it6re id ingsplannen DE GEMEENTELIJKE Bij het verschijnen van het rapport over het vraagpunt „Gemeentelijke uitbreidingsplannen" konden wij U de toezegging doen dat de Rijkscon sulent voor Grond en Pachtzaken Ir. W. H. Ubbink, op de door de afdelingen der Z. L. M. verzamelde gegevens nader in zou gaan en deze zou aanvullen met de gegevens van gemeenten waar geen afdeling der Z. L. M. gevestigd is of waar de afdeling in gebreke is gebleven om het vraagpunt te behandelen. Daar het aantal gegevens te groot was om deze alle in het rapport op te nemen, moest de schrijver vaak volstaan met 't geven van voorbeelden. We menen echter dat het rapport er des te meer lezenswaardig door is geworden. RED. Ruimtekundige Ordening. Ruimtekundige ordening is een begrip dat reeds vrijwel iedere landbouwer bekend is. Toch be staat deze vorm van ordening eigenlijk nog vrij kort, ja sterker: de ruimtekundige ordening die we nu kennen staat waarschijnlijk pas in het begin van een ontwikkeling tot nog veel intensiever be moeienis met de bestemming en het gebruik van de grond. De belangrijkste oorzaken voor deze ontwikke ling van de ruimtekundige ordening zijn wel deze geweest: de vrijheid die vroeger bestond bij het bouwen van woningen etc. leidde tot lintbebouwing en tot allerlei andere bezwaren, lelijke stadswijken, ondoelmatige straten etc. Een andere oorzaak is van jon:ere datum: bij de grote schaarste aan grond is het gewenst, dat de grond zo doelmatig mogelijk wordt ingedeeld en dat de belangen zorg vuldig tegen elkaar worden afgewogen. En hier wordt meteen duidelijk waarom de landbouw zo igrote belangen heeft bij de ruimtekundige orde ning, bij aanleg van een nieuw sportveld, verbete ring van een weg of aanleg van een nieuwe weg. uitbreiding van een industrieterrein, bouw van een nieuwe woonwijk, vrijwel steeds zijn het cui tuurgronden die moeten wijken voor een niet agrarische bestemming. Verlies cultuurgrond 19501960. In een interessant rapport van de Provinciale Planologische Dienst voor Zeeland omtrent het te verwachten verlies aan cultuurgrond in deze pro vincie over het tijdvak 19501960 wordt geraamd, dat er voor bouwterrein, industrieterrein etc. nodig zal zijn ongeveer 1200 ha. Omvang van de plannen. Nu mag er nog wel op gewezen worden, dat er een groot verschil bestaat tussen de bovengenoem de oppervlakte, die de vermoedelijke behoefte aan geeft en de oppervlakten die in de diverse plannen bestemd worden voor woningbouw, industrieter rein etc. Vanzelfsprekend moet ieder uitbreidingsplan wat ruimer opgezet worden dan de werkelijk te verwachten behoefte. Er moet nu eenmaal enige bewegingsruimte blijven en de behoefte b.v. aan bouwterrein voor de komende 10 jaar kan altijd afwijken van wat daarvoor berekend is. Wanneer echter alle gronden die in de diverse uitbreidings plannen bestemd zijn voor woningbouw eens op geteld werden dan zou zeker blijken dat de totale oppervlakte bouwterrein een veelvoud van de wer kelijke behoefte zou zijn. Voor industrieterrein geldt hetzelfde. De Plano logische Dienst geeft hierover de volgende cijfers: (voor alle gemeenten in Zeeland tezamen): opper vlakte bouwrijp industrieterrein 345 ha; opper vlakte niet-bouwrijp industrieterrein 170 ha; totale oppervlakte tot industrietterrein 515 ha. De oppervlake bouwrijp industrieterrein is in de meeste gemeenten geheel of gedeeltelijk bezet. Een aanzienlijke oppervlakte, vele malen groter dan de te verwachten behoefte, is dus reeds bestemd tot industrieterrein. Wanneer de grond bouwrijp gemaakt wordt, of b.v. bebouwd wordt met huizen betekent dit een direct merkbaar verlies