grondonderzoek Keuringsdienst Zeeland van glanskevers en snuitkevers in kool en verwante gewassen EN SOCIALE VOORZIENINGEN 21 IETS OVER HET IN 1950 OP DE ZEEUWSE EILANDEN De bestrijding De kruisbloemige gewassen, waaronder koolzaad, knolzaad, radijs, mosterd en diverse koolsoorten, worden voortdurend belaagd door glans- en snuit kevers. De glanzende, zwarte glanskevers komen in de regel reeds vóór de bloei in groot aantal in het gewas voor. Aangezien zij de bloemknoppen beschadigen, dient de bestrijding te worden uitge voerd tijdens het knopstadium. Dikwijls geeft één behandeling, vóór het begin van de bloei, voldoende resultaten. Wanneer echter de bloei, b.v. tenge volge van ongunstige weersomstandigheden, traag verioopt, is het gewenst de behandeling, telkens na ongeveer acht dagen te herhalen. De bestrijding kan geschieden met een van de middelen, welke in onderstaande tabel worden genoemd. De dofgrijs gekleurde snuitkevers maken zeer kleine, vrijwel onzichtbare openingen in de jonge hauwen en in deze gaatjes leggen zij hun eieren. Behalve de snuitkever kan ook de koolzaadgalmug van deze fijne openingen gebruik maken om eieren in de jonge hauwen te brengen. De larven, welke uit deze eieren komen, vernietigen een deel van het zaad. Bovendien springen, tengevolge van de aantasting door galmuglarven, de hauwen te vroeg open, waardoor nog meer zaad verloren gaat. De snuitkevers kunnen worden bestreden met een der in onderstaande tabel genoemde middelen; deze middelen werken echter niet afdoende; de schade kan er dus niet geheel door worden voor- Lonen NIEUWE LONEN IN DE LANDBOUW. In verband met de laatste loonsverhoging, welke 19 Maart j.l. is aangekondigd voor arbeiders wier loon is geregeld in een collectieve arbeidsovereen komst of bindend vastgestelde loonregeling gelden thans in de landbouwsector de volgende tijdlonen: A. Voor arbeiders, die belast zijn met de verzor ging van vee, voor bouw- en paardenknechts en voor hen, die arbeiden met zware landbouw machines, indien zij nimmer in accoord werken een weekloon van: Leeftijd 17 jaar 18 19 20 22 23 en ouder 31,20 35,60 41,— 43,55 46,85 48,90 51,- B. Voor de overige arbeiders: Leeftijd Vakarbeiders Ongeschoolden 17 jaar 50% ct per uur 48% ct 18 58 19 66% 20 71% 21 76% 22 80% 23 en ouder 84% 55 63 67% 72% 75% 80% Opgemerkt zij, dat in bovenstaande lonen nu alle toeslagen zijn inbegrepen, d.w.z. dat men bij de loonberekening van deze bruto lonen kan uitgaan. Hiervan dus in te houden, de halve pensioenpremie 1,25), 1 ziektewet en 1.8 ziekenfondspremie en de loonbelasting. Tuinbouwsector. Zoals wij reeds vorige week hebben medegedeeld is door de 3 Centrale Werkgeversorganisaties dis pensatie van deze laatste loonsverhoging aange vraagd voor de gehele tuinbouwsector. Dit houdt verband met de zeer moeilijke positie, waarin zich met name de groententeeltsector zich bevindt. Op dit moment is natuurlijk nog niets naders bekend en kunnen wij dus voor de tuinbouwsector helaas geen loonadvies geven. Hoewel dit voor gemengde bedrijven wellicht moeilijk is, willen wij de tuinbouw van deze plaats toch adviseren voorlopig het oude loon te betalen in afwachting van onze nadere adviezen. Opgemerkt zij, dat, indien geen dispensatie wordt verleend het nieuwe loon met terugwerkende kracht, vanaf 19 Maart j.l. moet worden bijbetaald. Dit behoeft U echter geen extra administratieve zorgen te baren, daar één en ander eenvoudig te verwerken is. Zo nodig, zullen wij zulks t.z.t. toe lichten. Voor de tuinbouwsector komen wij dus nog nader op de laatste loonsverhoging terug. Inlichtingen omtrent lonen en arbeidszaken steeds verkrijgbaar op het Secretariaat der Z.L.M., Landbouwhuis, Goes. komen. Het doel van de bestrijding is de snuit kevers te doden voordat zij eieren in de jonge hau wen hebben gelegd. Ogenschijnlijk