ELFBINDER WAT IS DE OPBRENGST 0 URASLAND af* de Zeeuw te eilanden? of van het k2o Het is bekend, dat de prijs van het stro mede bepaalt of een maaidorsmachine met voordeel voor de graanoogst kan worden gebruikt. Bij een sterke prijsstijging van het stro is een kostenvergelijking dan ook opnieuw noodzakelijk. Een vergelijking die voor alle bedrijven juist is, kan moeilijk worden gegeven. De omstandigheden zijn daarvoor te verschillend en enkele bedrijfs- voordelen moeilijk in geld uit te drukken. De ge middeld gewerkte uren aan het oogsten zijn echter van een aantal jaren bekend en kunnen worden gebruikt om een berekening van de directe kosten op te stellen. Hiervolgende staatjes geven aan hoeveel uren werden gewerkt aan het oogsten van gerst. De trekker en binder waren eigen werktuigen en er werd door een loondorser van de klamp gedorst. De maaidorsmachine, een Allis Chalmers „60", was eigendom van de landbouwer; hierbij kwam dus geen werk door derden voor. Een en ander is ge baseerd op gegevens over de jaren 1948, 1949 en 1950. Uren bij tractorbinder: m. u. p.u. t. u. Kanten snijden 12 Maaien 7 3% Hokken 10 Transport 28 12 Dorsen en berging graan 25 2 82 14 3% Gebruik maaidorsmachine A. C. „60": p. u. t. u. 3% Kanten snijden Maaien Transport graan m. u. 12 10 5 4 27 3% De loon- en tractiekosten zijn nu als volgt te berekenen Gebruik tractorbinder: m. u. a 1,25 p. u. k 0,80 t.u. k ƒ3.— 82 14 3% 102,50 11.20 10,50 124,20 Gebruik maaidorsmachine A. C. „60": 27 m. u. k 1,25 33,75 4 p.u. k f 0,80 3,20 3% t.u. k ƒ3,— 10,50 47,45 Deze kosten lopen behoorlijk uiteen. Voor de ver gelijking moeten echter meer dan de loon- en trac tiekosten in aanmerking worden genomen. Zo moet ook rekening worden gehouden met de kos ten van de werktuigen. Om deze te berekenen wordt uitgegaan van 30 ha te oogsten gewassen. Tractorzelf binder Afschrijving 280, Rente 84, Reparatie en smering 75, Verzekering 3,50 Totaal 30 ha 442,50 Kosten per ha 14,75 Gebruik maaidorsmachine A. C. „60": 548,— 1250.— 180,— 40,— Reparatie, brandst. en smering Afschrijving Rente Verzekering Totaal 30 ha Kosten per ha 2018,— 67,26 Verder moet rekening worden gehouden met dro gen en schonen van het gemaaidorste product, het bindertouw voor de zelfbinder en het dorsen door derden. Het schonen moet vrijwel altijd plaats vinden; door elkaar zal de helft worden gedroogd. Bindertouw en dorsen: 8 kg touw k f 3,25 3800 kg dorsen k 1,50 per 100 kg Drogen en schonen: 3800 kg schonen k f 1,per 100 kg De helft drogen k 1,per 100 kg 26,— 57,— 83,— 38,- 19,- 57,— Ter vergelijking van de totale kosten kan nu de volgende opstelling worden gemaakt: Gebruik tractorzelf binder: Loon- en tractiekosten Kosten werktuig Bindertouw en dorsen Totale kosten per ha 124-20 14,75 83,— 221,95 Gebruik maaidorsmachine A. C. „60": f Loon- en tractiekosten Kosten werktuig Drogen en schonen Totale kosten per ha 47,45 67,26 57,— 171,71 Het gebruik van de tractorzelfbinder met dorsen door dei den kost dus 50,per ha meer dan het gebruik van genoemde maaidorsmachine met achterlating van het stro. Hiertegenover staat de stro-opbrengst bij eerstgenoemde methode. Er wordt aangenomen dat dit bij een korrelopbrengst van 3800 kg 3000 kg zal zijn. Wanneer de hogere kosten als kosten voor het stro worden gerekend, bedragen deze 50,3 ruim 16,50 per ton. Bij de huidige verkoopprijs worden deze meerdere kosten zeker vergoed. Het gebruik van een maai dorsmachine geeft bij het gerst oogsten dus geen direct voordeel. Er moet echter niet uit het oog worden verloren, dat er moeilijk in geld uit te drukken voordelen aan de maaidorsmachine zijn verbonden. Zo zal de op eenhoping van werk tijdens de oogst minder groot zijn. Ook kan aan op het land blijvend stro een zekere bemestingswaarde worden toegekend. Be staat daarnaast de mogelijkheid dat de machine zal worden gebruikt voor het oogsten van handels zaden, waarvan het stro waardeloos is, dan geeft dit direct voordeel. Bij de beoordeling van het voor en tegen der maaidorsmachine moet met de invloed van derge lijke factoren rekening worden gehouden. Om deze redenen is het antwoord op de vraag „Zelfbinder of maaidorsmachine" pas te geven wanneer alle ge gevens van het betrokken bedrijf bekend zijn. De bekendheid met de hierbovenstaande bereke ning zal het antwoord voor de individuële landbou wer echter vergemakkelijken. De Assistent v. h. Economisch Onderzoek, L. NIEUWENHUIJSE. Kruiningen, 23 Mei 1951. Om wat meer inzicht te krijgen in de opbrengst van het gr sland op de Zeeuwse eilanden werd in 1949 en 1950 aan een aantal boeren verzocht om een weideschrift bij te houden. Zeer spontaan is aan deze wens gehoor gegeven. Voor de moeite, die de deelnemers zich hebben getroost, past een woord van hartelijke dank. We hopen dat, mede door hun werk, in de