K/if tctszen UIT DE PROVINCIE Van boerderij en organisatie WALCHEREN. Regelmatig vertrekken er meer boeren uit Walcneren naar de N. O. Polder, om daar hun nieuwe bedrijf te gaan betrekken. Velen van hen moeten dit voorjaar, toen de woningen nog niet geheel klaar waren, ginds in de kampen of bij collega's een onderdak zoeken. Het is dan ook begrijpelijk dat men blij is als men definitief met het gehele gezin kan verhuizen. De N. O. Polder heeft in Walcheren een goede naam gekregen. De mees ten van ons hebben hun familie of ken nissen in dat nieuwe land met zijn lange wegen en recntnoekige kavels al eens bezocht. Welke boer zou zich daar ook niet thuis ge voelen? De groep die in het voorjaar van 1950 is ver trokken heeft een goed jaar gehad; allen zijn het goede propagandisten geworaen van dat nieuwe stukje Nederland in de Zuiderzee. De Walcherense boer heeft daar bewezen, dat hij voor geen enkele collega uit Nederland onder doet. Vaarwel collega's, veel succes toegewenst en houdt ook daar de naam van Walcheren hoog. Velen hebben dit jaar gras ingekuild, vooral zij die dit vorig jaar eveneens hadden gedaan en de waarde v„n een goede graskuil kennen, gaan nu elk voorjaar inkuilen. De demonstraties met de Robuust-hakselmachine hadden tot gevolg, dat enkele boeren zich hiervoor opgaven. Het aantal draaiuren bedraagt bij voldoende aan voer van gras voor een silo van 15 m3 4 uren en bij een silo van 22 m3 ongeveer 6 uren. De onkosten worden ruimschoots vergoed door de grotere voederwaarde van het product. Straks wordt ook Walcheren verwacht op de hoogtijdag der Z. L. M. te Krabbendijke; laat deze kans niet voorbijgaan collega's en zorg dat U er bij ibent, het geheel belooft iets moois te worden. NOORD-BEVELAND. In de week na Pinksteren is de aannemer Muller op Noord Beveland begonnen met het bouwen van groenvoedersilo's. Tegen 1 Augustus zullen alle aanbestede silo's klaar zijn. Het graaf- en lakwerk komt voor rekening van de boer, terwijl de aan nemer voor alle verdere werkzaamheden zorg draagt. Voor het graafwerk bleken per silo pl.m. 10 manuren nodig- te zijn. De uiteindelijke prijs zal ruim 30 boven de afleveringsprijs liggen. We zijn er trots op, collega's, dat ook op ons eiland de bouw van deze silo's is begonnen. De tijden zijn zwaar, krachtvoer is schaars en duur. Ook op het gebied van de veevoeding geldt het: „Koopt toch in den vreemde niet, Wat het eigen land U biedt!" We wensen onze silobouwers veel succes! De teelt van maïs staat op ons eiland eveneens nog in de kinderschoenen, en de kinderziekten zul len zich dus ook nog wel openbaren. Enige weken geleden heeft de uitzaai in min of meer georgam seerd verband plaats gevonden. De volgende ras sen werden uitgezaaid: Wisconsin 240, ruim 15 ha; KF ruim 6 ha; Wisconsin 255 pl.m. 1 ha en Nodak 301 eveneens pl.m. 1 ha. De Nodak 301 werd met de Precisiezaaimachine gezaaid en de rest groten deels met de oude bekende Smyth. De rijafstand bij deze machine was gesteld op 67 cm. Per 100 m2 werden pl.m. 1000 korrels gezaaid, dus per ha on geveer 100.000. Dit is aan de hoge kant, doch ge zien de weersomstandigheden in dit voorjaar is het altijd beter om te veel, dan te weinig te zaaien. Helaas zijn de eerste berichten over de opkomst niet gunstig. De plantjes komen dikwijls niet boven, doordat de korrels in de grond worden aan getast. Zo moest de Wisconsin 255 weer worden uitgereden. Zou dit zijn oorzaak