C7lu NILLMIJ Maismechanisatiedag N.V. LevensverzekeringMij van 1859 Ie. de rente voor geïnvesteerd kapitaal hierin is begrepen; 2e. de werktijden van deze groep beslist langer zijn dan die van de eerste; 3e. ze worden overladen met administratie; 4e. door grotere schommelingen in het inkomen de belasting veel zwaarder drukt; 5e. 1949 een boeren jaar is geweest zoals er slechts één per eeuw voorkomt; 6e. desalniettemin in de landbouw nog wordt ge ïnvesteerd: Dit gaat natuurlijk ten koste van de oude-dags verzorging. Ik meen hiermede voldoende te hebben aange toond, dat de cijfers van het C.B.S. in hun eenvoud gemakkelijk tot verkeerde gevolgtrekkingen kun nen leiden. Met deze cijfers zonder nadere uitleg wordt even wel geschermd in officiële verklaringen waarbij ge steld wordt dat een hogere garantieprijs voor de melk dan 17,5 cent, niet met de regeringsverant woordelijkheid voor de andere bevolkingsgroepen overeenkomt. De hierbij opgedane ervaring doet het ergste vrezen voor het hanteren van dergelijke cijferop stellingen elders zonder een juiste afweging van de waarde. Dat met gebruik van deze cijfers de economische politiek (dus ook de landbouwpolitiek) wordt ge motiveerd, is onjuist en het is de hoogste tijd dat de landbouworganisaties zich hiertegen te weer stellen. Het Hoofdbestuur van het K.N.L.C. heeft beslo ten dit te doen. Ir. C. S. KNOTTNERUS. op 11 April 1951 in zaal 4 van het Gebouw van Kunsten en Wetenschap pen, Mariaplaats 27 te Utrecht. Programma: 10.15 uur. Opening door Ir. W. KAKE- BEEKE te Rilland-Bath, Voorzit ter van de Werkgroep voor de Mechanisatie van de Maiscultuur. 10.30 uur. Ir. P. W. BAKKER ARKEMA: Het zaaien en verplegen van mais. Ir. H. J. EGGINK, Chemische on- kruidbestrijding in mais. 12.3013.30 uur. Pauze. 13.30 uur. Ir. H. M. Elema, Het oogsten van mais. Prof. Ir. J. J. I. Sprenger, Het dro gen van mais. 16.15 uur. Sluiting door Ir. W. KAKE- BEEKE. Wy menen deze week, eens met klem te moeten wijzen op de belangrijkste mogelijkheid om tot pro ductie-verhoging van ons grasland te komen. Op de meeste Zeeuws-Vlaamse bedrijven vindt de beweiding van het grasland op grote percelen plaats. Het rundvee blijft daarbij lange tijd, soms de hele zomer, op één en het zelfde perceel lopen. Dit is het landweiden. Op dergelijke weiden is de grasproductie in het voorjaar belangrijk groter dan de behoefte. Het overtollige gras wordt dan door de dieren vertrapt. Bovendien worden bij dit systeem de onkruiden meestal onvoldoende bestreden, noch de mestflat ten behoorlijk verspreid. Het gevolg is: een ruige en onsmakelijke weide, waarvan de zode moeilijk uitloopt. In de zomer en nazomer is door de zware veebe zetting 2 tot 4 stuks grootvee per ha de gras productie vaak geringer dan de behoefte. De ruige bossen gras worden dan min of meer aangesproken en tegen Augustus is men reeds gedwongen bij te voeren. Dan zijn vele weilanden in feite niet veel meer dan voederplaatsen voor ingekuilde pulp, bietenkoppen, of een groenvoedergewas. Na Sep tember tot diep in het najaar zet zich dit voort met vers suikerbietenloof, waarbij de zode nog meer verslechtert en in hoge mate wordt stukgelopen. Van een maximale productie van het grasland kan onder deze omstandigheden geen sprake zijn. Het feit, dat de Zeeuws-Vlaamse weiden zich, on danks de slechte behandeling, in het voorjaar nog weer redelijk herstellen, pleit voor de goede kwali teit van de grond, maar duidt er gelijktijdig op, dat bij een betere behandeling de opbrengst van het grasland gemakkelijk met 25 omhoog kan. Laten we eens bedenken, dat het