voor de landbouw. Echter alleen al het feit dat cultuurgrond be stemd wordt voor niet-agrarische doeleinden, ook al blijft de grond voorlopig bij de landbouw in ge bruik, betekent reeds een verlies. Verbeteringen zullen niet meer worden aange bracht. Zelfs het normale onderhoud van deze gronden blijft vaak achterwege; we kunnen dan ook op vele plaatsen van deze min of meer ver waarloosde en verwilderde „cultuur"-gronden bui ten de bebouwde kommen aantreffen. Daarom is het van zo groot belang, dat de diverse plannen niet groter worden opgezet dan nodig is. Bebouwingsdichtheid. Bij steden trekt de bouw van igehele straten, soms zelfs gehele wijken, de aandacht en zo meent men dikwijls, dat vooral de steden de grote slokop van cultuurgrond zijn. Toch wonen in een stad doorgaans heel wat meer gezinnen per hia dan in de dorpen. De bebouwingsdichtheid (het aantal woningen per ha) is n.l. in veel landelijke ge meenten zéér gering. Tezamen met de grond die nódig' is voor weg, voortuin, pad naar het huis, erf en achtertuin gaat er zodoende per woning meer grond verloren dan in de stad. Vanzelf sprekend zullen hier verschillen noodzakelijk zijn, niet alleen tussen stad en dorp maar ook tussen de dorpen onderling. Volgens een berekening van de Planologische Dienst zou meer dan de helft van de nieuw te bou wen woningen in de plattelandsgemeenten ge plaatst moeten worden. Hieruit kan blijken hoe veel grond er nodig is voor deze woningbouw in de landelijke gemeenten wanneer daar ruim ge bouwd wordt. Zuinigheid met de grond is dus geboden ai zullen de stedelijke gemeenten natuur lijk evenzeer moeten proberen niet meer grond te gebruiken dan beslist nodig is. Naast deze onttrekking van gronden aan de landbouw waarvan we de ruimtelijke ordening geen verwijt mogen maken, want ook zonder deze ordening zouden gronden onttrokken worden. Heeft de ruimtelijke ordening voor de landbouw nog een belangrijke consequentie: ook in het agrarische gebied vindt een zekere ordening plaats. Er worden allerlei bouwvoorschriften vastgesteld die onder omstandigheden toch voor de bedrijfs uitoefening van veel belang kunnen blijken te zijn. Deze voorschriften hebben vooral ten doel het bouwen te weren van woningen en optrekken die niet voor de landbouw nodig zijn. Het is echter niet zo eenvoudig vast te stellen wanneer deze woningen wèl en wanneer niet voor de landbouw noodzakelijk zijn. In veel gevallen wordt de knoop dan doorgehakt op deze manier, dat het bouwen van bedrijfswoningen, bedrijfsgebouwen en land- arbeiderswoningen niet is toegestaan tenzij het bedrijf een zekere minimumgrootte beslaat. Ook worden wel bepalingen opgenomen, dat het bouw perceel minstens ha moet zijn om een bedrijfs gebouw en/of een bedrijfswoning te mogen plaat sen, terwijl ook allerlei verschillende combinaties van bepalingen mogelijk zijn. Naast het doel de niet-agrarische bouw te weren, worden vaak nog andere doeleinden nagestreefd, bijv. landschap pelijke: voorschriften omtrent de dakhelling, goot- hoogte boven maaiveld, onderlinge afstand van gebouwen etc. of verkeerstechnische: minimum afstand van gebouwen tot de weg, niet meer dan één uitbaning op de weg etc. Het uitbreidingsplan in onderdelen geniet in het algemeen een grote belangstelling, zowel in de gemeenteraden als daarbuiten. Wij hebben wel eens de indruk, dat daarnaast de uitbreidingsplan nen in hoofdzaken veel minder in de publieke belangstelling staan, terwijl toch ook deze plannen van zeer groot belang zijn. Hieronder volgt een korte samenvatting van allerlei voorschriften, aan te treffen in de uitbrei dingsplannen in hoofdzaken. Bepalingen omtrent bedrijfsgebouwen, en -woningen. 