TUINBOUW. UIT- EN VOOR DE POLDER. Wat een oud-koeienoppasser over de bestrijding van de Rundertuberculose heeft te vertellen ploma uit .te reiken en wel aan de heren M. J. Ol- ree, C.^Bóogerd, O. bij de Vaate, S. v. d. Wekken, S. J. bij de Vaate, Yv. Bohjn, L. J. Hanse, j. van Mourik, J. J. Folmer, B. J. Boot, C. Legemate, A. C. Kiaasse, H. j. van Driel, J. Dorst en j. J. van Klinken. Hij wenste de leerlingen geluk met het behaalde succes welke een mijlpaal in hun leven is. Dit mug evenwel geen sluitstuk zijn. Buitengewoon belang rijk is het nu het geleerde in de praccijk toe te pas sen. Een troost is het voor hen die de laagste cij fers op het diploma behaalden, dat dit nog lang niet altijd de siechtste boeren zijn of ook omge keerd dat, hij cüe de hoogste cijiers neext uenuaiu, de beste boer is. Hij sprak er zijn voldoening over uit dat op deze schooi uuitengewone voxuenngen zijn gemaakt. Landbouwwetenschap is een levende weienschup, daarom niet op de behaalde lauweren rusten, doch zoveel mogenjK cursussen voigen en vakliteratuur lezen. Hier is een goede grond gelegd waarop moet worden voortgeoouw. Vercier wenste hij de neer Eveleens geluk met zijn benaaid succes. Spreker stond versteld en heeft grote waardering voor de uitstekende wijze waarop hier door hein het onderwijs werd gegeven. De heer Ir Bos, vertegenwoordiger van de Z.L.M., feliciteerde de cursisten met hun behaalde diploma. Zij mogen met genoegen terugzien op ue tiju iner in de scnool doorgebracht en dankbaar zijn voor het onderwijs, dat zij aan deze school hebben genoten. Ook hij beval het volgen van cursussen en net lezen van vaklectuur dringend aan. Hij hoopte, dat wanneer het nieuwe schoolgebouw zal in gebruik worden genomen, nog met meerder genoegen het onderwijs zal worden gegeven en zal worden ge noten Een der geslaagden, n.l. de heer Bolijn dankte de héren Eveleens en Murre voor de prettige manier waarop door hen het onderwijs werd gegeven en voor de vele moeite door hen daaraan besteed. Hij bood beiden een tastbaar bewijs van dank en waar dering aan. De heren Eveleens en Murre dankten daarna, niet alleen voor de hen aangeboden cadeaux, doch ook voor de hartelijke en ongetwijfeld welgemeende woorden tot hen gesproken. De voorzitter van mijvend Contact feliciteerde de geslaagden en hoopte dat zij tot de vereniging van oud-leerlingen zullen toetreden. Tenslotte feliciteerde ook de voorzitter van de commissie van Toezicht de onderwijzers en de leer lingen, de laatste er nogmaals op wijzende dat wel een mijlpaal maar geen eindpaal is bereikt en dankte verder de heren Ir Versteeg, Ir Bos en alle aanwezigen voor hun tegenwoordigheid. Van de Ille naar de IVe klasse werden bevorderd de heren L. J. de Jonge, Joh. v. d. Wekken, G. W. de Reus, J. A. Wisse, G. M. Folmer, M. J. van der Weele, St. den Boer, H. v. d. Wekken, St. v. d. Velde, J. Kouwenhoven, M. W. Kristelijn en P. v. d. Wek ken. eindlessen 2-jarige tuinbouwcursussen. Op 18 en 19 April j.l. werden resp. te Kapelle en Wemeldinge de eindlessen gehouden van de al gemene 2-jarige tuinbouwcursus. Door de Rijks- tuinbouwconsulent Ir. W. van Soest konden aan de volgende personen diploma's worden uitgereikt: KAPELLE. M. Braam, J. Eversdijk, M. J. Groenleer, G. de Jager, M. de Kraker, J. Mieras, C. C. Moeliker, F. Wisse, allen te Kapelle; H. van Essen te Goes; A. J. van Eijkeren te Hansweert; A. J. C. Janse te Wilhelminadorp; J. M. van de Vrie en M. IJzer man te Biezelinge. WEMELDINGE. L. M. Bal, D. H. van Brummelen, J. Dominicus, A. Houtekamer, P. J. J. Jobsen, M. J. de Leeuw, P. Lindenbergh, C. Meijaard, L. Ruissen, A. van Stel, J. W. van Stel, C. Weststra te en M. Weststra te allen