bouwland sinds 1920 een productie-vermeerdering van meer dan 20 heeft gebracht. Dan kan dit met het grasland ook. Waar moet het dan naar toe? Wel, naar de methode die verschillende practi- sche landbouwers op onze gemengde akkerbouwbe drijven reeds voeren: Het Omweiden. Hierbij verdeelt men het grasland in 6 of meer percelen. Dit hangt af van de grote van het wei land en van de rundveebezetting. Als maatstaf voor de indeling wordt 57 are per stuks grootvee aangenomen. Om af te weiden mag het gras niet langer zijn dan een goede handbreed hoog. De zode is dan nog dicht en het gras nog fijn van stengel. Na het afweiden loopt dit gras weer spoedig uit en ver draagt ook droogte beter. Gras dat men te lang laat worden, wordt slecht afgegraasd. De zode wordt dan grof en loopt moeilijk weer uit. De prac- tijk meent wel eens, dat door in het voorjaar te veel gras onder het vee te houden een reserve wordt gevormd voor droge maanden. Dit is schijn, die bedriegt. i Naar gelang de grasgroei kan men in het voor jaar 1 of 2 perceeltjes bestemmen om 1 maal te maaien voor hooiwinning of kuilvoer. De bemesting dient bepaald te worden aan de hand van grondonderzoek. Op weilanden, die in een goede bemestingtóestand verkeren en niet wor den gemaaid, is 200 kg super en 100 kg kali 40 per ha voldoende. Op ontkalkte percelen en zand gronden verdient slakkenmeel de voorkeur. Is de bemestingstoestand in orde, dan dient per ha 600 kg kas gegeven te worden. Deze hoeveelheid dient over meerdere giften verdeeld te worden tot en met Augustus, bijv. 200 kg omstreeks half Maart, de rest regelmatig na het afweiden met giften van 100 kg per ha. De voorjaarsgift dient men niet gelijktijdig op alle percelen te geven, maar enkele percelen een week en 14 dagen later. Hierdoor krijgt men groei- trappen in het gras, zodat op een bepaald tijdstip niet in alle percelen het gras even hoog staat. Bij de stikstofgiften in de zomer blijft men afhankelijk van de hoeveelheid regen. In droge zomers schijnt het effect gering. Niettemin blijken deze percelen iets langer door te groeien en na regen wordt de groei sneller hervat, zodat in ieder geval de periode van geringe grasgroei wordt bekort. In dit verband moet gewezen worden op het effect van goed ver teerde stalmest, bij voorkeur aangewend in de na zomer of tegen de winter. Dit geeft in het voor- laar een vroege grasontwikkeling, maar boven dien blijken deze weiden beter tegen droogte be stand. Het witte klaver bestand handhaaft zich het beste. Tegen het gebruik van strorijke, onverteer de stalmest in het voorjaar kan niet genoeg worden gewaarschuwd. Dit is een fout, die nog maar al te vaak gemaakt wordt. Onkruiden als boterbloemen en distels kan men slechts intensief bestrijden, indien regelmatig wordt omgeweid. Een bespuiting met groeistofbevattende middelen, kan ons daarbij terzijde staan. De resul taten zijn het beste bij groeizaam weer, als de on kruiden zich snel ontwikkelen. Droog en koud weer zijn minder geschikt. Het tijdsverloop tussen Mei en September leent zich hiervoor het beste. De onkruiden dienen in een vrij jong stadium te wor den bespoten. Bespuiten op afgemaaide onkruiden geeft geen goed resultaat. Bij voorkeur geve men 10 dagen voor het bespuiten 100 kg kas per ha om de groei aan te zetten. Oude klaver lijden wel iets van een groeistofbe handeling, maar herstellen zich weer spoedig. Op pas ingezaaide graslanden is het beter niet met groeistoffen te werken. Mestflatten spreiden dient regelmatig te geschie den. Op kort afgeweide percelen voldoen weide siepen goed, mits de grond niet te