WCave* ypQH
HoiacU D. </an 4c Velde
vierde ambtsjubileum
Voorbereidende cursus aan de
Rijkslandbouwwinterschool
te Goes
KONINKLIJKE VERENIGING
„HET NEDERLANDSCHE
TREKPAARD" AFD. ZEELAND.
noodzakelijk. Jaarlijks wordt naar schatting 40 tot
50 millioen geïnvesteerd in landbouwwerktuigen.
De binnenlandse industrie is om meerdere redenen
voor de landbouw van zeer veel belang.
Naar het oordeel van de Stichting voor de Land
bouw zou het nodig zijn, dat een commissie van
advies wordt ingesteld ter advisering van de over
heidsinstanties, waarin de gebruikers, de leveran
ciers en de fabrikanten van landbouwwerktuigen
zijn vertegenwoordigd.
De Minister deelde mede, dat met het Ministerie
van Economische Zaken is overeengekomen, in het
gemeenschappelijk overleg de Stichting voor de
Landbouw en het Instituut voor Landbouwtechniek
en Rationalisatie te betrekken, terwijl tegen het
horen van een of meer vertegenwoordigers van
handel en industrie geen bezwaar bestaat.
Verkeersregeling.
De Stichting voor de Landbouw geeft uit een
brochure getiteld ,,De Landbouwtractor op de weg".
In deze brochure zijn de bepalingen van het nieuwe
wegen-verkeersreglement voor zover deze in bij
zonder voor de landbouw van belang is, eenvoudig
samengevat en uiteengezet, De brochure is tegen
de prijs van 0,30 per exemplaar verkrijgbaar bij
de Stichting voor de Landbouw en bij de Geweste
lijke Organisaties.
Deze punten werden o.a. vermeld in het week
overzicht, waaruit men kan zien, dat het gezamen
lijk apparaat van de georganiseerde landbouw op
vele punten grote activiteit ontplooit!
S.
loonwerker moet worden ingeschakeld, terwijl de
gemechaniseerde bedrijven trekkracht in belang
rijke mate over hebben, zulks in tegenstelling met
het andere paardenbedrijf. De conclusie van de heer
Bom, dat de paardenbedrijven gemiddeld 110,
trekkracht per ha vereisen en de gemechaniseerde
bedrijven 162,per ha, lijkt ons dan ook minder
juist.
Deze cijfers kunnen daarom alleen als illustratie
gebruikt worden om aan te tonen hoever de cijfers
wel uiteen kunnen liggen, en dat beoordeling alléén
mogelijk is, wanneer alle omstandigheden bekend
zijn. De schrijver van dit artikel merkt dan ook
terecht op dat er geen algemeen geldend antwoord
te geven is op de vraag of er al dan niet gemechani
seerd moet worden.
Voortgaande lezen we, dat de heer Bom opmerkt,
dat de ene voorlichter komt tot 1113 cent en de
andere tot 7080 cent kosten per paarde-uur.
In ons blad van 3 Maart wordt deze zaak echter
nader uitéén gezet, waaruit wel duidelijk blijkt, dat
het eerste bedrag uitsluitend betrekking had op de
variabele kosten, wat uiteraard een vergelijking
van deze bedragen onmogelijk maakt, daar het
tweede bedrag een gemiddelde is van de totale ge
middelde paarde-uurkosten over het gehele jaar.
In het ingezonden stuk in ons nummer van 3
Maart blijkt dan ook wel duidelijk, dat óók uit de
berekening van de heer De Nood deze variabele
kosten gemakkelijk te halen zijn, wanneer de voer
kosten bij geen werk en zwaar werk worden ver
geleken.
We betwijfelen echter of het de taak is van een
boekhoudbureau om dergelijke zaken uit te maken,
zoals de heer Bom die voorstaat, en menen, dat de
onlangs ingestelde commissie voor bedrijfs-econo-
misch onderzoek hier beter werk zou kunnen ver
richten.
In ieder geval zitten we hier op een 'terrein, dat
met de nodige voorzichtigheid dient te worden be
treden en waarbij het trekken van conclusies altijd
met een grote mate 'van reserve moet geschieden.
Het in dit nummer opgenomen artikel van de
heer Zwagerman toont nog weer eens duidelijk aan
hoe sterk de mechanisatiekosten per ha op kunnen
lopen wanneer men met de kleine bedrijven gaat
beginnen.
Ook de totale werktuigenkosten tonen treffende
verschillen ten gunste van het paardenbedrijf en de
vraag is gerechtvaardigd of een dergelijke inves-
ik
Woensdag 11 April vierde notaris Van de Velde
te Tholen zijn 40-jarig ambtsjubileum.
De heer Van de Velde, die in 1862 te Tholen werd
geboren, bracht practisch zijn gehele leven in deze
Zeeuwse stad door en doordat hij maar liefst vanaf
1877 dat is dus 73 jaar zijn Thoolse bevol
king diende in alle rangen van het notarisambt, is
het begrijpelijk, dat hem op deze dag vele geluk
wensen bereikten.
