ESTRIJDING
van
snuitkever in uien
aardappelziekte
coloradokever 1951
1950 van 13152 kg N per ha, 'gemiddeld 77 kg
per ha.
Uit deze cijfers blijkt, dat het N-gebruik toe
neemt. en dat geprofiteerd is van de regenrijke
zomer van 1950.
7. Veebezetting.
De oppervlakte grasland per stuks grootvee
varierde van 2280 are. Gemiddeld was de opper
vlakte in 1949, 48 are en in 1950 44 are. In 1949
waren 43 bedrijven beneden dit gemiddelde met 43
are grasland per stuks grootvee en een opbrengst
van 2906 zetmeelwaarde per ha. En 23 bedrijven
boven het gemiddelde met 62 are en 2367 kg zet
meelwaarde.
In 1950 kwamen 23 bedrijven beneden het gemid
delde met 35 are grasland per stuks grootvee en
3839 kg zetmeelwaarde per ha en 19 bedrijven
boven het gemiddelde met 55 are oppervlakte en
2639 kg z.w.
Veel vee bij weinig grasland kan wel eens minder
voordelig- zijn, omdat te dure producten bijgevoe-
derd moeten worden. Te weinig vee voor het be
schikbare grasland is altijd schadelijk. Als gemid
delde norm kan 40 are grasland per stuks grootvee
genomen worden. Bij goede benutting beschikt
men dan over voldoende gras voor directe voeding
en voor het winnen van een flinke hoeveelheid
wintervoer.
8. Wintervoer.
Naast het beweiden met melkvee, jongvee en
paarden is het winnen van goed wintervoer ook
zeer belangrijk voor een hoge opbrengst. Hierbij
is het noodzakelijk meer aandacht te schenken aan
vroeg maaien voor kuilen, drogen en hooien, om
duur en schaars krachtvoer uit te sparen.
9. Bijvoederlng op de weide.
Het op de juiste manier verstrekken van bij voe
der is belangrijk. Het bleek, dat in het najaar op
sommige bedrijven twee maal zoveel bietenblad en
-koppen werden verstrekt als de dieren voor onder
houd, groei en productie nodig hadden. Grote hoe
veelheden kostbaar voedsel gaan hierbij verloren.
Het verstrekken van kleine hoeveelheden voer
tegelijk, bij voorkeur in bakken, is sterk aan te
bevelen. Hierdoor wordt het vermorsen van voe
der en tevens het plaatselijk verstikken van de
zode tegengegaan.
10. Samenvatting.
De opbrengst-bepaling van grasland is nogal
omslachtig. Dat het echter de moeite loont, /blijkt
wel uit de grote opbrengstVerschillen, die in 1949
schommelden tussen 14494570 kg z.w. per ha en
in 1950 van 20275186 kg. De gemiddelde op
brengst w,s in 1949 2718 kg z.w. en in 1950 3297
kg z.w. per ha.
Vele factoren zijn van invloed op opbrengst van
het grasland. Het is echter wel gebleken, dat ook
als vrij slecht grasland bekend staande percelen
door een juiste behandeling, bemesting en bewei
ding, tot zeer hoge productie gebracht kunnen
worden. Dit blijkt zowel uit de gegevens van deze
weideschriften als op een 8-tal voorbeeldbedrijven
in onze grasland kernen. Aan deze voorbeeld
bedrijven, die nu enkele jaren lopen, zijn in 1950
nog 5 voorbeeldpercelen toegevoegd, opdat iedere
boer in zijn omgeving kan zien wat er te bereiken
is met een goede grasland-exploitatie.
Tholen, 23 Mei 1951.
De Hoofdass. v. Weide- en Voederbouw,
F. DE RONDE.
dB
BESTRIJDING SNUITKEVER IN UIEN.
Met grote belangstelling wordt thans door de
land- en tuinbouwers de eerste ontwikkeling van
hun met zoveel zorg gezaaide en gepote gewassen
gadegeslagen. Wanneer de groei van de gewassen
niet voorspoedig verloopt, kunnen hiervoor ver
schillende oorzaken zijn. De ervaren uienteler weet,
dat wanneer de weersomstandigheden ongunstig
zijn, het jeugdige uiengewas een trage ontwikke
ling heeft. Het is echter gebleken, dat de aanvan
kelijk trage groei niet altijd alleen aan minder
gunstige weersomstandigheden toegeschreven moet
worden, daar deze vaak mede veroorzaakt wordt
door een teweeggebrachte beschadiging. De veroor
zaker hiervan is een kevertje, dat reeds kort na op
komst van de uien gaatjes in de stengeltjes vreet.
Dit kevertje werd in 1928 voor het eerst in ons land
waargenomen en gedetermineerd als boorsnuit-
kever (Ceuteorrhynchus suturalis F). De kever is
zwart van kleur, lengte 34 mm, met in de lengte
richting een witte streep over de rug.
Komt de aantasting in geringe mate voor, dan
beperkt de schade zich tot vertraging in de groei.
Is de vreterij echter van ernstige aard, dan knikken
de stengeltjes om en sterven -af.
