt gehouden en niet afhankelijk is van welstand. Nu weet ik zeer wel, dat dit standenvraagstuk alleen maar goed begrepen kan worden, wanneer men komt tot een diepgaande en onpartijdige ont leding van de wording van de gehele Groningei plattelandssamenleving van nu en dat men zeer voorzichtig moet zijn met te vroeg een hard oordee" te vellen. Aan de andere kant moeten wij ons bi, de huidige verhoudingen natuurlijk allerminst neer leggen en moeten wij het zó blijven zien, dat in he' rederijkerswezen toch mogelijkheden aanwezig zijn om tot een groter saamhorigheid in de plattelands samenleving te komen. Juist wanneer ook in de andere kringen, met. name die van de middenstand en van de landarbeidersbevolking de liefde voor het rederijkerswezen is toegenomen en de organisatie ervan zich stabiliseert, moet de kans gegrepen worden elkaar als broeders en zusters in de kunst met achterlating zoveel mogelijk van standsvoor oordelen, te ontmoeten. Ds Gaaikema van de Volks hogeschool te Oldorp heeft in het organiseren van een toneeluitvoering, waarin Alle rangen en etan- Algemene Ledenvergadering op Donderdag 14 Juni, des n.m. 7 uur in ,.Het Cen trum" te Axel. Agenda Opening Notulen. Ingekomen stukken. Boekbespreking. Voordracht. Declamatie. De Presidente aan het woord. Hersengymnastiek. Rondvraag Sluiting. HET BESTUUR.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 5