1. Om voor landbouwbedrijven een bedrijfs woning en bedrijfsgebouwen (indien de bepaling alleen geldt voor bedrijfswoningen is dit aange geven met te mogen oprichten is een minimum bedrijf sgrootte vereist van: 4 ha Borssele. 5 ha Oudelande, Krabbendijke, 's Gravenpolder, Zonnemaire, Retranchement, Ouderkerk, Water landkerkje 10 ha Terneuzen Voor tuinbouwbedrijven een minimumgrootte van: a/2 ha Zonnemaire, Retranchement, Borssele, 's-Gravenpoider, Waterlanükerkje 3 ha Terne uzen 5 ha Kraióbendijke, Oudelande, Ouwerkerk. Voor fruitteeltbedrijven een minimumgrcotte van: 1 ha 's-Gravenpolder, Borssele, Retranchement, Zonnemaire, Waierlandkerkje 5 ha Krabbendijke, Oudelande, Ouwerkerk. 2. Het bouwperceel voor de-op te richten woning en opstallen voor een landoouwbedriji, moet een minnngrootte hebben van: Vz ha in Borssele. 1 ha in Zonnemaire, IJzendijke, Nieuwerkerk en Hulst. 4 ha in Waarde. Voor tuinbouw- en fruitteelt moet het bouwper ceel zijn: V2 ha in Zonnemaire en Borssele. 1 ha in Waarde, Nieuwerkerk en Hulst. 3. Het bouwperceel langs de weg gemeten moet tenminste een breedte he boen van: m *n ..Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St. Maartensdijk, St. Annaland, Oud-Vosmeer en Zuidzande. 40 m in Dreischor en Noordgouwe. 80 m in Hulst. 100 m in Uuoelande en 's Gravenpolder. 4. Gebouwen mogen alleen gebouwd worden op een afstand van de zijdelingse perceelgrenzen die minstens bedraagt: 5 m Terne uzen. 7 m 's-Gravenpolder. 8 m Oudeianae en 's-Heerenhoek. 10 m Borssele, Krabbendijke, Waarde, Zonne maire, Baarland, Driewegen, Heinkenszand, Uve- zande, Hulst en Waterlanükerkje. 5. De afstand van de gebouwen voor het land bouwbedrijf tot de wegi moet bedragen tenminste: 7 m Hoofdplaat. 8 m Oudelande. 12 m Nieuwerkerk. 15 m 's-Gravenpolder. 20 m Zonnemaire. 6. De afstand tot de andere gebouwen aan dezelfde zijde van de weg moet bedragen tenminste: 50 m Hulst (bij perceelsbreedte van minder dan 80 m). 100 m Terneuzen, Retranchement, in daarvoor bestemd gebied. 7. De dakhelling van de gebouwen moet ten minste bedragen: 40° Hulst, Borssele, Waarde. 45° 's-Heerenhoek, Hoofdplaat. 50° Oudelande. 8. Inhoud bedrijfsgebouwen en woningen. Inhoud bedrijfsgebouwen tenminste even groot als inhoud bedrijfswoningen: Tholen, Poortvliet, Scherpenisse, St. Maartensdijk, St. Annaland, Oud- Vosmeer, Zuidzande, 's-Heerenhoek, Dreischor, Noordgouwe. Inhoud bedrijfsgebouwen tenminste even groot als inhoud bedrijfswoningen en tenminste: 400 m3 Hulst. 500 m3 Oudelande. Inhoud bedrijfsgebouwen tenminste 400 m3 Ouwerkerk. Inhoud bedrijfswoning tenminste 400 m3 Hulst. Bepalingen omtrent de landarbeiderswoningen. 1. Er mag één landarbeiderswoning gebouwd jvorden indien het landbouwbedrijf een grootte heeft van tenminste: 5 ha Oudelande. 10 ha Terneuzen, Waarde, Borssele. 15 ha 's-Gravenpolder, Zonnemaire, Waterland- kerkje, Hoofdplaat. 20 ha Retranchement. Een tweede landarbeiderswoning mag gebouwd worden als het bedrijf groot is: 5 ha Oudelande. 15 ha Terneuzen. 20 ha Borssele. 30 ha 's-Gravenpolder, Zonnemaire, Waterland kerkje, Hoofdplaat. Voor het tuinbouwbedrijf gelden weer andere normen. Hier mag een arbeiderswoning bij een bedrijf gebouwd worden als dit een grootte heeft van: 3 ha Terneuzen. 4 ha Zonnemaire. 5 ha Oudelande, 's-Gravenpolder, Waterland kerkje. 15 ha Hoofdplaat. Voor een tweede arbeiderswoning wordt vereist: 5 ha Oudelande. 30 ha Hoofdplaat. Voor het fruitteeltbedrijf vonden we de volgende eisen gesteld aan de grootte:

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 6