mist cTl a an zaad IN DE De Rijkslandbouwconsulent voor Z.-Vlaanderen te Axel. HET ONTSMETTEN VAN Eindles Motor- en Werktuigencursus onze veilingen blijken een instituut te zijn, dat (grote macht en invloed kan uitoefenen op de afzet van ons product, Iedere kweker vrage zich af of hij wel een getrouw, meelevend, meewerkend lid is van zijn veiling. De veilingen vragen zich even eens af of wel alle onnodige „ambtenarijen" of dic tatoriale eigenschappen uit hun midden zijn ver dwenen en zuiver op coöperatieve grondslag wordt gewerkt. Door mogelijk soms kleine veranderingen teweeg te brengen, zou wellicht de verstandhouding tot teler en veiling zeer „verinnigen". Met een goede voorlichting die we gelukkig in Zeeland hebben en een gezonde, krachtige veiling staan we al heel sterk ook in een neergaande con junctuur. Ieder van ons overdenkt deze gedach ten eens van „De Stem uit de Practijk". Wie lust heeft ook eens zijn eigen stèm te laten horen die vraagt een plaatsje en het wordt opgenomen. Voor ditmaal weer genoeg. Tot de volgende maal. JAAP UIT 't BOGERDJE. Wil VAREN Deze woorden werden uitgesproken door de voorzitter van de Afd. Tuinbouw v. h. K.N.L.C., de heer W. J. van Kampen, tijdens zijn openingsrede op de algemene jaarvergadering van de Afd. Tuin bouw. Het waren zeker geen optimistische klanken, die spreker liet horen omtrent de afzet van tuinbouw producten in het komende jaar. Duitsland, eertijds onze beste afnemer, doet al het mogelijke om de import van tuinbouwproducten te beperken. Enge land, eveneens een goede afnemer wil dezelfde kant op, de binnenlandse afzet wordt belemmerd door de stijging van andere goederen; de koop kracht in het binnenland zal minder worden. Reeds is er veel gesproken over teeltbeperking in de tuinbouwsector, aldus spreker, doch hieraan kleven zeer vele bezwaren. Het is z.i. echter on mogelijk de tuinbouw langer aan zijn lot over te laten. De tuinbouw heeft bewezen een nationaal bedrijf te zijn en het is ten hoogste tijd, dat de Regering haar voor een debacle behoedt. Of de Regering in dezen iets zal doen moet echter nog afgewacht worden. Hoe nuttig de minimumprijzen en garantiefond sen ook werken, is dit systeem tijdens grote over productie niet vol te houden. Een gelukkige omstandigheid is, dat de organi saties op dit punt eensgezind zijn en met elkaar van gedachten wisselen. Een nota van de heer Sonneveld, waarin enkele punten worden aangeroerd omtrent meer bestaans zekerheid in de tuinbouw, zal in een speciale ver gadering op korten termijn worden besproken. Het K.N.L.C. hoopt in deze dus op korte termijn een scherp omlijnd standpunt in te nemen. Inderdaad vaart de tuinbouw op dit moment in de mist en het is goed te weten, dat onze organisa tie, het K.N.L.C. zich ernstig met dit probleem bezig houdt. Op deze algemene vergadering hield vervolgens Ir. T. P. Huisman een lezing over de Duitse tuinbouw en onze exportbelangen. Spreker gaf hierbij een duidelijke uiteenzetting van de moeilijkheden, die zich voordeden bij de be sprekingen over het handelsverdrag, dat kort geleden met Duitsland is afgesloten. Nederland wilde in dit verdrag een bepaald minimum voor de tuinbouwexport opnemen, doch Duitsland voelde meer voor een maximum. Deze twee grootheden lagen zeer ver uit elkaar, vandaar de vele besprekingen. Om de oorzaak aan te geven van het feit, waar om de Duitse landbouworganisaties