zou dit het beste kunnen geschieden door het gewas te be handelen kort voordat de eerste hauwen worden gevormd. De bestrijdingsmiddelen zijn echter ook giftig voor bijen. In het belang van de bijenteelt is het daarom zeer gewenst geen bestrijding uit te voeren wanneer het gewas in volle bloei staat, maar het te behandelen in het begin en in het einde van de bloeiperiode. Bij voorkeur wordt de behandeling uitgevoerd in de avonduren, opdat zo weinig mogelijk bijen worden gedood. Bij de behandeling vóór en in het begin van de bloei kan de bestrijding van glanskevers en snuit kevers gecombineerd worden door een middel te gebruiken, dat beide insecten doodt. Het komt na melijk-dikwijls voor dat er reeds vóór de bloei, be halve glanskevers, veel snuitkevers in het gewas zijn. Bij de bestrijding in het laatst van de bloei kan men, indien dit gewenst lijkt, de behandeling één of meermalen, telkens na ongeveer acht dagen herhalen. De bestrijding kan geschieden door mid del van stuiven, spuiten of vernevelen. De hoeveel heden nodig voor een behandeling van 1 ha zijn ver meld in de volgende tabel. Stuiven glanskevers snuitkevers 5 DDT stuif 5 HCH stuif 10 Toxaphene stuif Spuiten 10 DDT spuit 20 DDT emulsie 50 DDT pasta 10 HCH spuit 50 HCH mengolie 50 Toxaphene emulsie 10 Parathion spuit Bij gebruik van producten met een hoger gehalte kan met een kleinere hoeveelheid worden volstaan; van 20 DDT spuit b.v. wordt bij de bestrijding van de glanskever een hoeveelheid gebruikt van 2% kg per ha. Bij het spuiten dient men een hoe veelheid spuitvloeistof te gebruiken van 8001000 liter per ha. Vernevelen. Er zijn enige bestrijdingsmiddelen in de handel, die speciaal vervaardigd zijn voor het gebruik in vernevelmachines; deze middelen kun nen, zonder verdunning met water, in kleine hoe veelheden (25 A 40 1 per ha) worden verspoten. Ook de bovengenoemde spuitmiddelen kunnen in vernevelmachines worden gebruikt. Hierbij is het nodig dezelfde hoeveelheid van het middel op het gewas te brengen als bij spuiten, maar er kan een kleinere hoeveelheid water worden gebruikt (b.v. 100 1 per ha); de concentratie van de spuitvloei stof is dan dus hoger (bij gebruik van 100 1 spuit vloeistof per ha 10 maal zo hoog) dan bij spuiten. Nadere inlichtingen worden verstrekt door de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen en de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. 25 kg 25 kg 25 kg 5 kg 2 1 1 kg 5 kg 10 kg 1 1 2 1 1.5 kg 3 kg 1 kg 2 kg (Slot.) Het kaligehalte. In onderstaand overzicht is de kalitoestand uit gedrukt in van de totale bemonsterde opper vlakte en evenals het fosforzuur gesplitst in de rubrieken arm, goed en rijk. Kali- en waar deringsklasse arm goed rijk Sch.Duiv. 15.4 7,9) 19.9 (151.1) 64.7 (77.0) Tholen en St. Philipsland 3.8 6,3) 16.3 (10,2) 79.9 (83,5) Zuid-Beveland 31.3 (23,5) 34.5 (35,7) 34,4 (40,8) Noord-Bevel. 34.8 (50,2) 45.1 (35,8) 20.1 (14.0) Walcheren 2.7 (10,2) 5.3 9,2) 92.0 (80,6) Consulentsch. 17.9 (18,7) 23.6 (22,8) 58.5 (58,5) De gevolgen van de inundatie komen in deze cijfers nog zeer duidelijk tot uitdrukking (Noord- Beveland niet en Zuid-Beveland ten dele geïnun deerd). Hoewel wij moeilijk uit de cijfers van 2 opeenvolgende jiaren een conclusie kunnen trekken, valt toch te constateren, dat de percelen met een laag kaligehalte het eerst bemonsterd zijn, terwijl men nu overgaat tot die percelen welke in een beter conditie verkeren (Noord-Beveland). Ook blijkt dat in de geïnundeerde gebieden een afname van het kalicijfer merkbaar ia. De laatste jaren is de kalibemesting in deze gebieden dan ook minimaal geweest. Daar staat tegenover dat het gebruik van kah- meststoffen op niet ge ïnundeerde grond, tengevol ge van het grondonderzoek is toegenomen. Wanneer wij de kali gegevens van het gehele consulentschap uitzetten tegen het percentage af- slibbaar, krijgen we het volgende beeld: Afsüb. in 10—25 26—35 36—60 Arm 17.7 (17,5) 19.1 (22,3) 14.7 (15,8) Goed 25.3 (23,5) 22.5 (23,9) 17.9 (19,3) Rijk 57.0 (59,0) 58.4 (53,8) 67.4 (64,9) Rekening houdende met het percentage afslib- baar blijkt dat over het gehele consulentschap" de verandering in het kaligehalte niet groot is. Conclusie. Uit deze korte artikelen is wel voldoende geble^ ken, dat er voor het grondonderzoek een levendige belangstelling bestaat. Meer en meer raakt men overtuigd van het feit, dat enig inzicht in de be mestingstoestand van de grond noodzakelijk is. Niet alleen dat een tekort aan een bepaalde mest stof een opbrengstdepressie tot gevolg heeft, een teveel hiervan wijst op verspilling en is tevens fi nancieel nadelig. Ook blijkt in de practijk dat de juiste keuze van de te gebruiken meststof nog wel eens te wensen overlaat. Dit alles dient dan ook ondervangen te worden door het grondonderzoek als basis te gebruiken, omdat dan alleen een ratio nele bemesting mogelijk is. Van een niet onbelangrijk gedeelte van onze gronden kan de productiviteit nog worden ver hoogd. Hier dient echter in de eerste instantie aandacht te worden besteed aan de structuur en de vruchtbaarheid alvorens wij de hoogste efficiëncy van onze meststoffen kunnen verwachten. Met name geldt dit voor vele percelen weiland die vaak stiefmoederlijk worden behandeld. Grond onderzoek met zo nodig toepassing van kalk of schuimaarde is hier dan ook noodzakelijk. Verheugend is het dan ook, dat in het afgelopen jaar op de Zeeuwse Eilanden 4.038 t. schuimaarde is geplaatst. Een kleine globale berekening leert ons dat met de toepassing hiervan aan de grond is toegevoegd, omgerekend in: Poederkalk 70 1.442.000 kg h 0,06 per kg Ca (OH)2= ƒ60.600 Stikstof, opneembaar 20.190 kg k 0.80 16.152 Fosfaat, 30.285 kg zuivere P2O5 a 0,40 12.114 Kali, 8.076 kg zuivere K2O 0,30 2.423 Org. stof 605.700 kg h 0,01 6.057 97.346 Wanneer wij voor de totale aankoopsprijs van de schuimaarde rekenen 4.038 X ƒ13 ƒ52.494, dan zien wij, dat er nog' een financieel voordeel is ge weest van pl.m. ƒ45.000, waaribij dan nog maar alleen rekening is gehouden met de bemestings- waarde. Dat daarnaast nog een verbetering van de structuur en als gevolg een verhoogde productie mogelijk is, is een reden temeer voor de Zeeuwse boer om zo nodig van dit product gebruik te maken. Kruinirtgen, 2 April 1951. De Assistent voor Bodem en Bemesting, KL. BUWALDA. ZITDAGEN AANGIFTE ZOMERGEWASSEN. In verband met de late voorjaars-werkzaamheden wordt de gelegenheid tot het aangeven van zomer gewassen opengesteld tot en met Zaterdag 28 April e.k. In de week van 23 t/m 28 April zullen de volgen de zitdagen worden gehouden: MAANDAG 23 APRIL HULST van 14 uur in de R. K. Landbouwwinter- school. WOENSDAG 25 APRIL TERNEUZEN van 101 uur in Hotel „Des Pays- Bas." OOSTBURG van 14 uur in Hotel „De Vuijst." HEIKANT ST. JANSTEEN van 1—5 uur bij J. Inghelsde Block, Café „Centrum", Julia- nastraat 15. DONDERDAG 26 APRIL MIDDELBURG van 12—4 uur in Café „De Een dracht." ZIERIKZEE van 101 uur in Hotel „Huis van Nassau." ST. MAARTENSDIJK van 10—1 uur in Hotel „Hof van Holland." KORTGENE van 102 uur in Hotel „De Koren beurs." ZATERDAG 28 APRIL IJZENDIJKE van 101 uur in Hotel „Lievens." THOLEN van 101 uur in Hotel „Hof van Holland." ST. PHILIPSLAND van 11—1 uur in Hotel „De Druiventros." AXEL van 14 uur in Hotel „C. Jansen." Aan de aangevers in Oost Zeeuws Vlaanderen wordt bekend gemaakt, dat behalve de Zitdag op 25 April te HeikantSt. Jansteen bij J. Inghelsde Block, deze óók Woensdag 18 April op dezelfde uren en plaats gehouden zal worden. DENKT ER OM, DAT DE SLUITINGSDATUM VOOR AANGIFTE VAN ZOMERGEWASSEN GEWIJZIGD IS IN 28 APRIL 195L

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 8