VIJF WEKEN l zwerven ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND 'AGENDA BOERENJEUGD. door Amerika DE BOERENJEUGD Redactie: Ad. Doeleman, N. Filius, Koos Janse, M. Kosten, Z. Poppe, M. Poissonnier en J. J. de Putter Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes. De Provinciale Sportdag in West Zeeuws-Vlaan- deren zal waarschijnlijk verzet worden en vallen op Zaterdag 30 Juni. •Bei 2Rbcspi*ehi THIJS BOOY: prching KERKEN JEUGD W. ten Have N.V., Amsterdam. Er wordt soms hoog opgegeven over allerlei jeugdproblemen die in wezen alleen maar kinder ziekten zijn, d.w.z. dat zij zichzelf met de jaren op lossen. Een ander geval is het met de levensonder grond van onze generatie. Oorlog op oorlog is niet bevorderlijk voor de gemoedsrust. Stelsel na stelsel werd op ons afgevuurd, nationaal-socialisme, communisme en allerlei neven vormen, die stuk voor stuk beweren „de" oplossing te zijn. Met het natuurlijke instinct het zonder positief kunnen beredeneren dat een jongere generatie zo eigen is, weten wij ook dat veel van wat tegen deze systemen wordt aangevoerd ook maar een wassen neus is, n.l. dat ons eigen staatstelsel ook zijn zwakke punten geeft. M.a.w. de jongere van van daag heeft noch in het één, noch in het ander ver trouwen, maar tast bewust of onbewust naar iets dat houvast geeft. Naar een idee om mee te kun nen leven in de chaos, een idee om mee te kunnen sterven. Zo gezien moet er voor het Christelijk geloof vandaag aan de dag een grote kans liggen, om dat het perspectief biedt en niet alleen een tijdelijk. Want van het betrekkelijke en onzekere der dingen die we rondom zien, zijn we ons maar al te zeer bewust. Vijf jaar lang werden we heen en weer geslin gerd tussen leven of niet leven. En nu enkele jaren later: Ons studeren, als onze voorbereiding voor de toekomst, heeft het nog zin? Wie geeft de garantie dat we niet binnen afzienbare tijd met stengun en vlammenwerpers af zullen branden wat we nu moeizaam bijeengaren? In verschillende toonaarden, de een bitter, de ander lijdelijk hoort men de vraag: Wat voor zin heeft ons leven eigenlijk nog? Anderen wat is erger vragen helemaal niets en geloven het zo wel. Natuurlijk zegt de kerk, het leven heeft zeker nog zin. Dat zegt dominee iedere week opnieuw. Geloven wij het nog en leven wij er naar? Heeft de kerk ons vandaar aan de dag ons iets te zeggen, heeft zij een boodschap in deze chaotische omstan digheden? Velen van ons zegt het niets. Ook die jongeren die zich Christenen noemen of althans daaronder gerekend willen worden. Want is er merkbaar verschil in de gesprekken, werkelijk ver schil in levenshouding en visie tussen Jonge Kerk leden en die nergens aan doen? Bedroevend weinig, het is hard maar waar dat de kerk de jongere generatie aan haar invloed ziet ontglippen. Toch roept deze tijd meer dan ooit om innerlijke zeker heid. Zou het niet zo kunnen zijn dat de kerk te weinig begrip heeft van de problematiek der jonge generatie? In dit kader heeft Thijs Booy zijn boek: „Kerk en Jeugd" geschreven. Wat doet en kan de kerk doen om de jongeren te'behouden en terug te brengen. Dat is eigenlijk heel in het kort de inhoud. Wie Thijs Booy kent uit zijn vroegere geschrif ten, zal begrijpen dat hij deze zaak grondig en radicaal aanpakt. Fel en bijtend soms, typerend voor onze generatie, maar toch met een milde on dergrond, een diep meeleven met de geestelijke nood van onze jonge mensen. En met een groot aantal suggesties om verbetering te brengen. Soms voor een ongeschoolde moeilijk te volgen, dan plotseling heldere beelden, vaak ietwat sar castisch, hekelend de sleur die vaak kerkleden en dominee aangegrepen heeft, de geestelijke armoe de. Een citaat: (bldz. 66). „Alle Paasdiensten ernstige gezichten. De Heer is waarlijk opgestaan! Niemand lacht. Wij lachen als we onverwachts presentjes