zo tegen im port van tuinbouwproducten zijn, schetst spreker de omstandigheden van de Duitse tuinbouw. De glascultuur is er van weinig of geen belang. Daarentegen wordt de koudegrondscultuur er op drie wijzen bedreven, n.l.: a. op de grotere landbouwbedrijven; b. op de kleinere landbouwbedrijven; c. op tuindersbedrijven van veelal 12 ha. De cultuur is er geheel vrij, dus geen teeltrege ling. Oorspronkelijk werd, vooral tijdens het Hitier- regiem, de tuinder beschermd omdat geen import werd toegestaan. Dit had tot gevolg, dat het groente-areaal er een geweldige stijging onderging, vooral tijdens de laatste wereldoorlog. Bedroeg het areaal in 1938 80.000 ha, in 1945 was dit rond 145.000 ha. Intussen is het areaal weer al belangrijk ingekrompen, tengevolge van overschotten. Het feit doet er zich echter voor, dat na de oor log weer een boeren- en tuindersorganisatie is op gebouwd, die niet te evenaren is door één andere agrarische organisatie waar ook ter wereld. Politiek of godsdienstige groeperingen kent men er niet, het is één grote boeren- en tuindersorga nisatie, met als zetel Bonn. In Regeringskringen heeft deze organisatie grote Invloed en het is vanzelfsprekend deze organisatie, WIJ VRAGEN DEZE WEEK de aandacht voor enkele onderdelen van de maanzaad-teelt. Ondanks de ziekten in het voorgaande jaar vermoedelijk veroorzaakt door de larven van een sluipwesp en door een schimmel van het geslacht Verticillium, met als resultaat een ontijdig geel worden van de bollen en ondanks dat door andere oorzaken van jaar tot jaar de opbrengsten van ma3nzaad sterk kunnen schommelen, zal in 1951 de ruim 900 ha van 1950 aanmerkelijk worden over schreden. Immers, de inkrimping van de koolzaad-verbouw en de door de omstandigheden blijvende vraag naar oliezaden hebben de prijs van het maanzaad doen stijgen. Om zo min mogelijk risico's te lopen, dienen we zo goed mogelijk aan de eisen van dit nogal gevoelige gewas te voldoen. In de eerste plaats vraagt het maanzaad, met zijn fijn zaad, zijn tere kiemplantjes en zijn zwak wor telstelsel, een uitstekende bodem en zaaibed. Een grond, die niet dichtgeslagen is en met on diep slechten kan worden klaar gemaakt, is o.i. wel het meest gewenst. Anders zaait men gauw te diep, ook al rolt men, en komen de zaadjes in te koude grond, waarvoor ze, in verband met schim mel aantastingen, zeer gevoelig zijn. Twee korte adviezen kunnen daarom worden gegeven: Ma:nzaad ontsmetten met een kwikhoudend middel. Maanzaad zaaien met sleepvoetjes aan de zaai- pijpen! De hoeveelheid zaaizaad moet zo gering mogelijk zijn, en kan ook gering zijn, wanneer men op een bovenbeschreven wijze zaait. Raakt men teveel zaaizaad kwijt, dan kan men het zaad wel mengen mt grof droog zand. Hoeveel zaaizaad wordt er dan genomen? Theo retisch kun men als volgt rekenen: zaaizaad Ontsmetting van zaaizaad bij zomergranen heeft ten doel de op en in het zaad aanwezige schimmels en/of sporen te doden, zodat de opkomst wordt be vorderd en het optreden van verschillende planten ziekten voorkomen. Niet ontsmetten kan, vooral nu dit jaar vele partijen zaaizaad vrij ernstig met kiemschimmels zijn besmet, aanleiding geven tot een holle stand van het gewas. Aangezien de kosten gering zijn, terwijl de be drijfszekerheid en de productie er door worden, verhoogd, mag men de ontsmetting in geen geval achterwege laten. Goede