Wemeldinge; A. P. Hoogstrate te Hansweert; A. Joosse te Schore; A. Oostdijk te Vlake; M. van de Schraaf en H. Waverijn te Kapelle; F. K. Wisse te Kattendijke. Wij wensen van deze plaats de leraren en leer lingen van harte geluk met het behaalde succes. Eindelijk heeft de lente zijn intrede gedaan, de mooiste tijd van het jaar, de fruitbomen zijn over dekt met een witte en rose bloemenpracht, die ieders bewondering afdwingt. De aarde ademt, vruchtbaarheid en de zoele aan komende wind is doortrokken van de geuren die uit de -grond opstijgen. De zon doet de stammen en takken van iedere boom glanzen en overal komt het tere groen te voorschijn. In deze zoele lentelucht, tussen de millioenen (bloemen, die hun geuren kilometers in het rond verspreiden, zoemen de ontelbare insecten. Vriend en vijand is vertegenwoordigd en het is van het grootste belang, eens na te gaan, op wiens aanwezigheid we niet bijzonder gesteld zijn. Laten we eerst kijken bij de pruimebomen, wier schitterende witte bloesem, in haar prille schoon heid, scherp afsteekt tegen de bijna zwarte stam en takken. Eén der belagers, welke we hier kunnen vinden is de pruimezaagwesp, ook wel steenrups ge noemd. Er bestaan twee soorten van n.l. de zwarte (Ho- plocampa minuta) en de gele (Hoplocampa flava). flava). Als er bij de veehouders iets is, dat de gemoe deren bezig houdt, is het wel de bestrijding van de rundertuberculose. Daar weet ondergetekende, als secretaris van de Provinciale Gezondheidsdienst voor Dieren, over mee te praten. Begrijpelijk is het wel, nu we op dit gebied in een stadium zijn geko men, waarin krachtiger dan tot nu toe het geval was, moet worden ingegrepen. Tal van veehouders richten hun schreden naar ons laboratorium om inlichtingen in te winnen en de informaties e.d., die telefonisch worden ingewonnen zijn legio. Uit de aard der zaak zijn het in hoofdzaak gevallen, die liggen op diergeneeskundig gelbied en daarom door de Directeuren worden behandeld. Is er dan eens een enkele bij, die een quitantie ter betaling kreeg waarop naar zijn mening een of meer dieren teveel staan vermeld, dan komen ze bij mij terecht. In de regel blijft het gesprek dan niet bepaald op die te veel berekende gulden, maar komt het van liever lede op de bestrijding in zijn geheel. Zo kwam er een paar weken geleden een veehouder, die tame lijk sceptisch tegenover de hele bestrijding stond, m.a.w. hij kwam zo'n beetje met opgestoken zeil, zoals de volksmond zegt. Ik zeg tot hem: „U denkt misschien, dat U tegen over een ambtenaar zit, die niet het verschil weet tussen een kalfvaars en een vaarskalf, maar dan bent U toch eventjes mis. Ik kom van een klein landbouwbedrijf. In mijn jongensjaren heb ik koeien moeten wachten, later ze verzorgen, mel ken; ik heb alle boeren- en veehouderswerk ge daan, dus kan ik uit ondervinding meepraten. Ik voel volkomen mee, wat het vooral voor een kleine veehouder betekent, als hij reageerders moet op ruimen, enger nog open lijders." Dan is het treffend, hoe het gesprek ineens een veel gemoedelijker karakter krijgt. Het is of men denkt: „Met den diën kan 'k praten." Zoals ik reeds zei, gaan op mijn afdeling de ge sprekken hoofdzakelijk over de financiën. De persoon in kwestie vroeg me: „De Regering zou toch geld beschikbaar stellen? Waarom moe ten wij dan boven de gewone onderzoekingskosten dan nog' 4,per rund betalen? Jullie leggen ons maar kosten op de schouders, maar is dat in ge heel Nederland zo?" Mijn 'antwoord is dan: „U leest /De Groene Jager" toch goed? Daar staat alles in." Ik merk dan wel, dat aan dat goed lezen wel eens iets mankeert. Ik heb hem het volgende geant- Ze hebben beiden dezelfde levenswijze, men