krijgen, Amerikaan se sigaretten, een chèque, als iemand een grap ver telt. Het overweldigende Paasgeschenk, de luister rijkste, zonnigste grap van de wereldgeschiedenis verwelkomen we met een onvertrokken gezicht. Het is toch om elkaar opgetogen in de arm te nemen en de kerk rond te hossen: God die een klein jongetje wordt, Jezus die de dood overwint, Jezus die onze schuld betaalt, vrede met God. Het is toch om je tranen te lachen. Soms denk ik dat God meer plezier beleeft aan de negerdiensten in Harlem dan aan de onze". Misschien zijn er lezers die zich aan dergelijke uitlatingen ergeren, maar zit er geen waarheid in? Is ons geloof niet doodgepreekt? Jaar op jaar horen wij het Paasevangelie in gelijke termen, spreekt het nog tot ons? Dan geef ik de schrijver gelijk dat zowel prediking als catechisatie veel meer ingesteld moeten worden op de werkelijke betekenis. Vooral jonge mensen putten weinig respect voor fraaie woorden en daverende volzinnen, geef ons enkel de feiten in hun volle betekenis. Concreet en afgestemd op de vragen die bij ons leven. De meeste predikanten, zegt de schrijver, begrijpen de jonge ren niet, weten niet hoe ze leven. Is het een won der dat ze geen contact krijgen, dat ze hen niet raken. Ter oriëntatie somt hij een 500-tal vragen op, aan hem gesteld op jongerenbijeenkomsten en in gesprekken. Ik vraag me af hoeveel preken een dominee uit dit lijstje kan maken. Een enkele greep: „Hoe komt het dat de meeste Christenen maag lijdersgezichten hebben, terwijl ze praten over de hemel waarnaar ze op weg zijn". „Hebt U weieens een gelukkig huwelijk gezien?" „U hebt toch ook zeker de overtuiging, dat de derde wereldoorlog een kwestie van tijd is?" „Is belastingontduiking niet veel zwaarder zonde dan met een meisje naar bed gaan? De ontduiker schaadt de gemeenschap, wij niet." „Wat vindt U van zelfmoord bij het begin van de derde wereldoorlog?" „Hoe kom ik er overheen dat mijn moeder een „vriendje" heeft?" Zou gij nog es een keer willen leven? Ik niet." Dit zijn allen brandende kwesties voor jonge mensen, vragen waar ze mee tobben. Vragen waar de kerk een antwoord op dient te geven, willen ze de rug niet toekeren en zeggen dat het in de kerk ook niets gedaan is. Neem nu alleen de vele vragen op sexueel ge bied waar zoveel jonge mensen mee zitten. Ik heb meermalen een preek over het zevende gebod ge hoord, zelden raken ze de problemen op de volle diepte zoals iemand van rond de twintig die voelt. En wat hebben wij aan een theoretisch-dogmatisch spervuur over deze kwesties waar mee we toch al zo moeilijk te rade gaan? Laten we eerlijk zijn, laat de kerk, ondanks alle mooie woorden, onze jonge mensen niet dikwijls in de kou staan met onze problemen? Ik zeg dit met eigen woorden heel in het kort, Thijs Booy wijdt er hoofdstukken aan: En het kan niet anders dan nuttig zijn, dat een ieder die met kerk of jeugd te maken heeft van dit boek kennis neemt. Misschien zullen ouderen die dit lezen hun schouders ophalen of verontwaardigd zijn over zoveel wanbegrip en ondankbaarheid. Laat ik dit nog zeggen: Wij zijn misschien harder en stugger dan vorige generaties, wanhopiger vooral, maar toch niet zo leeg als ons wordt verweten. We hun keren naar houvast en een beetje begrip. Dat ls ondanks alle felheid de toon van Kerk en Jeugd. Geef ik de schrijver het laatste woord: „De korte inhoud van dit geschrift is: Móeder! Die van het antwoordt luidt: Kinderen, kinderen!, of stik! Een van de twee. O, weer te kunnen ge loven aan een kerk die pastoraal is. Een kerk met uitgebreide armen. Een kerk die meeleeft met alles dat mensenharten doorzingt, doorschijnt en dóórzaagt. Een kerk die ons vergezelt, die echt bij ons is, die ons begrijpt en leidt op die in-vreem de weg die wij gaan. Die tocht over het eindeloze ijs van onze tijd. Waarover de dooiwind waait. En