Al is het ziektebeeld bij nauwkeurige observatie
gemakkelijk waar te nemen, tot nog toe wordt door
de practijk ongetwijfeld te weinig aandacht aan
deze aantasting geschonken. De bestrijding van de
snuitkever kan echter op eenvoudige wijze plaats
hebben. Zodra schade waargenomen wordt, dient
het gewas te worden bestoven met een 5 HCH
product. De te gebruiken hoeveelheid per ha be
draagt 2530 kg.
Hoewel de door de kever aangerichte schade het
belangrijkst is, wordt ook door de oranjekleurige
larven, die in de maand Juni in de bladeren aange
troffen worden, schade veroorzaakt. In verband
hiermede verdient een tijdig uitgevoerde bestrij
ding alle aanbeveling.
STICHTING NEDERLANDSE
UIEN-FEDERATIE.
Middelharnis, Mei 1951.
BESTRIJDING VAN DE AARDAPPELZIEKTE.
De aardappelziekte phytophthora infestans kan
grotendeels worden voorkomen door het gewas
tijdig en herhaaldelijk te behandelen met bepaalde
bestrijdingsmiddelen. Het is gewenst met de be
strijding te beginnen wanneer de planten zodanig
zijn ontwikkeld, dat het gewas ongeveer dicht
staat".
Spuiten en vernevelen.
De bestrijding kan geschieden door middel van
spuiten of vernevelen. Met uitzondering van Bor-
deauxse- en Bourgondische pap kunnen de hierna
te noemen middelen ook in bepaalde typen ver-
nevelmachines (b.v. de „Urgent-vernevelaar") wor
den gebruikt. Bij het vernevelen moet een even
grote hoeveelheid van het bestrijdingsmiddel op het
gewas worden gebracht als bij spuiten; de hoe
veelheid water echter is geringer, b.v. 100 1 per ha.
Benodigde hoeveelheden.
Bij de eerste behandelingen kan een kleinere hoe
veelheid van het middel worden gebruikt dan bij
behandeling later in het seizoen. De ervaring
heeft geleerd, dat het gewenst is na omstreeks 15
Juli de grootste hoeveelheid te gebruiken.
Voorbeelden
Aantal kg nodig voor een
behandeling van 1 ha:
le 2e 3e 4e en volgende
behandelingen:
Bordeauxse pap
Bourgondische pap
hoeveelh. kopersulf. 15 20 20 22,5
Voor andere merken zie men de verpakkingen.
Bordeauxse- en Bourgondische pap.
In werking staan Bordeauxse- en Bourgondische
pap nog bovenaan. Een van de voordelen is dat de
bespuiting minder vaak herhaald behoeft te wor
den dan bij gebruik van de andere middelen.
Koperoxychloriden.
De koperoxychloriden zijn onder verschillende
namen in de handel. Het zijn fijngemalen koper
verbindingen, die voor het merendeel 50 koper
bevatten. In verband met de schaarste aan koper
middelen bestaat de mogelijkheid dat ook koper
oxychloriden met een kopergehalte van 45 in
de handel worden gebracht. Van deze laagprocen-
tige middelen moet een grotere hoeveelheid worden
gebruikt.
Koperoxyduül.
De drie merken Koper Sandoz, Perenox en Cu-
promox bevatten 50 koper. Uit proeven van de
Plantenziektenkundige Dienst is gebleken, dat het
gewenst is van de middelen Perenox en Cupromox
grotere hoeveelheden te gebruiken dan van Koper
Sandoz.
Van de middelen op basis van aethyleen-bïs-dithio-
carbominezuur, welke gebruikt worden vopr de be
strijding van de aardappelziekte, zijn twee soorten
in de handel, n.l. „vloeibare" en „poedervormige"
middelen.
Tot de vloeibare middelen behoort Dithane D 14.
Bij de bereiding van de spuitvloeistof moet bij ge
bruik van Dithane D 14 een bepaalde hoeveelheid
zinksulfaat worden toegevoegd.
Van de verspuitbare poeders zijn thans verschil
lende merken in de handel, n.l.: Dithane Z 78,
Aaphytora, Lirotan, Nourythaan, Phytopharms,
Zineb en Tritoftorol.
Genoemde middelen zijn nog bij de Plantenziek
tenkundige Dienst in onderzoek. Het is wel geble
ken, dat zij bij gebruik van de hoeveelheden ge
noemd in de tabel, goede resultaten kunnen geven.
Voorlopig meet echter worden aangeraden de be
handeling vaker te herhalen dan bij gebruik van
kopermiddelen. Bij verschillende aardappelrassen
blijven de planten na bespuiting met deze middelen
langer doorgroeien dan bij behandeling met koper
middelen. Hierdoor wordt soms een hogere knob
opbrengst verkregen. Er moet echter rekening
mede worden gehouden, dat, tengevolge van het
langer groen blijven, de kans op aantasting door
Phytophthora groter is.
Het is dus niet alleen gewenst vaker te spuiten*
maar ook kan het nodig zijn de bestrijding langer
voort te zetten dan bij gebruik van kopermiddelen.