Het zij ons vergund ook van onze kant notaris
Van de Velde van harte geluk te wensen met deze
dag en daarin vanzelfsprekend ook zijn familie te
betrekkén.
Reeds in 1893 komt de jubilaris in de ledenlijsten
van de Z. L. M. voor en onafgebroken bleef hij
onze organisatie trouw. Hiervoor werd hij dan ook
in de grote zomer-jubileumvergadering van 1946
door het Hoofdbestuur tot lid van verdienste be
noemd.
Moge de heer Van de Velde, die thans eindelijk
van een zo welverdiende rust zal gaan genieten,
nog lange jaren op zijn welbesteed leven terugzien.
son-trekker 900 uur en de Ferguson-trekker 1050
uur. Het overige werk van de rupstrekker en de
vrachtwagen werd eveneens in wieltrekkeruren
omgerekend, zodat dit aantal in totaal op 2035
komt, welk getal dus te vergelijken zou zijn met de
6500 paardenuren.
De herfst van het jaar 1942 is droger geweest dan
die van het jaar 1950, zodat voor het vervoer extra
veel trekkeruren werden gemaakt.
Het aantal manuren bedroeg in 1942 voor zeven
man en enkele losse krachten voor de oogst 17.890;
in 1950 was dit aantal teruggelopen tot 9250 voor
vier man en een enkele keer een losse arbeider.
Door het aanbrengen van een correctie wegens ont
slag wordt dit 9580 uur, terwijl de boer 1250 werk
uren maakte. Het aantal uren verminderde dus met
7000, die aan de mechanisatie kunnen worden toe
geschreven.
Uit de bijgevoegde grafiek valt af te lezen, dat
het aantal manuren in 1950 veel regelmatiger ver
deeld is over het gehele jaar dan in 1942.
Door het maaidorsen konden de aardappels vroeg
worden gerooid en bleven er nog twee maanden
over om de 10 ha bieten uit de grond te halen.
Wanneer geen ziekte onder het personeel zou
zijn opgetreden, zou het werk geheel met vier vaste
krachten uitgevoerd kunnen worden.
Door een sterke vermindering van het aantal
uren voor het verzorgen en rijden paarden 4400
trekker 2400) zijn dus ongeveer 2000 uren overge
heveld naar het landarbeiderswerk, zodat de vaste
trekkerchauffeur o.a. 2 ha bieten onderhoudt, 1,5
ha aardappels rooit en bij het wiedwerk helpt.
Daar de schrijver niet op de ervaringen van één
jaar wil afgaan, stelt hij het aantal bespaarde man
uren op 6000 i.p.v. de berekende 7000 uren.
De loonbesparing bedraagt dan 8000,
De kosten van de trekker stelt schrijver op 2,50
per uur, wat z.i. te laag is in verband met de hoger
geworden brandstof- en trekkerkosten.
De kosten van de 6 paarden stelt hij op 3000.
Tenslotte kosten de trekkerwerktuigen meer aan
aanschaf en onderhoud wat geschat wordt op 500
per jaar.
Van de ƒ8000 loonbesparing gaat dus ƒ2500 a
3000 af, waardoor dus nog 5000 overbliift.
Het ware te wensen dat de paardenliefhebbers
eens wat meer met gedocumenteerd materiaal als
in het bovenstaande artikel verwerkt is, ter tafel
kwamen.
De hier weergegeven cijfers zijn in de grafieken
nauwkeurig gespecificeerd en laten geen twijfel
omtrent de mogelijkheden om vooral het aantal
manuren gelijkmatig over het seizoen te verdelen,
zodat een vrij kleine vaste kern hier regelmatig
werk vindt. Doch we betwijfelen of de weerge
geven bouwplannen van de jaren 1942 en 1950 wel
zonder meer te vergelijken zijn. De schrijver con
cludeert dat een verschuiving van 55 intensieve
gewassen in 1942 naar 50 in 1950 geen noemens
waardige verschuiving in de hoeveelheid werk te
weegbrengt.
Doch tegenover een vermindering van Vz ha
suikerbieten, 1 ha aardappelen en 1,5 ha erwten
staat een toename van 3 ha graangewassen, zodat
stuk voor stuk deze gewassen vervangen zijn door
minder uren vragende gewassen.
Daar niet alle omstandigheden vermeld zijn, laat
het aantal uren dat hierdoor onder vergelijkbare
omstandigheden nodig is, zich moeilijk schatten.
Een globale schatting leert ons echter dat het aan
tal benodigde manuren wel ongeveer 600 per jaar
lager gesteld moet worden bij het bouwplan 1950.
Deze of een grotere verlaging kan wel worden op
gevangen, daar de schrijver vrijwillig afstand deed
van 1000 manuren. Toch zal de reserve wel wat
klein worden en bij gelijke reserve zou dus de be
rekening met ongeveer 800 verlaagd moeten wor
den.
Een tweede bedrag wat ons rijkelijk laag voor
komt is, de berekening van de kosten per trekker
uur a 2,50, wat ook de schrijver reeds aangeeft.