misschien vin den in onvoldoende zaadontsmetting? Een andere oorzaak is soms een belager van zaai- en pootgoed, die juist in deze tijd nogal voorkomt, n.l. de millioenpoot of oproller. Deze beschadigen de kiemende zaden, kiemplantjes en vreten ook veel aan aardappelen. Ze rollen zich dikwijls op in dé vorm van een spiraal, vandaar ook de naam: op- roller. Wij schrijven het optreden van deze mil- lioenpoten toe aan de vele regens, daar ze vooral gedijen in een vochtige omgeving. Droogleggen van de grond zou de beste oplossing zijn. We besluiten met de wens, collega's, dat onze gewassen ons straks, ondanks ongunstig weer en andere vijanden, rijke vruchten mogen brengen. THOLEN EN ST. PHILIPSLAND. Op de vergadering van de Coöperatieve Vereni ging- Aardappelkoelhuis „Eiland Tholen", werd met algemene stemmen besloten om een nieuw koel huis te bouwen, in de gemeente St. Ann Tand. Het nieuwe koelhuis zal ongeveer dezelfde inhoud hebben als dat te Scherpenisse. De resultaten van de bewaring in het koelhuis waren het afgelopen jaar gunstig, waardoor er een grote aanvraag was van nieuwe aandelen. Daar de bouwerij echter duurder is dan vorig jaar, zul len de nieuwe aandeelhouders meer per aandeel moeten storten. Zo ziet men, dat het niet altijd het voordeligste is om te wachten op de resultaten voor men tot deelname besluit. Toch getuigt het van de ondernemingsgeest van de Thoolse boeren, dat er nu reeds een tweede koelhuis gebouwd zal worden. Wanneer we de balans opmaken wat er de laat ste jaren zo al tot stand kwam op Tholen en St. Philipsland, kunnen we constateren, dat er durf en doorzettingsvermogen is om wat aan te pakken. De belangstelling voor de inkuildemonstra ties, met de machine, voor gras met voederbieten en melasse, was maar matig. Dit had beter kunnen zijn. Aan het winnen van meer en beter voer van het grasland zal meer aandacht geschonken moe ten worden. Hoeveel eras wordt er vertrapt en hoeveel pulp aangekocht? Voor het winnen van goed eiwitrijk hooi is het nodig, dat nu spoedig gemaaid wordt, in ieder geval voor half Juni. Later gemaaid gras voor hooi komt in eiwitgehalte niet hoger dan erwten stro. Het gaat niet om de massa, maar om de kwaliteit. Om goed hooi te winnen moet het gras, na één of twee d^ren, od kleine ruiters gepl^ats* worden. Bü vocbtif weer nvprT,"'*prpn zakeliik. Voor het extra werk wordt men goed betaald, door de hogere voedingswaarde. We spreken af om dit jaar vroeg te maaien e« te ruiteren. waardoor wp l=>ten zien dat we niet alleen moderne aardannelbewaring, maar ook mo derne hooiwinning toepassen. Het vorig jaar moesten vele partijen wiinpeen voor veevoeder verkocht worden, wegens vreterii van de made van de wortel vlieg. Deze schade kan voor een goed deel voorkomen worden, door bet gewas na de onkomst, vanaf een hoo-g-te van 2% cm, om de 10 dagen te begieten of besnuiten met een sublimaatoplossing van 1 deel sublimaat op 1500 delen water, tegen 3000 liter per ha. SCHOUWEN EN DUIVEL AND. Het begint er thans op te lijken, dat het zaaien en poten van dit voorjaar, weer tot het verleden gaat behoren. Nog enkele percelen stambonen en daarnaast het inzaaien van mislukte gewassen. Ondanks onze kennis en vernuft, hebben we ook dit jaar weer met mislukkingen te kampen. In de eerste plaats denk ik hierbij aan de maïs. De toelangstelling voor de maïs was dit voorjaar een artikel in het onlangs verschenen voorlichtings blad der