eerstkomende jaren een hogere op brengst van ons grasland verkregen wordt. In 1949 werden 64 weideschriften bijgehouden, terwijl dit aantal in 1950 wat Lger was n.l. 43. Daar het Zeeuwse grasland dikwijls ver van de bedrijven af ligt en van zeer uiteenlopende kwali teit is, met veelal slechte ontwatering, moeilijke drinkwatervoorziening enz., werden ook deze ge gevens zo goed mogelijk verzameld. Omdat al het cijfermateriaal te veel ruimte vraagt volgen hieronder de gemiddelde uitkomsten. past, waarbij een opbrengst verkregen werd van 4830 kg zetmeelwairde per ha. De andere helft met goed omweiden gaf 4210 kg zetmeelwaarde per ha. 3. Drinkwatervoorziening. Welke moeilijkheden de drinkwatervoorziening oplevert, is te zien aan het percentage van de be drijven die water moeten mennen. Uit de gegevens blijkt, dat men bij de aanwezigheid van een drink put niet zo gemakkelijk tot kleinere perceels- indelinig' overgaat dan bij het aanvoeren van water. In de meeste gevallen is er echter, ook bij de aan wezigheid van een drinkput, wel een oplossing te vinden om tot kleinere perceelsindeling te komen. 4. Onderhoud. Ook het onderhoud van het grasland is van be- Ligging in Afrastering in Drinkwatervoorziening in grondonderzoek in% gunstig ongunstig gewoon schrikdraad put mennen waterleiding geen wel 1949 62 38 66 34 51 49 75 25 1950 56 44 60 40 56 38 6 58 42 1949 1953 Bemesting in kg per ha. p2o5 N Gier Stalmest 42 6 56 140 145 52 17 77 686 1740 Oppervlakte grasland per stuks grootvee in are 48 44 Opbi engst in kg zetmeelwaarde per ha 2718 3297 Resultaten van de weideschriften. 1. Ligging. Doordat op de meeste bedrijven van elk perceel afzonderlijk de opbrengst is berekend, blijkt dat in alle gevallen de verafliggende percelen belang rijk minder opbrengen dan gunstiger gelegen gras land. Als voorbeeld kan genoemd worden een bedrijf met 3.20 ha grasland bij huis, dat een opbrengst gif van 4320 kg zetmeelwaarde per ha en 4.20 ha veraf «gelegen met een opbrengst van 2214 kg per ha. Veraf gelegen percelen worden dikwijls ais standweide gebruikt, terwijl de verzorging van het grasland meestal slecht is. 2. Indeling. Kleine percelen en snel omweiden kan de op brengst sterk verhogen. Als voorbeeld een bedrijf met 4.56 ha grasland, verdeeld in 17 percelen. De gemiddelde perceelsgrootte was dus 27 are en per stuks grootvee ongeveer 2 are. Het melk vee komt het eerst en blijft 34 dagen in elk perceel, d:arna volgt het jongvee en de paarden. Hierdoor wordt een zeer gelijkmatige melkgift ver kregen, terwijl het jongvee en de paarden zorgen voor voldoende kort afgrazen. Verder is er gras ingekuild en een flinke hoeveelheid hooi gewon nen. Dit bedrijf haalde in 1950 een opbrengst van 5186 kg zetmeelwaarde per ha bij een N-gift van 59 kg per ha. Deze hoge opbrengst is vooral te dan ken aan het goed benutten van het gras. Door een hogere N-gift w~s de productie nog wel op te voe ren geweest. Wanneer echter van grasland van gemiddelde kwaliteit deze opbrengst gehaald wordt, mag men tevreden zijn. Ook met rantsoerobeweiding is een hogere op brengst te bereiken. Op een bedrijf werd op de helft van het grasland rantsoen beweiding toege- lang voor de productiviteit. De 21 bedrijven die een regelmatig gebruik hebben gemaakt van een weidesleep en tevens de bossen maaiden en de mestfhtten spreidden, gaven een gemiddelde op brengst van 3141 kg z.w. per ha. De andere 45 bedrijven, die minder aandacht aan een goed onder houd besteedden, kwamen aan 2519 kg zetmeel waarde per ha. In 1950 waren er 24 bedrijven met een goede verzorging. Zij behaalden gemiddeld 3542 kg zet meelwaarde, terwijl er 18 bedrijven waren, waar de verzorging in meer of mindere mate achterbleef, de opbrengst was hier 2974 kg zetmeelwaarde. Verder is een goed onderhoud ook van belang voor de dichtheid van de zode. 5. Grondonderzoek. Dat de belangstelling voor het grondonderzoek op grasland toeneemt, blijkt wel uit het onder zochte percentage in 1949 n.l. 25 en in 1950 n.l. 42 Het is nog niet zover, dat 42 van al het aanwezige grasland op de Zeeuwse eilanden is onderzocht. Hieruit moet geconstateerd worden, dat de weideschriften bijgehouden werden door (boeren die reeds meer dan middelmatige belang stelling hebben voor het grasland. 6. Bemesting. Op de meeste bedrijven wordt er matig tot vol doende fosforzuur gegeven. Op sommige bedrijven wordt deze meststof niet aangewend. Dit is 'alleen verantwoord wanneer het grondonderzoek voldoen de fosforzuur aantoont. Met de kalitoediening is het in de meeste geval len niet erg best; hieraan moet zeker meer aan dacht geschonken worden. In de stikstofbemesting zijn er grote verschillen. De variatie in de N-gift was als volgt: in 1949 van 14128 kg N per ha, gemiddeld 56 kg per ha; in

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 6