Behalve bovengenoemde zijn er nog twee midde-
len in de handel, nl. „Colloidale koper Ialine" en
TP 13. Het onderzoek van deze preparaten is nog
niet beëindigd, maar in de veldproeven van 1950 is
gebleken, dat met deze middelen, wanneer zij wor
den gebruikt in hoeveelheden genoemd in de tabel,
goede resultaten kunnen worden bereikt.
Aangezien in Nederland met de in dit bericht ge
noemde nieuwe middelen (de middelen op basis van
aethyleen-bis dithiocarbaminezuur, Cglloiade koper
Ialine en TP 13) nog weinig ervaring is verkregen,
verdient het aanbeveling na omstreeks 15 Juli het
gewas te behandelen met Bordeauxse- of Bourgon
dische pap, Koperoxychloriden of Koperoxyduul-
preparaten. In geval van een plotseling sterk op
treden van de aardappelziekte bestaat er dan meer
zekerheid, dat het gewas goed is beschermd.
Nadere inlichtingen worden verstrekt door de
Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst en de Planten
ziektenkundige Dienst.
BESTRIJDING VAN DE COLORADOKEVER.
Het aantal zorhercoloradokevers (kevers van de
eerste generatie), dat heeft overwinterd, is zeer
groot. Ook al zou gedurende de afgelopen natte
winter een belangrijk deel hiervan zijn verongelukt,
dan moet toch worden verwacht, dat na het intre
den van warm weer aanzienlijke aantallen kevers
te voorschijn zullen komen.
Een afdoende bestrijding is noodzakelijk; niet
slechts in het belang van die individuele teler, maar
ook in dat van zijn buren en van het gehele land.
Daarom verplicht de Coloradokeverwet (Artikel 2)
een ieder de nodige verdelgingsmaatregelen te
nemen; er wordt daarop van rijkswege toezicht uit
geoefend.
Behalve waarschuwingen uitgaande via pers en
radio, worden in de regel geen schriftelijke of mon
delinge waarschuwingen gegeven. Ieder gebruiker
van een perceel, hetzij landbouwer, volkstuinder of
particulier loopt de kans dat, indien in zijn gewas
een ernstige aantasting tengevolge van nalatigheid
wordt geconstateerd, daarvan zonder voorafgaande
waarschuwing proces-verbaal wordt opgemaakt.
Spuit het aardappelgewas op tijd, d.w.z. als er
veel kevers of jonge larven te voorschijn komen en
herhaal dit zo vaak als nodig is.
Spuitmiddelen.
DDT-bevattende middelen zijn langzaam werken
de contact- en maagvergiften voor kevers en larven
in alle stadia. Zij hebben een lange nawerking en
geven ook onder minder gunstige omstandigheden
goede resultaten.
Van deze middelen zijn DDT-emulsies iets werk
zamer dan de verspuitbare poeders en de pasta-
vormige preparaten.
Alle DDT-preparaten kunnen, voor een gelijk
tijdige bestrijding van Phythophtora, met koper-
houdende middelen gemengd worden verspoten.
Toxapheen-bevattende middelen zijn, wat de wer
king betreft, ongeveer op een lijn te stellen met
DDT. Ze kunnen wel met koperoxychloriden doch
niet met Bordeauxse pap gemengd worden ver
spoten.
Calciumarsenaat is een voor mens en dier zeer
zwaar maagvergif en werkt het best tegen kleine
larven en jonge zomerkevers. Het kan zonder be
zwaar gemengd met koperhoudende middelen wor
den verspoten. Calciumarsenaat bezinkt gemakke
lijk en snel, zodat regelmatig roeren nodig is.
HCH-bevattende middelen hebben ongeveer de
zelfde werking als DDT, maar zij hebben het grote
nadeel dat de smaak van de ermee behandelde pro
ducten er ongunstig door kan worden beïnvloed.
Dit bezwaar geldt in mindere mate voor de ge
zuiverde producten; daarom komen van de HCH-
middelen alleen de gezuiverde producten voor ge
bruik in aanmerking en dan bij voorkeur slechts
voor die percelen, waarvan de opbrengst niet voor
menselijke consumptie zal worden bestemd.
Product
DDT spuitpoeder 10
idem 50
DDT
DDT emulsie 20
Toxapheen emulsie 25
Calciumarsenaat
Sterkte in procenten:
1
0,2
pasta idem
0,4
0,5
0,5
Stuif middelen.
DDT- en Toxapheen-stuifpoeders worden ge
bruikt in een hoeveelheid van 3040 kg per ha.
Onder gunstige weersomstandigheden zijn het
bruikbare middelen.
Voor de HCH-stuifmiddelen geldt hetzelfde als
onder de spuitmiddelen over HCH is opgemerkt.
Vernevelen.
Deze vorm van bestrijding, waarbij per ha slechts
501000 liter vloeistof wordt gebruikt, begint
steeds meer toepassing te vinden.
Bij het vernevelen wordt per ha dezelfde hoeveel
heid werkzame stof aangewend als bij de gewone
bespuiting.
(Adv.)
en de middelen voor de chemische
bestrijding zijn verkrijgbaar bij: Fa. P. J. DE
PUNDER, Kwadendamme. telf. K. 1194235.