C.S.M. waarin melding wordt gemaakt van slechte ervaringen bij het voeren van gehak- seld bietenloof in de afgelopen stalperiode. We schrokken wel even bij het lezen van dit artikel, dat van verstrekkende invloed zal kunnen zijn op het al dan niet slagen van de inkuiltechniek volgens de Hardelandmethode bij het bietenblad. Wij meenden op dit terrein reeds ver gevorderd te zijn. In het afgelopen seizoen heeft de Rijksland- bouwvoorlichtingsdienst een intensieve propaganda gevoerd en vele demonstraties georganiseerd. De snelle invoering in de praktijk hield onge twijfeld verband met de grote kracht voeder- schaarste. Toch vragen we ons af of in het alge meen een zo snelle invoering van een nieuwe methode in de praktijk wel verantwoord is. Ener zijds weet men nog niet voldoende welke machine gekozen moet worden, terwijl anderzijds over de economische zijde van het vraagstuk slechts spo radische gegevens bekend zijn. Inderdaad het aanvankelijk grote aantal machi nes dat hiervoor werd aangeboden, is reeds sterk geslonken door importmoeilijkheden, slechte con structie of te hoge prijs. Daarnaast zagen we dat de klasse der kleine en goedkopere machines ook vanuit het binnenland werd aangevuld en dat zich ook een specialisatie in gebruikswaarde aan het voltrekken was tussen de machines speciaal ge schikt voor gras, en machines die meer op het bie tenloof waren ingesteld. Ook de economische zijde van het vraagstuk bleef niet onbesproken; getuige een artikel van de heer Dijkema in het Januari nummer van het Maandblad voor de Landbóuw- voorlichtingsdienst. Hoewel deze cijfers betrekking hebben op het inkuilen van gras, menen we toch wel enige waarde te moeten hechten aan de verhouding van de kos- j ten tussen de z.g. warme kuil en de Hardeland kuil, welke laatste bijna 3 X zoveel kost. Verantwoord is deze methode dus alleen dan wanneer het verkregen voer aan hoge eisen vol doet en kan dienen als krachtvoedervervanging, er- wel. speciaal t.a.v. het eiwit. Vandaar ook dat steeds de aandacht gevestigd moest worden op het J schoon winnen van het loof, daar anders het ge- j stelde doel zeker niet bereikt zou kunnen worde^ Meenden we dus reeds een eind op weg te zijn met de conservering van bietenkoppen en bladeren zeer aanzienlijk doch wordt momenteel enigszins gedrukt door de in vele gevallen, matige opkomst. Men stelt zich alom de vraag: wat is de oor zaak van deze mislukking? Ik heb goed zaad ge kocht, niet te vroeg en ook niet te diep gezaaid. Het zal de lezer duidelijk zijn, dat het niet eenvou dig is op deze vraag een afdoend antwoord te geven. Verschillende landbouwers wijten de slechte op komst aan het behandelen met teer. Andere aan het te vroeg zaaien, een derde wijt het aan de slechte kiemkracht van het zaad. Laten wij eens trachten deze punten nader te bekijken. Een teerbehandeling van maïs, ook andere gra nen, is al zo oud als de weg naar ,,Rome". Wan neer men dit dan ook op de juiste manier heeft gedaan, is het uitgesloten, dat dit de oorzaak kan zijn. Een teerbehandeling veroorzaakt geen kiem- beschadiging, kan wel enige kiemvertraging geven. Het te vroeg zaaien, kan dit dan de oorzaak zijn? Inderdaad zal dit onder bepaalde omstan digheden funest geweest kunnen zijn. Eind April begin Mei was de grond wel behoorlijk droog, doch no gerg koud; maïs kiemt pas bij 12° C. Daarna het erge koude weer met veel regen deed de deur dicht. Nu zult u opmerken, accoord, doch waarom dan de ene soort rotten en de andere niet? Hier voor zun eoo tweetal mogelijkheden te noemen. 