resultaten kan men echter alleen bereiken door het ontsmetten op de juiste wijze en met de uiterste nauwkeurigheid uit te voeren. De werking van goede ontsmettingsmiddelen is van dien aard, dat bij gebruik van de aangegeven hoeveelheid de kans op kiembeschadiging zeer ge ring is. De benodigde hoeveelheid ontsmettingspoe der moet men nauwkeurig afwegen (geen maatje gebruiken!). Voorts verdient het voor zwakke par tijen, of partijen met een te hoog vochtgehalte, aanbeveling deze spoedig na het ontsmetten uit te zaaien, d.w.z. liefst binnen een paar dagen. Bietenbrand, een ziekte, waarbij de jonge plant jes aan de voet zwart worden, kan door meer dan één schimmel worden veroorzaakt. Een van deze, Phoma Betae, die in de meeste gevallen de oorzaak is, gaat met het zaad over en wordt door ontsmet ting van het zaad bestreden. Tegen de schimmels, die vanuit de grond de plantjes aantasten, helpt zaadontsmetting niet. Het kan dus voorkomen, dat, niettegenstaande ontsmet zaad is uitgezaaid, de op komst te wensen overlaat of vele plantjes wegval len. Dit mag geen reden zijn ontsmetting van het bietenzaad achterwege te laten. Nadere inlichtingen verstrekken de Plantenziek- tenkundige Dienst te Wageningen en de Rijksland- bouwvoorlichtingsdienst- die ter bescherming van haar eigen bedrijven zo veel mogelijk import uit het buitenland wil tegen houden. Daar komt bij, dat op dit moment de Duitse Staatskas er zo beroerd aan toe is, dat eenvoudir van enige import van betekenis geen sprake ka? zijn. Uiteindelijk is het echter wel zo, dat Nede? land, historisch bezien, de groenten leverancier wa van Duitsland, terwijl Duitsland daarentegen onz- leverancier van industriëele producten was. Onge- twijfeld moet het deze kant weer uit. Nederland en Duitsland hebben elkaar nodig en zijn op elkanders welvaart aangewezen, aldus de slotconclusie van Ir. Huisman. Intussen is het zover nog niet en ziet het er voor de tuinbouw in het komende iaar niet rooskleurig uit. Laten wij hopen dat het meevalt. de L. Men eist b.v. een bestand van 60 planten per m2. Dit vraagt dus 60 kiemkrachtige zaden. Nu weegt een korrel blauwmaandzaad pl.m. 0.0002 gram. Nodig per ha 60 X 10.000 m^ 600.000 planten waarvan het zaaizaad weegt 600.000 X 0.0002 gram 120 gram, dus ruim een ons. In de practijk kan men met 2 kg per ha zeker toe komen. xWaarom zo weinig zaad? Omdat anders noodgedwongen moet worden uit gedund, wat geld kost en in verschillende gevallen een opbrengst verlaging geeft. Vooral wanneer men laat doorslaat. Onze proeven in 1950 wezen weer in deze rich ting, alhoewel moet worden toegegeven, dat het maanzaad toen weinig wilde vertakken. In deze proeven werden tegelijk zaaitijden opgenomen. Het ras Mansholt's werd uitgezaaid op 4 tijdstip pen, waarvan de resultaten in de volgende tabel zijn weergegeven. Zaaitijd: Duur van Opbrengst: opkomst niet gedund doorgeslagen 15 Maart 19 dagen 1237 kg 1109 kg 29 Maart 15 dagen 1158 kg 907 kg 17 April 14 dagen 715 kg 636 kg 25 Mei 7 dagen Direct valt op dat de vroegst gezaaide maan zaad langer in de grond blijft. De nachtvorst deed aan de jonge plantjes van de eerste 2 zaaitijden wat schade. In een later groeistadium is maan zaad weinig gevoelig voor nachtvorst. Daar men de nachtvorsten niet te bestellen heeft, kan men ook in verband met de duur van opkomst zeggen: zaaien in warme -grond, maar zoals uit de verdere