Deze kosten zouden wel eens aanzienlijk hoger
kunnen liggen, wat bij een aantal van 2000 uren
een niet onbelangrijk verschil uitmaakt.
Daartegenover staat echter dat de paardekosten
ook aan de lage kant zijn gehouden (ƒ500 per
paard).
Zo zal men dan ook niet gemakkelijk deze bere
kening in een tegengestelde kunnen doen omslaan.
We hopen dat het werken met gemiddelden steeds
meer plaats zal maken voor een beschouwing van
het individuele bedrijf en dat bij de voorlichting
paarden- en mechanisatie enthousiasten gezamelijk
zullen streven naar die oplossing die voor ieder
bedrijf afzonderlijk verantwoord geacht mag wor
den. B.
Het ligt in het voornemen, evenals vorige jaar,
weder een voorbereidende cursus aan de Rijks
landbouwwinterschool te Goes te geven aan hen,
die voornemens zijn in September 1951 toelatings
examen te doen voor de R. L. W. S. te Goes.
De cursus zal worden gegeven één dag per
week in de maanden Mei, Juni en gedeeltelijk in de
maand Juli.
Op deze cursus zal o.m. les worden gegeven in
de algemeen vormende vakken, waarin in Septem
ber toelatingsexamen moet worden gedaan. De
cursus zal beginnen op Woensdag 2 Mei a.s.
Aanmelding voor deze voorbereidende cursus
kan schriftelijk of mondeling (tel. 2151 K 1100)
geschieden vóór 1 Mei a.s., bij de Directeur der
school: Ravelijn, De Groene Jager 8 te Goes, die
gaarne alle gewenste inlichtingen verstrekt.
MERRIEPREMIEKEURINGEN.
Ter voorkoming van teleurstellingen wil onder
getekende er nog de aandacht op vestigen, dat de
aangifte voor de merriepremiekeuringen sluit op
21 April a.s. Na die dag kunnen geen aangiften
meer worden aangenomen. Het aangifteformulier
was gevoegd bij het Februari-nummer van „Ons
Trekpaard". Mocht men dit kwijt zijn, dan kan
een ander formulier bij mij worden aangevraagd
of kan men per brief of briefkaart alle gegevens,
die op het Stamboekbewijs van het aan te geven
paard zijn vermeld, aan mij zenden met opgaaf van
de maat (grote of kleine) waarin het paard moet
gekeurd worden.
Bij de aangifte moet tegelijk 2,50 per paard aan-
giftegeld plus 1,voor de catalogus worden be
taald, dus voor 1 merrie 3,50, voor 2 merries
6,voor 3 merries 8,50, enz.
Voor de Stamboekmerriekeuringen, die op 7 Mei
beginnen, kunnen alleen nog merries worden aan
gegeven met betaling te voren van ƒ10,— boete
voor te late aangifte, zoals bij het Reglement op
de Stamboekhouding is vastgesteld.
De Secretaris,
A. CAPPON.
het verslag van de algemene vergadering van
de Stamboekvereniging
HET NEDERLANDSE TREKPAARD
en indien dit verslag in de „Nieuwe Veldbode"
van 15 Maart een juiste weergave geeft van de daar
gehouden beschouwingen, menen wij enige kant
tekeningen te mogen maken, daar vele van de daar
aangehaalde cijfers ontleend zijn aan artikelen en
ingezonden stukken uit ons blad.
De heer Bom heeft op deze vergadering naar
voren gebracht, dat de belangstelling voor de trek
paardfokkerij doelbewust gesmoord wordt door de
voorlichting ten aanzien van de mechanisatie.
Allereerst gaat hij in op de berekening van de
heer L. Nieuwenhuijse, opgenomen in ons blad van
16 December 1950. Wanneer hij hier echter een ge
middelde gaat gebruiken van 2 paardenbedrijven
en 2 gemechaniseerde bedrijven, menen we alleen
al uit rekenkundig oogpunt er bezwaar tegen te
moeten maken, dat hier van twee vrij willekeurig
gekozen bedrijven een gemiddelde wordt samenge
steld. Temeer is dit bezwaarlijk daar één der paar
denbedrijven trekkracht te kort komt, zodat een
tering, al dan niet met Overheidssubsidie, wel ver
antwoord is.
Dat op het grotere bedrijf deze zaak minder een
voudig ligt, toont ons het artikel van de heer S. J.
de Regt te Wissenkerke in Landbouwmechanisatie
van Maart 1951.
Hij gaat speciaal na hoeveel manuren op zijn be
drijf bespaard zijn door mechanisatie.
Het bouwplan over de jaren 1942 en 1950 ver
toont de volgende vergelijking.
Suikerbieten
Aardappelen
Vlas
Erwten
Tarwe
Gerst
1942
10,5 ha
1950
10 ha
7
6
5
5
1,5
10
9,5
10,5
14
44,5 ha
44,5 ha
In 1942 werd al het werk gedaan door 6 werk
paarden en in 1950 door twee wieltrekkers, aange
vuld door een vrachtauto en een rupstrekker.
De paarden werkten in 1942 6462 uur; de Ford-