ongelijk van oppervlak is. Drinkwatervoorziening. In vele gevallen is het mogelijk de indeling van de percelen zo te kiezen, dat het vee toch bij de drinkplaats kan komen, zij het dan dat men meermalen genoodzaakt zal zijn een loopgang te houden. Op bedrijven waar regel- Nederlandse Maatschappij van de Levensverzekeringen, lijfrenten-, studieen uitzetverzekeringen, enz. Inspecteur te MiddelburgG DE L00ZE Seissingel 52 - Telefoon 2210 (K 1180) Inspecteur te Goes: CHR KARELSE Tulpstraat 8 Telefoon 2957 (K 1100) Donderdag 29 Maart werd te Goes de tweede Ledenraadsvergadering van de „Zecova" gehouden onder Voorzitterschap van de heer P. J. Bom. Over het afgelopen boekjaar 1950, het eerste vol ledige jaar dat de vereniging heeft gewerkt, werd een omzet bereikt van ƒ2.029.000,Verhandeld werden in totaal 3402 stuks rundvee (alle soorten) en 134 paarden. De balans en verlies- en winstrekening werden goedgekeurd met een batig slot van 73,53. Het aantal leden bleek gestegen tot 314. Procentisch bleek de omzet als volgt over de districten verdeeld: I. Schouwen-Duiveland 8.8 II. Tholen 11.2 III. Noord-Beveland 10.0 IV. Zuid-Beveland 21.6 V. St. Philipsland 4.4 VI. Walcheren 25.3 VII. Oost Zeeuws-Vlaanderen 11.5 VIII. West Zeeuws-Vlaanderen 7.2 r 'f: 100.0 De aftredende bestuursleden de heren J. J. Klompe en P. W. C. van Westen werden met alge mene stemmen herbenoemd. Tot administrateur werd benoemd de heer Lijftogt uit Vorden. De heer Ir. W. L. Harmsen werd benoemd tot adviserend lid. Besloten werd toe te treden tot het op te richten Landbouw Coöperatie Centrum voor het Zuid- Westen des lands en in het bestuur af te vaardi gen de heer Ir. M. A. Geuze. De omzet in de eerste acht weken van 1951 bleek meer dan verdubbeld te zijn ten opzichte van dezelfde periode in het vorig jaar, afgezien nog van de afzet van reageerders. Aan het einde van het jaarverslag wordt gecon stateerd, dat anderhalf jaar geleden de „Zecova" nog slechts op papier bestond en dat daaruit ge groeid is een organisatie met ruim driehonderd leden, een deskundigé directeur met drie In- en Verkopers en een zestal afdelingsvertegenwoor digers, een 'organisatie met een omzet van ruim 2 millioen in het afgelopen jaar, welke bij de boeren in Zeeland niet alleen is begonnen te leven, maar men k;n zelfs wel zeggen een begrip is geworden, zodat men menen mag op de goede weg te zijn. matig zoet drinkwater voor het vee moet worden aangevoerd kan een verrijdbare giertank met lage- druk drinkbakjes een oplossing zijn. Afrastering. Voor het verkleinen van de per celen kan men gebruik maken van een volledige afrastering met puntdraad of een electrische weide- afrastering. De eerste methode heeft bewezen goed te zijn, maar is duurder dan het gebruik van elec trische afrastering. Dit heeft tot gevolg, dat in toe nemende mate hiervan gebruik wordt gemaakt. Men dient zich wel te realiseren, dat deze manier van afrastering meer toezicht en zorg vraagt, vooral in perioden van tekort aan weidegras. Het gevolg is, dat door Zeeuws-Vlaamse gebruikers verschillend wordt geoordeeld over de bruikbaar heid van de electrische afrastering. In een volgend artikel zal een en ander nader worden behandeld. Slotopmerking. In het omweidingssysteem bezit ook de Zeeuws-Vlaamse veehouder een goed middel om de productiviteit van het grasland te vergroten. Met flinke stikstofbemestingen is het mogelijk in het voorjaar gras uit te sparen voor hooiwinning of inkuilen, terwijl de periode van grastekort kan worden bekort; 31-3-'51 R.L.V.D; Axel

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 4