resultaten blijkt zo vroeg mogelijk. Blauwmaanzaad wordt beweerd kan als noodgewas nog laat gezaaid worden. In onze proef kwamen de plantjes van het op 25 Mei gezaaide zaad goed op, doch door de droogte eind Mei mis lukte deze perceeltjes totaal. Het doorslaan is wat laat gebeurd. Toch was er al gauw verschil te zien. De doorgehakte veldjes hadden een mooiere kleur terwijl de planten ste viger en forser waren. Later bleken de doorgeslagen perceeltjes weinig of niet te legeren, terwijl de andere vrij sterk legerden. De rijping tussen het vroegst en het op 17 April gezaaid zaad bedroeg 1 week. Het doorgeslagen maanzaad kon ondanks de forsere planten en steviger stengels in opbrengst niet mee komen, mede zoals reeds gezegd, doordat het maanzaad niet wilde vertakken. Gezien de ervaringen elders en hier mogen we wel zeggen, dat doorslaan wel eens nodig zal zijn, wanner men te dik gezaaid heeft, maar dat het een noodzakelijk kwaad is, hetgeen dient te worden voorkomen. 10-3-'51. R. L. V. D., Axel. De door de Z. L. M. georganiseerde cursus in motoren- en werktuigenkennis, welke gedurende twee winterhalfjaren in de Tuinbouwschool ge geven werd door de Hoofdassistent bij de Land- bouwvoorlichtingsdienst, de heer M. Murre te Zie- rikzee, werd Woensdagavond beëindigd met een openbare eindles, welke bijgewoond werd door Ir. J. Versteeg, directeur van de Landbouwwinter- school te Goes, de voorzitter van de Commissie van Toezicht op deze cursus, de heer M. A. Beije te Burgh en het hoofd van de Tuinbouwschool. Na een kort openingswoord door de voorzitter van de Com. v. Toez. verkreeg de leider van de cursus het woord voor het houden van de eindles. Door verschillende cursisten werden onderwer pen, die behandeld waren op de cursus, besproken. Aan de hand van deze korte uiteenzettingen wer den aan de leerlingen vragen gesteld. Vergezeld van zijn gelukwensen met het behaal de succes, reikte hierna de voorzitter van de Com. v. Toezicht de diploma's uit. Ir. Versteeg, zich tot de cursisten wendende, bood eveneens zijn gelukwensen aan met het bereikte resultaat en prees vooral de wijze, waarop deze eindles gegeven werd, waardoor het geen vraag- en antwoordspelletje meer is, doch de leerlingen blijk gaven een bepaald onderwerp goed te hebben be studeerd. Verschillende werktuigen toch vertegen woordigen vrij grote kapitalen en is het dus van belang, dat men hiermee goed weet om te gaan. Vervolgens wekte hij de leerlingen op om ook op ander gebied hun kennis uit te breiden. Tot slot dankte hij de heer Murre voor het ge geven onderwijs, de Z. L. M. voor het organiseren van deze cursus en het hoofd van de tuinbouw school voor zijn medewerking in deze. De leerling J. M. Beije dankte namens zijn mede leerlingen onder aanbieding van het gebruikelijke blijvend aandenken, voor het genoten onderwijs. Het diploma werd uitgereikt aan: J. M. Beije, Burgh; J. Boot Mz., Burgh; C. v. d. Panne, Burgh; J. v. d. Hoek, Ellemeet; L. van Damme, Haam stede; N. Dalebout, Noordwelle; P. Hoogenboom, Noordwelle; Joh. Boot Sz., Haamstede; Joh. v. d. Hoek, Burgh; J. den Boer, Serooskerke; A. Moer- mond, Zierikzee; J. v. d. Male, Serooskerke Aan het eind van de avond dankte de heer Murre de leerlingen voor de prettige wijze waarop hij les had kunnen geven, alsmede voor het blijk van waardering hem aangeboden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 7