1. Verschil in grondsoort. 2. Verschil in kiemkracht of liever gezegd in vitaliteit. De eerste factor kunnen wij m.i. wel uitschake len, daar het mislukken zowel od gronden met prima structuur als slechte structuur voorkomt. Er re«d d^n rng de 2de mop-euivtieid. Het zal de lezer duidelijk zijn, dat het moeilijk is, te zeggen de kiemkracht deu-de niet. W3nt dan zegt de keu ringsdienst, dat klopt niet. Toch geloof ik te moeten constateren, dat er iets met bepaalde hybriden aan de hand is. Dit zijn 'ïau Nod^k 301 en Wisconsin 255. Voor zover mij toekend beiden uit Amerika geïmport. Nodak heeft een kiemkracht, volprens label, van 91 dus nog niet zo slecht. De korrel is echter buitengewoon klein. Het zal de lezer bekend zijn, dat het Amerikaanse zaad gegradeerd wordt in verschillende grootte. Ik kreeg de indruk, dat wij korrels hebben uit bet bovenste stukie. dus geen volgroeide korrel. Temeer daar de Nodak uit de Noordelijke Staten komt, waar het vorig jaar zeer vroeg nachtvorst voorkwam. De kiemkracht van de Wisconsin 255 is mii niet bekend. Ik ben er van overtuigd niet volledig te zijn, doch heb in elk geval getr-cht enig licht te geven. Wij nodigen maïsdeskundigen uit hierop nader in te gaan. als wintervoer het artikel van de heer E(shuis) in het Voorlichtingsblad van de C.S.M. doet ons opschrikken en ons de vraag stellen of we werke lijk wel op de goede weg zyn met de conservering van dit product. Reeds sedert 1947 wordt op het proefbedrijf van de C.S.M. te Eist een groot gedeelte van het bieten blad direct vanaf het land opgenomen door een rijdende hakselmachine, die het gehakselde product dan in een wagen blaast, die direct in de silo's wordt leeggemaakt. Een ieder die dit voer wel eens gezien heeft zal direct toe willen stemmen dat dit prachtige product met een goede pH, dat met smaak door de dieren werd opgenomen, toch wel veel beter zou voldoen dan het bij de oude metho den verkregen voer. De koeien gingen echter lijden aan een onbe kende kwaal waardoor ze niet drachtig waren te krijgen en geen goede kleur vertoonden en stram heidsverschijnselen vertoonden. Aanvankelijk werd de oorzaak gezocht in gebrek aan sporenelementen of, vitaminen of mineralen. Toen een ruime toevoeging van deze middelen niets hielp, heeft men tenslotte het kuilvoer, dat in hoeveelheden van 2530 kg per dier per dag werd verstrekt, enige tijd weggelaten. Met als resultaat dat de koeien weer zichtbaar opknapten. De enigste voor de hand liggende oorzaak moet dus gezocht worden in het kuilvoer. In het genoemde artikel weet Dr. Eshuis geen geen schadelijke bestanddelen als oorzaak aan te wijzen. Later opgedoken geruchten, die we nog nergens bevestigd hebben gezien, spreken van een te hoog alcoholgehalte in het voer. Er zou dus een gisting van de suikerhoudende producten moeten zijn opgetreden, waardoor de koeien zich „een stuk in de kraag" gegeten zouden hebben. Zonder meer kunnen we geen waarde hechten aan een dergelijk gerucht en we zullen dus rustig het onderzoek der deskundigen in deze zaak afwachten. Een tweede kwestie die Dr. Eshuis in zijn artikel aansnijdt betreft het economisch aspect van het inkuilen. Bij een vergelijking van de boekhouding van het proefbedrijf met die van andere bedrijven, bleek

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3