kan echter opmerken, dat de eerstgenoemde, over het algemeen meer voorkomt dan de tweede. Ongeveer gelijk met de bloei, komen de wespen uit de grond. Zij zijn, op zijn langst, 5 mm, de eerste is te kennen aan zijn glanzende zwarte kleur, de tweede is geel en heeft daaribij bruingele pootjes. ïjeide soorten hebben twee paar vliezige vleugels. Ze houden erg van de zon, men ziet ze dan ook alleen maar bij zonnig weer rondvliegen. De vrou welijke exemplaren bezitten een zaagvormige getande legboor, Met deze legboor maken ze een kleine opening, aan de buitenzijde in de kelkslip pen, het gebeurt ook wel eens in de kelk. In deze opening' leggen ze een ei, waaruit dan de bastaard- rupsen worden geboren. De plaats waar een ei is gelegd, is te kennen aan de bruine verkleuringen van het kelkweefsel. Met een kleine oefening is het ei goed te vinden; dit is van groot belang, daar het moment van een succesvolle bestrijding ten nauwste is venbonden met de ontwikkeling der eieren. Vanwege de ruimte kunnen we niet dieper in gaan op de levenswijze van deze dieren, laten we dit tegoed houden en de bestrijding nader bezien. De beste tijd voor de bestrijding is die, waarop de rupsjes uit de eieren komen. Dit moment kan men door nauwkeurige waarnemingen zelf vast stellen. Meestal is dit bij de pruimen zeer kort na de bloei, dit tijdstip moet men goed in het oog houden. De bestrijding kan worden uitgevoerd door een bespuiting met een H.C.H.-, Parathion- of Rotenon- bevattend middel. In tuinen waar groente of klein fruit onder de pruimebomen wordt gekweekt kan geen gebruik worden gemaakt van de twee eerstgenoemde soorten preparaten. H.C.H. heeft een ongunstige invloed op de smaak, terwijl Parathion vanwege zijn giftigheid minstens drie weken voor het oogsten moet worden verspoten. De Rotenon-bevattende middelen zijn ongevaar lijk en kan men dus ten allen tijde toepassen. H.C.H.-middelen hebben wel het grote voordeel, dat zij reeds enkele dagen voor het uitkomen der rupsjes, kunnen worden verspoten, zonder dat de werkzaamheid van het middel in het gedrang komt. In een volgend artikel bespreken we de appel- zaagwesp en hebben we het ook nog wel eens over „overlopers" en hoe deze te bestrijden. R. A. ADGEVER. woord. Ik hoop, dat de lezers van dit blad dit zul len lezen. Mijn antwoord was: „De opmerking van „jullie leggen maar kosten op onze schouders" is er ge heel naast. Het zit zó: De gehele georganiseerde landbouw en veeteelt en de Regering zijn ervan overtuigd, dat in de kortst mogelijke tijd Neder land vrij van runder-t.b.c. moet zijn. De tijd dringt. Ons land moet het vooral hebben van de export. Nu neemt Nederland op het gebied van vee- en zuivelexport een zeer voorname plaats in op de wereldmarkt. Die positie moet behouden blijven. Uit de aard der zaak stelt het buitenland eisen. Eén van die eisen is: Boter en kaas moet zijn ge maakt van t.b.c.-vrije melk. Zo neemt het Ameri kaanse bezettingsleger in Duitsland voor duizen den dollars melk van ons af, doch alléén afkom stig uit streken met een t.b.c.-vrije veestapel. We hebben er ernstig, rekening mee te houden, dat Denemarken, één onzer zwaarste concurrenten, zo goed als t.b.c.