in het Rapport van de
Soc. Economische Raad
Van boerderij en organisatie
WALCHEREN.
Het weer is tot nog toe weinig gunstig gestemd
en het is inmiddels laat geworden. In de nieuwe
polders is inmiddels al wat gezaaid, maar in de
oude polder Walcheren nog helemaal niets, behalve
een paar zandpercelen aan de duinrand.
Laten we hopen, dat als dit blad verschijnt, we
volop bezig zijn met het uitrijden.
Enkele collega's hebben hun jongvee en melkvee
al naar buiten gebracht. Dat is altijd een prachtig
gezicht als het vee uit de stal naar de weide wordt
gebracht. In sierlijke dolle sprongen rennen ze het
weiland door, de staart in de lucht, terwijl ze de
frisse voorjaarslucht diep insnuiven.
Heeft U zich wel eens afgevraagd wat de op
brengst van ons weiland is, en welke verschillen er
zijn tussen goed verzorgd en matig of slecht ver
zorgd grasland?
Om een inzicht te verkrijgen in de opbrengsten
van het weiland op Walcheren werden in de jaren
1949 en 1950 op een 35 bedrijven weideschriften
bijgehouden.
In deze weideschriften werd nagegaan de op
brengst aan melk, vlees, hooi, kuilvoer enz. per
bedrijf. De opbrengst werd omgerekend in kg zet-
meelwaarde per koe. In Walcheren bleek de op
brengst te variëren van 2400 tot 5000 kg zetmeel-
waarde per koe.
De ene boer haalt dus dubbel zoveel uit zijn
grasland als de andere. Opvallend was het, dat de
grondsoort een geringe rol speelde. Wanneer de
ontwatering redelijk is en de voorziening met fos-
forzuur goed, dan is het voornamelijk de stikstof,
die de opbrengst van ons grasland bepaalt.
Met giften tot 150 kg zuivere N per ha werden
de hoogste opbrengsten verkregen en het is zeer
waarschijnlijk, dat de topbemesting dan nog niet
is bereikt.
Wanneer alle collega's in 5 k 6 maal strooien
trachten deze 150 kg zuivere N per kg zo dicht
mogelijk te benaderen, zullen zij bemerken, dat de
opbrengst van ons grasland nog belangrijk om
hoog kan.
Onze oppervlakte grasland is helaas beperkt en
daarom moeten we trachten om uit die kleine opper
vlakte te halen, wat er uit te halen is.
Wat sommige collega's in Walcheren bereikten,
is voor elke Zeeuwse boer bereikbaar!
ZUID-BEVELAND.
Met de silobouw vlot het op Zuid-Beveland blijk
baar niet zo best als op de andere eilanden. Wan
neer ik tenminste zo de verschillende overzichten
lees, dan lijkt het daar nogal gunstig te verlopen.
Oorspronkelijk was ook hier de bouw van een aan
tal silo's aanbesteed, doch de afwerking hiervan liet
op zich wachten door gebrek aan materiaal, vol
gens de aannemer.
Nu wil het er bij mij, als leek, niet goed
in, dat een aannemer naar een bepaald werk in
schrijft zonder verzekerd te zijn van de benodigde
materialen. Dit blijkt echter wel eens voor te
komen, want we hebben er, tot ons nadeel, kennis
mee gemaakt. Daar de ibewuste aannemer zijn ver
plichtingen niet kon nakomen is de betreffende
overeenkomst met wederzijds goedvinden inmid
dels geannuleerd.
De actieve Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting'
in Oost Zuid-Beveland beschouwt nu echter de zaak
niet als afgedaan en deze week zal een nieuwe aan
besteding worden gehouden, voorlopig voor de
bouw van 30 k 40 silo's, enkel voor plaatsing in het
werkgebied der Vereniging.
Het is te hopen, dat het ditmaal beter loopt, hoe
wel de materiaal-voorziening er niet erg rooskleurig
voorstaat.
Er zijn mensen, die de voorkeur geven aan het
gebruik van een ijzeren mal voor de bouw van hun
silo's, omdat de afwerking dan wat mooier is. Er
Daarna wordt het weer met warm water afgewas
sen, en de behandeling nog eens herhaald om alle
schurftmijten, en alle jongen die tijdens de behan
deling uit de eieren zijn gekomen, te doden. Ook
rondom de kale plekken kan schurft voorkomen,
zodat men ook de omgeving goed moet insmeren.
Ook teerolie is een goed middel. Een ons bruine
teer op een liter olie (ook gebruikte motorolie is
goed) wordt eventueel met 100 gram zwavel en 100
gram groene zeep aangemaakt en direct ingewre
ven. Deze behandeling wordt om de 35 dagen
herhaald.
Ook benzine is te gebruiken, doch niet aan te
raden in verband met brandgevaar.
De genoemde smeersels zijn echter alleen goed
te gebruiken bij een opkomende schurft die men
er goed mee kan onderdrukken. Voor ernstige ge
vallen zal dus in de regel de gascel gebruikt moe
ten worden.
