DE BOERENJEUGD Noord-Beveland Opmerkingen P latfelanóssamenleving öpt cU pitaulcch lezers ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND AGENDA. van de UIT DE INHOUD VAN DE ADMINISTRATIE. van I Redactie: Ad. Doeleman, N. Filius, Koos Janse, M. Kosten, Z. Poppe, M. Poissonnier en J. J. de Putter Redactie-adres: Secretariaat L. J. G., Landbouwhuis, Goes. DONDERDAG 26 APRIL: Vergadering Z. P. M. en L. J. G. Afd. Zaam- slag, bij R. J. v. d. Veke te Zaamslag. Inleiding over de Volkshogeschool. EXCURSIE-COMMISSIE. In de bekendmaking in ons blad van Zaterdag 14 April hebt U geen vertegenwoordiger van de streek N.-Beveland aangetroffen. Opgaven van deze streek kunnen p^r-ht worden tot de heer P. JANSE, C 11, Colijnsplaat Oe grondslagen Een organisatie heeft een taai leven en kan soms inactief blijven voortbestaan met een ledenaantal op papier en een goed gevulde kas. Een organisatie gaat pas leven wanneer het gestelde ideaal in een aanvaardbaar program bij de leden „aanslaat". Sommige organisaties denken, dat bij een toenemend aantal leden de vereniging automatisch floreert. Misschien in financieel op zicht, maar zeker niet steeds in kracht naar binnen en naar buiten. Het aanwakkeren of levendig houden van groepsegoïsme heeft zin, zolang men door machtsvertoon of politiek spel in materieel opzicht iets kan be i-eiken. Is dit niet of niet meer het geval, dan zal de organisatie een lege huls blijken te zijn, die eigenlijk overbodig geworden is. De kans, dat bij de jon gere generatie een ideaal zal groeien, wordt minder groot naarmate de hoogst eenzijdige opleiding in het landbouwonderwijs voortgaat en slechts technici ailevert. Reeds verschillende malen lazen we dit boekje door en steeds weer verwonderden we ons er over dat de schrijver, de heer A. van Uxem er in ge slaagd is om in een 90-tal bladzijden zoveel te be handelen. Zestien onderwerpen passeren de revue en na het lezen heeft men de indruk dat een enigszins afge sloten geheel is behandeld. Achtereenvolgens behandelt de schrijver: 1. Wat is platteland? 2. Streekverschillen en verspreiding der bevol king over stad en platteland. 3. De mobiliteit van de plattelandsbevolking. 4. Phychologische kenmerken van de platte landsbevolking. 5. Bodemgebruik en bedrijfstypen. 6. De kleine boeren. 7. Eigendom en pacht 8. Mechanisatie en rationalisatie. 9. Gezin en familie. 10. Buurschap en dorp. 11. De streek. 12. Belangengroepen en verenigingen. 13. Coöperatieve verenigingen. 14. Standen en klassen. 15. De cultuurdragende organen. 16. Het platteland als deel van de Nederlandse samenleving. Aan het slot van ieder hoofdstuk komen dan veel al een aantal discussievragen voor en juist daar door menen we dat dit boekje zo uitermate geschikt is om in de afdelingen van de L.J.G. en Z.P.M. te worden gebruikt. Omdat het een aantal vragen oproept en ook het materiaal verschaft om deze vragen op te lossen. Daarvoor kan o.a. (Je achter in het boekje opgenomen litteratuurlijst dienst doen. Helaas is niet achter ieder hoofdstuk een aantal boeken of tijdschriften genoemd waaruit een inleider de verdere nodige kennis kan putten. Doch niet alleen parate kennis maar ook inzicht wil dit sociologisch gerichte boekje ons verschaffen. Het valt niet te ontkennen dat de schrijver de invloed van de zandstreken in vrij sterke mate heeft ondergaan, waardoor zijn beschrijvingen en beschouwingen over het erfrecht, het samenwonen van verschillende generaties, de dorpsgemeenschap en het gehele hoofdstuk over „Buurschap en dorp" hier sterk op zijn georiënteerd, en dus wel eens met de nodige voorzichtigheid gehanteerd moeten wor den. „Ken Uzelf" zou men boven de opsomming van een aantal typerende karakter kenmerken kunnen zetten, die de schrijver opsomt en waarin hy zowel de gunstige als de minder gunstige eigenschappen van de plattelander worden opgesomd, alhoewel deze zo beschreven worden dat een ieder zelf zal moeten uitmaken naar welke zijde hij de balans wTil laten doorslaan. Het boek spoort ook aan tot zelfbewustzijn. Een zelfbewustzijn dat volgens de schrijver niet alleen gericht moet zijn op een gelijkwaardige beloning van gelijkwaardige arbeid, doch dat daarnaast een sociale en culturele gelijkwaardigheid van stad en platteland even belangrijk is. Hij haalt hier een treffend voorbeeld aan van de overheidssubsi diëring van bibliotheken in Overijssel. Terwijl de steden bijna 100 per 1000 inwoners ontvingen, moest het platteland volgens de Rijkssubsidie voor waarden genoegen nemen met 13 per 1000 inwo ners. Terwijl deze plattelandsgelden bovendien nog werden uitbetaald aan de stedelijke bibliotheken. De schrijver meent dat het platteland meer zal moeten ageren om het verschil tussen eersterangs en tweederangs staatsburgers te doen verdwijnen. We denken hierbij even aan het vraagpunt var- de L.J.G. en de belangstelling er