-vrij is. De georganiseerde landbouw en veeteelt hebben zeer terecht ingezien, dat hier millioenen op het spel staan. Er is overleg ge pleegd met de Regering en, kort gezegd, is het aldus, dat de Stichting voor de Landbouw de Mi nister heeft voorgesteld een vijfjarenplan te ont werpen. waarbij de garantie is gegeven, dat de Nederlandse veehouderij 50 millioen gulden zou bij een brengen, als ook het Rijk er eenzelfde bedrag zou bijleggen. Dat plan is er thans. Om die 50 millioen op te brengen, wordt voor geschreven, dat een kwartje per 100 kg. melk aan het Bedrijfschap moet worden afgedragen. Dat be loopt zo ongeveer 4 5 per koe. In de melk- produtie gebieden gaat het innen van dat kwartje gemakkelijk; het wordt van het melkgeld afgehou den door de fabriek, waarbij de veehouder is aan gesloten. In Zeeland is dat anders, omdat slechts gedeelten van de provincie door fabrieken worden 'bestreken. Zouden we hier op de melk heffen, dan zouden vele bedrijven, en dan nog wel de grootste, weinig of niets betalen. Daarom is hier een over eenkomende heffing van 4 per rund gesteld. U ziet wel, dat niet het Bestuur of de Directie van de Gezondheidsdienst deze heffing oplegt, doch dat het is een voorschrift, dat wij hebben uit te voeren. Dit wil niet zeggen, dat ons Bestuur tegen deze heffing is; integendeel, het is doordrongen van de noodzaak, dat de bestrijding op deze wijze moet worden aangepakt." Meteen is hiermee ook antwoord gegeven op de vraag van de bezoeker of dit in andere provincies ook zó gebeurt. Iedere Nederlandse veehouder moet zijn part bijdragen. Bij de 50 millioen door de Nederlandse veehouderij opgebracht, legt het Rijk eenzelfde som, daartoe in staat gesteld door de U. S. A.-Marshall-gelden. Nu verkeert Zeeland in de gunstige omstandig heid, dat reeds dit onderzoekings-seizoen met de uitvoering van het vijfjaren-plan kon worden be gonnen. Zeer terecht heeft de Directeur, de heer Dr Wagenaar, ingezien, dat wachten tot het volgen de seizoen zou betekenen een verloren jaar. Niet iedere Provinciale Gezondheidsdienst heeft dit voor elkaar kunnen krijgen. De omstandigheden zijn in alle provincies zó verschillend, dat het in sommige tot de onmogelijkheden moest gerekend worden met de uitvoering van het plan te beginnen. Maar Zeeland kon starten. Na deze toelichting bemerkte ik wel, dat mijn bezoeker er al heel anders over dacht. Hij merkte nog op, dat het heel erg is, wanneer men zijn beste koe moet opruimen. Ik heb dit volmondig toegegeven, omdat ik dit zeer goed kan begrijpen, maar ik heb er aan toe gevoegd, dat het nóg erger zou worden als ze in de veestapel zou blijven staan, waardoor er grote kans zou zijn, dat ze alle ander gezond vee zou besmetten. Daarna merkte ik op, dat we de zaak eigenlijk alleen nog maar van de materialistische kant had den bekeken, maar nog niet uit de allerbelangrijk ste gezichtshoek van de volksgezondheid. Als je zo'n 15-tal jaren meeloopt in de runder-t.b.c.-bestrij- ding, kom je zóveel droevige gevallen tegen van b.v. opname in sanatoria, enz., die bijna zeker hun oorzaak vinden in de koestal, dat je de niet-mee- werkende of tegenwerkende die zijn er, ook al is het gelukkig niet veel zou willen toeroepen „bedenk toch hoeveel je tegenover de gemeenschap en jezelf en je gezin op dit gebied tekort schiet." Het moet toch niet zó zijn, dat dezulken eerst dèn bestrijder worden, als er in eigen familie zich on gelukken voordoen. Ik herinner me nog, dat, toen de Directeur op onze tournee door Zeeland in de winter 1946/1947 een lezing te Westdorpe hield, een daar aanwezige arts tot de vergadering zei: „Ik zou wel willen, dat iedere veehouder eens een bezoek zou kunnen bren gen aan de patiëntjes, die met beenderturberculose in het Zee-sanatorium te Katwijk liggen. Ik maak me sterk, dat ze allen als goede bestrijders zouden terugkomen." Er moet nog heel wat gebeuren. Het moet zó worden, dat in Zeeland alléén nog rundvee kan worden ingevoerd met witte verklaringen, ook mestvee. Daarover had ik enkele weken geleden een gesprek met een houder van drie koeien, toen hij om de subsidie kwam voor zijn opgeruimde re-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 7