Tenslotte dient er nog de aandacht op gevestigd
te worden, dat de schurftmijten niet alleen op de
huid van de koe voorkomen, doch ook op stal
palen, stro en het gereedschap. Deze dingen moe
ten tegelijk ontsmet worden bij voorkeur met creo-
line (2 eetlepels per liter). Deze bestrijding wordt
dan om de 23 weken herhaald. B.
zijn echter hoegenaamd geen aannemers, die in het
bezit zijn van een ijzeren mal en het maken van
een nieuwe is welhaast niet mogelijk, omdat het
hiervoor benodigde materiaal zeer duur en haast
niet te krijgen is. Het maakt dus de vaste kosten
per silo een stuk hoger en wat heeft het voor voor
deel? We plaatsen toch geen silo om er goudvisjes
in te houden ter bezichtiging voor toeristen?
Neen, een goed afgewerkte en met een houten
mal geplaatste silo is alleszins deugdelijk.
Het weer werkt dit voorjaar niet mee. Weet U
nog hoeveel last en schade we verleden jaar had
den in onze aardappelen door de soms sterke vor
ming van onderzeeërs? De grond is momenteel niet
minder nat en koud, dus laten we liefst gelbruik
maken van goed voorgekiemd pootgoed of anders
wachten met het poten tot de grond behoorlijk
droog is geworden.
THOLEN—ST. PHILIPSLAND.
In alle lucernepercelen staat veel gras. Het is
zaak dit gras zo goed mogelijk te verwijderen door
zwaar eggen met kromtand- of vijfbalks-egge.
Wanneer de grond erg vast is, kan het nodig zijn
eerst een keer met de schijven-egge te werken en
pas daarna te eggen.
Door deze bewerking vernietigt men niet alleen
een groot gedeelte van het gras, maar tevens wordt
de grond open gemaakt en dit is van groot belang
voor luchttoetreding en een goede groei van de
lucerne. Het is wel gebleken, dat men niet bang
behoeft te zijn voor beschadiging van de lucerne
door egge of schijven-egge, mits deze bewerking
wordt toegepast vóórdat de lucerne flink uitgelopen
is. Het kan nu nog net, maar dan ook niet langer
wachten.
Op de vergadering van de Coöperatieve Groen-
voederdro gerij „Eiland Tholen" werd besloten om
gezamenlijk met West-Brabant één coöperatie te
vormen. Hiertoe zal de droogcapaciteit te Scherpe-
nisse vergroot worden, terwijl te Dinteloord een
nieuwe drogerij zal worden gebouwd.
Dit is een goede manier van samenwerken: onze
West Brabantse collega's kunnen profiteren van
de ervaring, die bij onze drogerij is opgedaan, ter
wijl er voor ons de mogelijkheid in schuilt, om door
de grotere productie, sneller dan anders, nieuwere
inzichten op het gebied van kunstmatig drogen te
kunnen invoeren. Hierdoor kunnen beide drogerijen
op de meest moderne manier geschoeid blijven.
Door de lagere landbouwschool te Scherpenisse
werden 8 leerlingen gediplomeerd. Er is dus nu
weer plaats voor nieuwe leerlingen. Op ons eiland,
wat bijna uitsluitend van de landbouw bestaat,
moet het toch mogelijk zijn, om deze school volop
van leerlingen te voorzien. Er worden steeds hogere
eisen gesteld aan het kennen en kunnen van boer
en arbeider. Voor beiden geldt „kennis is macht".
SCHOUWEN EN DUJVELAND.
Vorige week heb ik de wens uitgesproken, dat
ik deze keer zou kunnen melden, dat mens en dier
volop aan het werk zou zijn. Bij het lezen van deze
woorden kwam ik tot de ontdekking, dat ik de zelf
de wens voor ons edele viervoeter „het paard" had
vergeten, deze trappelt ook van ongeduld. Dit is
niet met opzet achterwege gelaten. Ik zeg dit spe
ciaal, omdat de laatste tijd nog al het één en ander
rondom het paard te doen is geweest, zie Veldbode
van enkele weken geleden. De lezer zou de Redac
tie van ons blad anders straks misschien uit gaan
maken voor tractor-redactie.
Helaas is het nog steeds misère met het weer.
Vele percelen laten nog opstaand water zien. Ook
de percelen waarvoor kortgeleden de drains zijn
schoongemaakt, volgens de Groninger-methode,
d.w.z. ondergronds door middel van het doortrek
ken van een ketting met daaraan stoppen van ver
schillende diameter.
Wij hebben het in deze rubriek al meermalen
over onze drains gehad. In vele gevallen is het
zeker geen verstopte drain doch een verstopte of
verdichte bouwvoor. Het lijkt mij dan ook gewenst
p^rc-t te controleren, of, dat de drain zodanig
volzit dat schoonmaken noodzakeliik is, alvorens
over te gaan tot het laten doortrekken. Dit door
trekken kost n.l. altüd nog een behoorlijk bedrag,
volgens verkregen inlichtingen 16 cent per strek
kende meter. Indien men succes heeft is dit be
drag zeker niet te hoog, doch in vele gevallen zal
het geen resultaat geven. Dus bekiik en controleer
het een en ander eerst terdege, alvorens u goede
geld in de sloot of in dit geval in de drain te gooien.