in welker wakken reeds zovelen van ons zijn ver gaan." P. Als je in Amerika aan land stapt kijk je direct je ogen uit naar al die glimmende sleeën, die ge ruisloos langs je heen glijden. Zo werd dan ook al spoedig onze toekomstdroom om per auto naar „de Sunny State" California te reizen. Zo besloten we dan met ons vijven zoveel mogelijk geld te spa ren en aan het eind van het halve jaar in de ons beloofde vacantie een tocht met een auto door Amerika te maken. Na dan 6 mnd op 2 verschillende bedrijven te hebben gewerkt, kwam Zondag 16 Oct. één van mijn vrienden, met de voor 300,gekochte Ply mouth '37 mij in Bay City (Michigan) afhalen. Met een beetje spijt verliet ik dus die middag mijn laatste bedrijf, vooral omdat dit het begin van de laatste phase van een zo prachtig half jaar betekende en ook, daar juist de fazanten jacht ge opend werd. Misschien is het wel leuk om bij het lezen van dit verhaal de kaart er bij op te pakken, dan is het tevens een opfrissertje van Uw aardrijkskundige kennis. We vertrokken dus van uit Bay City, vlak bij Saginau (Bos atlas), over Grand Rapids naar het Michigan Meer, waar we 's nachts met een boot overheen zijn gevaren. Dit is 7 uren varen met een enorme boot van 3 dekken; onder treinen, daarboven auto's en daarboven salons en slaaphut ten, deze laatste voor mensen die met meer dan 200,naar de Westkust willen reizen. Dus heb ben wij een beetje op een bank liggen dutten. 's Morgens 4 uur stonden we weer aan de vaste wal in Milwaukee, van hier uit ging het over Des Moines, Omaka Lincoln naar de staat Kansas. Iowa is een mooi land vooral de herfsttinten in de bosrijke streken, deze staat is een goede landbouw streek en de Amerikanen noemen het een vlakke staat. Maar in onze ogen was het er behoorlijk heuvelachtig, 's Avonds 9 uur waren we in de staat Kansas. Na nog 2 uren te hebben gereden viel ik in slaap achter het stuur, zodat we in de berm van de weg raakten, waar we toen maar zijn blijven staan en wij zo goed als dat ging geslapen hebben. De volgende morgen (18 Oct.) eerst naar een benzine station, niet zozeer voor benzine, doch bij deze stations heeft men meestal toiletten, zodat we ons daar konden wassen. Kansas was weer iets anders dan meer Oostelijk. Ging dan nu ook iets meer begrijpen van het on metelijke Westen. Wat ik tot nu toe had gezien, waren behoorlijk dicht bevolkte streken met nor maal grote boerderijen. Maar hier dor land. Wij hebben een boerderij bezocht, waar mijn reisgenoot in zijn le periode zo'n beetje voor cowboy had gespeeld; een bedrijf van 1500 gemet> wat meest weiland was. Men rekent hier 7 gemet weiland voor 1 koe. Verder verbouwde men nog wat tarwe en maïs. Daarna vertrokken we om het bedrijf van onze 3e reisgenoot die avond te bereiken. Onderweg nog het huis bekeken waar Gen. Eisenhower in zijn jeugd heeft gewoond. De gids die ons rond leidde was een heel joviale man, die zogenaamd vreselijk mopperde over een kist met tulpen die de Hollanders hadden gestuurd, want die moest hij nu voor zijn fatsoen nog wel planten ook. Maar was er toch wel heel erg blij mee geloof ik. Zo kwamen we dan 's avonds na veel zoeken en vragen bij onze 3e reisgenoot aan. Hij was bij heel aardige mensen ondergebracht De boer zelf was onderwijzer geweest, wat hem niet meer beviel zodat hij boer geworden was (dat is daar niets bij zonders). Dit was een graanbedrijf, elk jaar 80 tarwe de rest lucerne en wat maïs. Men liet hier de koeien in het najaar op de nieuw gezaaide tarwe lopen. Verder deed men niets aan de verpleging, ook geen kunstmest werd gebruikt. Op dit bedrijf kweekte men ook pelsdieren (minks). Die nacht weer eens heerlijk in een bed geslapen, zodat we de volgende morgen (19 Oct.) vol moed naar Garde City vertrokken om onze 4e reisgenoot op te halen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 5