voor en we zwij gen schuldig. In Amerika noemt men het platteland wel „het zaaibed van de natie" doordat het platteland vele jongeren opvoedt en er de kosten van draagt om deze jonge mensen straks af te staan wanneer ze in de stad gaan werken. Men heeft in Amerika be rekend dat deze bijdrage in Amerika in het jaar 1929 1.400.000.000 dollar bedroeg. Zo kunnen ook getallen een goede illustratie geven van de waarde van 't platteland, een waarde die de plattelander vaak niet ziet, laat staan iemand uit de stad. Uit het hoofdstuk: „De cultuurdragende orga nen" klinkt ons de roep tegemoet om de kader vorming van de plattelands jongeren speciaal in de algemene organisaties meer bewust ter hand te nemen. Dat de Volkshogeschool hier niet wordt overgeslagen zal wel niemand verwonderen. Zo deden we enkele grepen uit dit boekje dat in een behoefte voorziet. De behoefte aan materiaal om in de afdelingen der L.J.G. zich te bezinnen op een aantal onderwerpen die het fundament van ons bestaan vormen, en die we vaak overslaan, omdat we er over zijn uitgepraat. We raden U aan: koop dit boekje voor ƒ1,35 en het zal U weer nieuwe stof geven om te spreken en te schrijven. Besluiten we met ons te verenigen met de wens die Dr. De Vries Reilingh in het voorwoord schreef: „Moge het de ontwikkeling van een levenskrachtig platteland in een gezond volksleven ten goede komen!" BOS. Regelmatig komen er nog klachten binnen over het niet of dubbel ontvangen van „De Boeren- jeugd". Veelal zijn deze fouten te wijten aan de niet vol ledige ledenlijsten die sedert lang niet meer werden veranderd. In verband met de samenstelling van een nieuwe lijst voor de drukker, verzoeken wij daarom alle afdelingsbesturen om binnenkort ons een lijst te zenden, van hen die tot nog toe geen Landbouwblad ontvangen en van hen die geen Landbouwblad meer wensen te ontvangen daar ze thuis reeds meerdere nummers ontvangen en daarop geen prijs stellen. Eventueel kan men klachten ook rechtstreeks inzenden aan het Secretariaat van de L. J. G., Landbouwhuis, Goes. Op Woensdag 4 en Zaterdag 7 April gaf de L. J. G. en Z. P. M. afdeling Noord-Beveland ons het stuk „Voor de derde maal'" te zien. Men kan verschil van mening hebben over de keuze van het stuk, vast staat echter, dat de uit voering van dit detectivespel goed was en dat het stuk Langdurig en onder goede leiding was bestu deerd. Toen de spanning reeds sterk was gestegen werd het spel even onderbroken voor een korte pauze met de traditionele verloting. In het tweede gedeelte kwam de ontknoping toen de inspecteur met snorren en stopwoord uitstekend recherchewerk leverde door achtereenvolgens prac- tisch alle medespelers als verdachte te kenmerken. Tenslotte moest de uitstekend als landjonker ver momde voorzitter toch het loodje leggen, en als oplichter het toneel worden afgevoerd. De dames Mullié en Klompe blonken uit in de vrouwelijke rollen. Indien het toneelconcours in Goes herhaald mocht worden, zullen de andere streken van Noord Beveland een geduchte concur rent ontmoeten. Aangezien één der redactieleden mij verzocht een stukje te willen schrijven omtrent onze Boeren- jeugd, laat ik hieronder mijn mening volgen over ons blad. Hoe het bij anderen gesteld is weet ik niet, maar wanneer ons blad des Zaterdags ver schijnt, is het altijd het eerste wat ik lees. En waarom? Vermoedelijk wel omdat het mij interesseert. Waarom ik dan niet eerder medehielp, door een artikeltje te schijven? Wel dat is gemakkelijk en vlug pezegd. Omdat ik eenvoudig de moed en de lust niet bezat een stukje in een krant te gaan schrijven. Is dat misschien bij meer leden het geval? Hoe ik de Boeren jeugd vind? De B. J. vind ik goed. Er staan wel aardige artikeltjes in. Een biosmenartikeltje interesseert mij wel niet zo erg, maar dat is weer iets voor de Z. P. M.-sters. Eigenlijk zou ik ook de B. J. nog wel iets groter willen zien en dan b.v. ongeveer Vz deel gevuld met artikeltjes, Vz deel met verslagen van vergaderin gen, excursies en dergelijke en het laatste Vz deel bijv. met een vervolgverhaal. Wat die artikeltjes betreft, als nou eens elke afdeling om de beurt een artikeltje inzond, zou dat niet mogelijk wezen? Er zit toch in elke afdeling wel enige leden die op hun beurt wat kunnen schrijven? Een vervolgverhaal van die stukjes zoals b.v. enige jaren terug gepubliceerd werden als: „Een jongen wordt boer", zou toch wel aardig wezen. Ook wanneer men igeen al te trouwe lezer van de B. J. is, zal men vlugger geneigd zijn de B. J. op te zoeken, en zodoende ook de andere artikeltjes onder ogen krijgen. Dit is dus mijn mening over onze Boerenjeugd, en hoe denkt U, vrienden en vriendinnen, hier over? Ik hoop dat U mijn voorbeeld zult willen volgen en nw mening laat horen, hetzij in de B. J. of bij de Redactie. K. P. te O.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 5