In ons blad van j.l. Zaterdag hebben wij kunnen
lezen, dat de mogelijkheid bestaat voor het ver
kropen van subsidie voor het bemesten met schuim
aarde.
De voorwaarden waaraan men in dit geval moet
voldoen, worden in bedoelde mededeling genoemd.
Daar schuimaarde een buitengewone goede bemes
ting voor onze geïnundeerde gronden is, ook spe
ciaal voor percelen met water overlast, raad ik elke
klein-1 andbouwer dringend aan van deze unieke ge
legenheid gebruik te maken. Dit zelfde geldt
uiteraard ook voor de grotere bedrijven, doch dan
zonder subsidie.
Het Landbouwinkomen
In mijn vorig artikel over statistieken meende ik
er op te moeten wijzen dat deze, zolang het tellin
gen zijn, nog tamelijk betrouwbaar waren, maar
dat het oppassen wordt zodra men met afgeleid
indexcijfers gaat werken.
Nu het advies inzake de in de naaste toekomst te
voeren loon- en prijs-politiek van de Sociaal Econo
mische Raad aan de regering is gepubliceerd, lijkt
het mij wenselijk enige cijfers uit de bijlagen van
dit advies eens onder de loupe te nemen.
Dit kan dan zeer duidelijk demonstreren, dat men
door deze cijfers op een bepaalde wijze te groe
peren, zo goed als alles kan bewijzen.
In bijlage 6 wordt de verdeling van het nationale
inkomen over verschillende groepen van de bevol
king gegeven.
Voor de groep Landbouw worden hierin de vol
gende gegevens vermeld:
Landbouw totaal nat. inkomen (zonder netto
pacht, bosbouw ontginnen, doch incl. rente) 1938
328 mill.; 1949 ƒ1648 mill.
Lonen, salarissen en soc. lasten 1938 ƒ150 mill.;
1949 444 mill.
Aandeel ondernemers 1938 178 mill.1949 1204
mill.
Aandeel werknemers in (Ion., enz.) 1938 45,7;
1949 26,9.
Aandeel ondernemers in 1938 54,3; 1949 73,1.
Voorts wordt er nog op gewezen, dat waar ge
sproken wordt van het aandeel der ondernemers,
hiermede bedoeld wordt het aandeel van de onder
nemers en andere zelfstandigen en dat dit aandeel
is samengesteld uit de navolgende bestanddelen:
a. loon van de ondernemingsleiding (voor zover
het geen N.V. betreft)
b. kapitaalrente, pachten en huren;
c. directe belastingen;
d. reserveringen en winst (waaruit investeringen
kunnen worden betaald).
Zo op het eerste gezicht lijkt het, dat deze cijfers
aantonen, dat de ondernemers in 1949 veel meer
zijn vooruitgegaan, dan de werknemers. De procen-
tuële aanduiding kan gemakkelijk de indruk wek
ken dat dit gegaan is ten koste van de werknemers.
Het lijkt dienstig deze objectieve cijfers van het
Centraal Bureau voor de Statistiek duidelijk op
haar juiste waarde te interpreteren.
In de eerste plaats wijs ik erop, dat een vergelij
king met een bepaald jaar, in dit geval 1938, bij
buitenstaanders de indruk vestigt dat het inkomen
van de landbouw in dat jaar als redelijk moet wor
den beschouwd.
Ik meen, dat dit allerminst het geval is en dat
derhalve de stijging van het inkomen boven het peil
van 1938 voor een deel het inhalen van een onrecht
vaardige achterstand is geweest.
Beschouwt men de cijfers voorts een meer op
hun reële achtergrond en rekent men ze eens om
op het inkomen per hoofd, dan komen we tot heel
andere conclusies. Het aantal werknemers in 1938
stellende op 200.000 en in 1949 op 182.000 komt men
tot de conclusie dat in 1938 gemiddeld per werk
nemer werd ontvangen 750,en in 1949 2440,
Dit komt vrij goed overeen met het bruto-loon
index voor landarbeiders uit bijlagen 3 zijnde 275
voor 1949.
Voor ondernemers en medewerkende gezinsleden
is het aantal moeilijk te bepalen. Wanneer we hier
voor 410.000 aannamen, wat meer gebeurt, komen
we tot de conclusie, dat deze gemiddeld verdienden
in 1938 434,— en in 1949 2936,—.
Inderdaad blijkt hieruit dat de vooruitgang bij de
ondernemers enz. veel groter is geweest dan bij de
werknemers, maar dat dit in genen dele is gegaan
ten koste van de werknemers. Integendeel, het
blijkt dat ook de werknemers in de landbouw meer
zijn vooruitgegaan dan de gemiddelde Nederlander.
Dit laatste was ook noodzakelijk, gezien de lage be
loning in 1938. Doch ook voor de ondernemer gold
deze noodzakelijkheid.
Vergelijken we nu de gemiddelde inkomens in
1949 dan blijkt dus, dat de werknemers verdienden
2440,en de ondernemers en medewerkende ge
zinsleden 2936,Men dient dan ten aanzien van
dit ondernemersinkomen te bedenken dat: