melficontroh NILLMIJ van 1859 Zelfstandige TE SEROOSKERKE (W.) hoe zal Uw toekomst zijn? CENTRAAL BUREAU VAN DE STICHTING SLACHTVEEVERZEKERINGEN EENKWARTEEIIW Dinsdag 13 Maart hield de melkcontrölevereni- ging te Serooskerke (W.) haar jaarlijkse vergade ring. Deze vergadering droeg een bijzonder karak ter, omdat het 25 jaar geleden was, dat te Seroos kerke (W.) met de melkcontröle een aanvang werd genomen. De voorzitter, de heer S. v. d. Broeke, kon in zijn openingswoord een groot aantal leden, waar van velen met hun dames, welkom heten. Tevens waren aanwezig de Rijkszuivel- en Veeteeltconsu lent, Ir. W. L. Harmsen, de Hoofdcontroleur, J. Stroo, en de heer W. Sinke uit Goes, die aan het eind van deze vergadering de film van de jubileum tentoonstelling van het N.R.S. zou vertonen. De voorzitter memoreert in zijn openingsrede de gang van zaken in de afgelopen 25 jaar. Op 1 Maart 1926 werd gestart met het controleren der melkkoeien bij 12 veehouders, die tezamen 74 koeien hadden. Het bestuur bestond toen uit de heren Joh. Wondergem, P. de Buck, K. Kluyfhout, P. Maljaars en S. v. d. Broeke. Van deze pionniers hebben thans nog zitting in het bestuur de heren S. v. d. Broeke en P. de Buck, resp. voorzitter en bestuurslid, terwijl de veehouders K. Kluyfhout, P. Boone en A. Langebeeke vanaf de oprichting lid zijn geweest. Het secretariaat wordt thans waar genomen door de heer J. Louwerse, die ook het beheer over de financiën voert. Verder hebben nog zitting in het bestuur de heren H. J. Allaart en A. Langebeeke. Als eerste controleur werd be noemd de heer Clarisse. Dat het aantal leden zo wel als het aantal koeien in de afgelopen 25 jaar sterk toegenomen is blijkt wel uit het feit, dat thans 2 controleurs bij de vereniging werkzaam zijn, n.l. de heren P. Schoe en C. A. Louwerse. Het aantal leden bedroeg per 1 Maart 1.1. 28 met te zamen 170 koeien. De secretaris, de heer J. Louwerse, brengt ver slag uit betreffende de productie vanaf 1926 tot heden. Allereerst stelt spreker voorop, dat door de melkcontröle een juist beeld verkregen wordt om trent het productievermogen van iedere koe afzon derlijk. Uit het cijfermateriaal dat hij daarover naar voren brengt blijkt zeer duidelijk, dat vooral ten opzichte van het vetgehalte een grote vooruit gang merkbaar is, hetgeen uit de navolgende ge gevens zal blijken. De melkgift ligt ten opzichte van 25 jaar geleden iets lager, doch door het hoge vetgehalte en mede door het feit, dat de melk in hoofdzaak aan de zuivelfabriek afgeleverd wordt, waar de melk naar vetgehalte uitbetaald wordt, brengen de koeien doorelkaar genomen meer geld in de portemonnaie van de veehouder dan vroeger. Ook de voeding speelt, vergeleken bij de jaren 1930 t/m 1940, een belangrijke rol. Bij de huidige krachtvoederprijzen is het niet rendabel om grote hoeveelheden krachtvoer, zoals vroeger, aan de melkkoeien te verstrekken, hetgeen echter niet na laat een drukkende werking op de melkgift ach ter te laten. Thans enkele gegevens omtrent de productie in de afgelopen 25 jaar, waarbij één van de beste en één van'de slechtste productiedieren gepubliceerd wordt. Uitgegaan is van de oudere koeien. Beste: Jaar kg melk vet kg vet dagen 1927 7822 3.04 237.8 299 1930 7254 3.16 229,0 315 1935 7206 3.22 232.0 333 1939 7360 3.35 247,0 339 1943 5424 3.86 209.0 320 1950 6492 4.24 275.0 320 Slechtste: Jaar kg melk vet kg vet dagen 1927 3934 3.18 125.1 313 1930 4363 2.97 129.0 338 1935 3451 3.14 108.0 321 1939 4443 2.99 133.0 326 1943 4575 2.90 132.0 305 1950 3086 3.87 119.0 292 Uit dit staatje blijkt het weer eens zeer duidelijk, hoe groot de productie-verschillen bij koeien van dezelfde leeftijd zijn. Vergelijken we de beide pro ductiedieren van het jaar 1950, dan produceert de beste koe ruim 3400 kg melk meer, terwijl de melk van deze koe door het hogere vetgehalte ook een melkprijs per kg opbrengt, die hoger ligt, dan bij de slechte producent. Een eenvoudig rekensom metje moge dit nog verduidelijken. De beste melk koe brengt aan melkgeld op: 6492 x 21.2 ct per kg 1376,30 De slechte koe brengt aan melkgeld op: 3086 x 19.35 ct per kg 597,14 Meerdere melkgeld opbrengst beste koe 779,16 Dit zijn cijfers, die voor zichzelf spreken. Ook Ir. Harmsen bracht in zijn toespraak duide lijk naar voren, dat de gemaakte kosten voor de melkcontröle lang niet opwegen tegen de voor delen die men later plukt. De twee sterke benen, aldus Ir. Harmsen, waarop een gezonde veefokkerij moet staan, zijn in de eerste plaats een goed uitge voerde melkcontröle en in de tweede plaats het ge bruik van prima dekstieren, die niet alleen wat ex terieur betreft zeer goed zijn, maar waar vooral een goede productie achter zit. Een productie, waar bei de, zowel vetgehalte als de plas melk maar voor al de plas aan hoge eisen moeten voldoen. Het vetgehalte ligt thans op een zeer hoog niveau, maar de plas melk kan en moet nog verbeterd worden. Vervolgens werd door de hoofdcontroleur een verslag uitgebracht omtrent de gemiddelde produc- tie-cijfers van de gecontroleerde koeien vanaf 1927, waarvan er hieronder enkele volgen. Jaar 1927 1929 1934 1938 1939 1941 1944 1948 1949 1950 kg melk 4917 5056 4994 4954 4829 4998 4592 4877 4765 4498 vet 3.07 3.32 3.36 3.38 3.42 3.56 3.55 3.81 3.97 4.— kg vet 150.9 167.5 168.0 167.4 165.0 177.9 163.0 185.8 189.2 179.9 dagen 320 320 320 326 320 332 322 352 341 324 dag-opbr. 15.37 15.8 15.61 15.17 15.09 15.06 14.26 13.85 13.73 13.88 Uit deze gegevens komt wel duidelijk naar voren de vooruitgang, die een contrölevereniging kan boe ken na jarenlange productiecontröle. Vanaf het jaar 1948 blijkt vooral uit het vetgehalte, dat we te maken hebben met een ander type vee dan er vóór de inundatie op Walcheren was. Bekijken we ech ter het aantal kg vet, dan zien we dat deze cijfers iets hoger liggen dan van de koeien die vóór het water gehouden werden; dus de koeien van nu brengen meer melkgeld op. Een woord van hulde aan de aankoop-commissie, die op dergelijke koeien beslag heeft weten te leggen. Moge het de contrölevereniging te Serooskerke gelukken om met dergelijke productiedieren in de komende 25 jaar een resultaat te bereiken als in de film te zien gaf van de dieren, die aangevoerd waren op de Jubileumtentoonstelling van het N.R.S. te 's-Hertogenbosch. Deze film, die zeer j duidelijk vertoond werd, viel zeer in de smaak bij de veehouders. Als ondernemer of beoefenaar van een vrij beroep hebt U geen pensioen. U moet dus uit eigen initia tief voorzien In de latere behoeften van Uw gezin en Uw oude dag. Nu legt U misschien (voor dat doel af en toe een gedeelte van Uw inkomen op zij. Dat is prachtig Maar zult U dit ook blijven doen 7 Met een goed opgesteld levensverzekeringsplan zal de verzorging heel wat veiliger zijn U neemt dan immers op U geregeld premie te betalen. MAAK UW OUDE DAG ZORGENVRIJ I Laat U eens geheel vrijblijvend Uwerzijds In lichten over de bij Uw omstandigheden passende verzekeringsvorm. Vraag toezending van onze brochure „Groeiend bezit door levensverzekering". Nederlandse Maatschappij van da N. V. LEVENSVERZEKERING-MIJ. Paleisstr. 9 - 's-Gravenhage - Tel. 1 84260 Inspect te Middelburg - G DE 100ZE. Seissingel 52. Tel 2210 (K 1180) Inspecteur te GoesCHR KARELSE. Tulpstraat 8. Tel 2957 (K 1100) Mededelingen a. b. In de bestuursvergadering van de Stichting C.B.S. van 23 November j.l. is het verzekeringsreglement op verschillende punten gewijzigd. Deze wijziging is noodzakelijk gebleken om meer selectie te kunnen toepassen op de dieren, welke ter verzekering worden aangeboden. Daar opne ming van het gehele reglement te veel plaatsruimte zou vergen, laten wij hieronder in het kort de voornaamste bepalingen, waarmede de leveranciers rekening dienen te houden, volgen. Welke dieren worden verzekerd? Alle slachtdieren, welke uiterlijk gezond zijn en geen uitwendige gebreken vertonen. Zij zijn in de verzekering opgenomen van het ogenblik af waar op zij vanwege het C.B.S. van een oormerk A zijn voorzien of wanneer in de plaats daarvan een gel dig verzekeringsbewijs is afgegeven. Niet verzekerd worden: wrakke dieren (waaronder worden verstaan kennelijk chronisch zieke, alsook acuut of sub-acuut zieke slachtdieren) alsmede verma gerde dieren, dieren met uitwendige gebreken, misgroeiers en kennelijk te vroeg geboren kal veren; gestorven of in nood gedode dieren (zgn. nood- of spoedslachtingen). Waartegen verzekert men zich? Hierop geeft het reglement als antwoord: „Alle schade, welke na slachting voortvloeit uit voorwaardelijke goedkeuring of afkeuring van ver zekerde slachtdieren of onderdelen daarvan door de Keuringsdienst". Dekking van dit risico blijft 14 dagen, nadat het dier verzekerd is, van kracht. In het reglement zijn t.a.v. de schadeuitkering van verzekerde slachtdieren de volgende uitzonde ringsbepalingen opgenomen, in welke gevallen geen uitkering plaats vindt: 1. De schade, ontstaan tengevolge van drachtig heid of tengevolge van normale inhoud van de baarmoeder en of baarmoederontsteking. In meerdere gevallen is bij leven aan een aan baarmoederontsteking lijdende koe weinig te zien, terwijl een dergelijke koe bij slachting vrijwel steeds van sterk afwijkende kwaliteit blijkt te zijn. Degene, die een koe met baarmoe derontsteking ter verzekering aanbiedt, is van deze afwijking op de hoogte, kan er althans van op de hoogte zijn. De gevolgen van een der gelijke afwijking mogen dan ook in geen geval op de verzekering worden afgewenteld. Dit risi co behoort tot het bedrijfsrisico van de vee houder. In verband met het bovenstaande wordt de schade, ontstaan door afkeuring of voorwaardelijke goedkeuring, als gevolg van bovengenoemd gebrek niet vergoed, ook al is het dier van een oormerk voorzien. Hetgeen hierboven werd gezegd van runderen geldt eveneens voor varkens. Ook bij deze diersoort wordt na slachting meerdere malen baarmoeder ontsteking geconstateerd. Evenals bij runderen be hoort de schade, voortvloeiende uit deze afwijking, tot het bedrijfsrisico van de veehouder om welke reden deze van vergoeding door het C.B.S. is uitge sloten. 2. Een soortgelijke bedrijfsrisico, dat niet door het C.B.S. kan worden aanvaard, is de schade ontstaan door afkeuring of voorwaardelijke goedkeuring wegens afwijkende reuk en smaak van binnenberen, ongesneden beren of laat-ge- sneden beren. Deze afkeuringen zijn een gevolg van slordigheid van de fokkers, die verzuimen hun biggen door een deskundige te laten cas treren. Het risico verbonden aan het castreren staat in geen verhouding tot de schade, welke ontstaat door afkeuring na slachting. Zou het C.B.S. deze schaden vergoeden, dan bestaat er voor de fokker geen enkele reden om het risico van castreren te nemen, met het gevolg dat ver nietiging van kapitaal in de hand wordt ge werkt. 3. Nog steeds worden vrij veel varkens afgekeurd of voorwaardelijk goedgekeurd wegens afwij kende kleur en/of reuk en/of smaak, als gevolg van het voederen van vis. Het schijnt nog steeds niet tot alle mesters te zijn doorgedrongen, dat het voederen van vis zeer grote risico's t.a.v. de slachtresultaten meebrengt. Al is gedurende een kortere of lan gere tijd geen vis gevoerd, toch blijft het risico van afkeuring wegens afwijkende kleur en smaak bestaan. In ieder geval staat vast, dat varkens, die al in meer dan 3 maanden geen vis gegeten hadden, nog werden afgekeurd we gens vissmaak. De schade, voortvloeiende uit deze afkeuringen, bliift steeds voor rekening van de mester. Het is zelfs van belang, dat de mester voor de meste- rij geen varkens koopt, waarvan hem bekend is, dat zij door de vorige eigenaar met vis ge voederd zijn. 4. Het C.B.S. behoudt zich het recht voor uitke ring van schadevergoeding te weigeren in die gevallen, dat de schade is ontstaan tengevolge van voor het oog onzichtbare gebreken, waar mede de leverancier bekend was op het mo-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 7