f AARDAPPELMOEHEID
VAN DE STICHTING CENTRAAL
BUREAU
SLACHTVEEVERZEKERINGEN
Mededelingen
WIJZIGING IN DE TARIEVEN VAN HET C. B. S.
Het bestuur van de Stichting C.B.S. heeft beslo
ten met ingang van 2 April 1951 de premie- en
schadetarieven te wijzigen. Bij deze wijziging is
rekening gehouden met het schaderisico, dat de
verschillende diersoorten in het afgelopen jaar
hebben opgeleverd. Het gevolg is, dat de premie
voor het rundvee in het algemeen moest worden
verhoogd en die voor varkens kon worden ver
laagd.
Het schadetarief is op enkele punten gewijzigd
omdat de uitkering voor sommige onderdelen te
laag geacht moest worden.
Hieronder volgt het volledig premietarief, zoals
dit vanaf 2 April 1951 zal gelden, terwijl van de
schadetarieven alleen de wijzigingen worden ver
meld. Op aanvraag zal het C.B.S. de volledige
premie- en schadetarieven aan belanghebbenden
toezenden.
Premietarief per 2 April 1951 voor binnenlands
slachtvee.
Rubriek A:
per stuk
Jong vee, met niet meer dan twee brede
tanden en nimmer gekalfd hebbend, als
mede pinkstieren en pinkossen, voor alle
provincies 5,
Rubriek B:
Prima, uitsluitend eerste klas gemeste
slachtrunderen, overeenkomende met de
voormalige klassen AA en A. Hieronder
moeten worden verstaan de allerbeste kwa-
liteitsdieren, zonder enig gebrek, benevens
de oudere stieren en ossen. Voor de pro
vincies: Frieland, Drente, Overijssel, Gel
derland en Limburg 7,
Groningen, Utrecht, Noord-Brabant en
Zeeland 7,50
Noord- en Zuid-Holland 8,50
Rubriek C: (Voormalige B- en C-klasse)
Voor de provincies: Groningen, Friesland,
Drente, Overijssel, Gelderland, Utrecht,
Zeeland, Noord-Brabant en Limburg 9,50
Voor Noord- en Zuid-Holland 11,
Rubriek D: (Voormalige CC- en D-klasse)
Voor alle provincies 16,50
Rubriek E: (open lijders)
Voor alle provincies: klasse A ƒ13,50
klasse B en C ƒ15,50
klasse CC en D ƒ18,50
Rubriek F:
Voor alle provincies: graskalveren 3,
Vette kalveren 2,
Nuchtere kalveren (tot hoogstens
55 kg levend of 32 kg gesl. gew.) 0,50
N.B. Soppers, dat zijn kalveren boven
55 kg levend of 32 kg geslacht ge
wicht, vallen onder het tarief van
vette kalveren, d.i. ƒ2,per stuk.
Schapen 0,75
Rubriek G:
Varkens (met uitzondering van zeugen en
beren) ongeacht het gewicht 0,80
Zeugen en beren 1,55
Tarief varkens uitsluitend verzekerd op
zgn. open polis.
Voor bedrijven, waarmede het C.B.S. een
schriftelijke verzekeringsovereen
komst (zgn. open polis) heeft af
gesloten geldt het volgende tarief:
1. Varkens (met uitzondering van zeugen
en beren) met een koud geslacht ge
wicht t/m 90 kg 0,55
2. Varkens (met uitzondering van zeugen
en beren) boven 90 kg koud geslacht
gewicht 0,80
3. Zeugen en beren 1,55
Het gewichtstarief (genoemd onder 1 en 2
is uitsluitend voor die bedrijven, waar het
koud geslacht gewicht officieel wordt vast
gesteld en ten genoege van het C.B.S.
wordt aangetoond.
Premietarief per 2 April 1951 voor geïmporteerd
slachtvee.
Slachtvee, geïmporteerd uit Ierland, voor
het gehele land ƒ11,
Slachtvee, geïmporteerd uit Denemarken,
voor het gehele land 5,
Slachtvee, geïmporteerd uit Frankrijk:
Alle rubrieken volgens tarief binnenlands
slachtvee.
Premies voor geïmporteerd slachtvee uit
andere dan hierboven genoemde lan
den worden op aanvraag door het
C.B.S. verstrekt.
Bepaling:
Niet verzekerd worden:
a. Wrakke dieren (waaronder ten deze worden
verstaan kennelijk chronisch zieke, alsook
acuut of sub-acuut zieke slachtdieren), als
mede vermagerde dieren, dieren met uitwen
dige gebreken, misgroeiers en kennelijk te
vroeg geboren kalveren, welke dieren vanwege
het C.B.S. van een oormerk B worden voorzien.
b. Gestorven of in nood gedode dieren, ten aan
zien waarvan overeenkomstig artikel 6 van het
K.B. van 5 Juni 1920, S. 285 (zoals dit sindsdien
is gewijzigd), kennisgeving moet worden ge
daan, dat het betrokken slachtdier is gestor
ven of in nood gedood is.
Wijzigingen in het schade-uitkeringstarief
per 2 April 1951.
Koeien, vaarzen, pinken, ossen en stieren:
Uitbenen (beenderen afgek.) 10 van de ink. prijs
Aflichten (2 borstkasten) 6 van de inkoopsprijs
Lever 11,50 per stuk
Nieren (1 nier geen vergoeding) 1,50 per stel
Graskalveren en zgn. soppers:
Uitbenen (beenderen afgek.) 10 van de ink. prijs
Aflichten (2 borstkasten) 6 van de inkoopsprijs
Lever ƒ5,per stuk.
Vette kalveren:
Uitbenen (beenderen afgek.) 10 van de ink. prijs
Aflichten (2 borstk. af gel.) 6 van de inkoopsprijs
Nergens ter wereld, ook niet in Engeland of
Amerika, werkt zo'n uitgebreid team van specialis
ten aan het aardappelmoeheidsonderzoek als in
Nederland. Toch moet men niet op korte termijn
resultaten verwachten. Een dergelijk onderzoek
vergt tijd, en kost natuurlijk ook veel geld. Het
Nederlandse onderzoek wordt gefinancierd door de
Stichting voor de Landbouw en door de Landbouw
organisatie T.N.O., dus door het bedrijfsleven en
het Rijk gezamelijk, aldus de heer Dr. Ir. M. Oos
tenbrink van de Plantenziektenkundige Dienst te
Wageningen in een dezer dagen gehouden radio
causerie.
Zoals bekend, wordt aardappelmoeheid veroor
zaakt door een klein aaltje. Dit aaltje is een
wormpje van mm lengte. Het leeft in de
grond op de wortels van aardappelen en ook op
die van tomaten. Zodra de aantasting ernstig
wordt, kan de plant niet meer groeien en treden
kale plekken en zelfs misgewassen op.
Het is gebleken, dat men door vruchtwisseling
een beginnende onopgemerkte aaltjesbesmetting
wel onder de duim kan houden, maar dat het bij
zonder moeilijk is om een reeds ziek terrein weer
gezond te maken. Vandaar, dat de wettelijke be
paling inzake een vruchtwisseling van één op drie
voor alle gezonde grond nodig is, nu overal deze
aaltjes op de loer liggen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om het aaltje
te bestrijden. Ten eerste is er de mogelijkheid van
een biologische bestrijding. De grote massa van de
aaltjes sterft in de grond snel af, vrijwel zeker
dank zij de invloed van schimmels, protozeën en
andere kleine organismen. Aan deze natuurlijke,
zelfreinigende werking van de grond danken we
het goede resultaat van onze vruchtwisseling. De
vraag is nu, of wij deze aaltjesvijanden zodanig
kunnen helpen, dat zij hun werk vlugger doen. Een
bepaalde grondbewerking en een bepaalde bemes
ting zouden de aaltjesvijanden misschien kunnen
stimuleren en de afsterving der aaltjes bevorderen.
Hiervoor zullen we echter veel meer moeten weten
over deze vijanden dan thans het geval is. Nader
onderzoek hierover zal worden verricht door een
speciaal daartoe aan te stellen bioloog, die zal wer
ken in het Laboratorium voor Phytopathologie te
Wageningen.
Een tweede mogelijkheid is de chemische bestrij
ding met aaltjesdodende middelen. Het is reeds ge-
Lever 7,per stuk
Gedeeltelijke lever (opknaplever) 2,per stuk.
Varkens:
Geheel dier uitbenen 10 van de inkoopsprijs
Lever: a. varkens met koud gesl. gew. t/m 100 kg
3,50 per stuk
b. varkens met koud gesl. gew. boven 100 kg
5,per stuk
Tong 0,50 per stuk
Hart 0,50 per stuk
Nieren (1 nier wordt niet vergoed) 0,50 per stel
Kop met kinnebak - ƒ1,20 per kg.
Tevens zal van 2 April 1951 af voor de varkens,
die gezond op een slachtplaats worden aangevoerd
en op de datum van aanvoer vóór de slachting ster
ven of in nood gedood moeten worden, de daaruit
voortvloeiende schade worden vergoed. Geen
schade-uitkering zal volgen, wanneer het varkens
betreft, die niet op de datum van aanvoer worden
geslacht en dus een nacht op de slachtplaats blij
ven overliggen.
Alle voorgaande tarieven komen hiermede te
vervallen.
Utrecht, Maart 1951.
Tot 15 April
bestaat er nog gelegenheid zich op te geven
voor de excursie naar Zuid-Oost Frankrijk
en de Rivièra.
Men gelieve bij opgave tevens 350 te
storten op girorekening 172503 ten name
van de Z. L. M. te Goes.
lukt om 90 en zelfs 99 van de aaltjes in de
bouwvoor te doden. Maar deze behandeling kost
ca. 1000 per ha en helpt maar 1 of 2 jaar. Want
daarna hebben de overblijvende aaltjes zich weer
zó vermenigvuldigd, dat zij gevaar opleveren. De
moeilijkheid is dus het vinden van een goedkope
behandeling. De mogelijkheid van het rechtstreeks
doden van aaltjes in de grond, en ook op export
producten wanneer die besmet zouden zijn, wordt
thans bestudeerd in het Laboratorium voor Orga
nische Chemie te Wageningen.
Naast de biologische en de chemische bestrijding
is van belang het onderzoek naar de bijzondere
„wekstof", die de aardappelwortels afscheiden, en
welke stof de jonge aaltjes aantrekt. Als deze dan
niet spoedig een aardappelwortel vinden, gaan zij
dood. Met deze „wekstof", die de aardappelwortels
afscheiden, en welke stof de jonge aaltjes aantrekt
Als deze dan niet spoedig een aardappelwortel vin
den, gaan zij dood. Met deze wekstof zou men be
smette terreinen sneller kunnen saneren: één ons
per ha zou volgens berekening voldoende kunnen
zijn. Jammer is, dat wel een groot deel, maar niet
alle aaltjes in het zelfde jaar te voorschijn komen.
Dit ontneemt ons de mogelijkheid, ze allemaal met
één behandeling op te ruimen. Toch zijn er goede
kansen voor deze wijze van bestrijding, want zij is
niet alleen van belang voor het gezond maken van
zieke terreinen. Ze kan n.l. even goed dienen het
effect van de preventieve vruchtwisseling te ver
sterken. In Nederland zal dit onderzoek worden
verricht op het Proefstation voor Aardappelverwer
king te Groningen.
De vierde mogelijkheid van onderzoek is het
kweken van resistente aardappelrassen. Iedereen
kent het succes van de kweker bij het oplossen van
het wratziekteprobleem. Maar de 360 rassen, die
wij in Nederland hebben, bleken alle vatbaar voor
het aardappelaaltje. Enkele wilde soorten vertonen
echter enige resistentie. Hoewel het kwekerswerk
dus nog weinig houvast heeft, blijven verrassingen
mogelijk, vooral wanneer we de beschikking kun
nen krijgen over meer wilde aardappelsoorten, die
uit Zuid-Amerika moeten komen. Voor dit deel van
het onderzoek is eveneens een specialist aangesteld.
Het nieuwe onderzoek is samengebundeld tot een
werkgroep, de „Werkgroep Onderzoek Bestrijding
Aardappel-cystenaaltje".
De bestrijding