cftingrijdan UIT DE PROVINCIE VAN BOERDERIJ EN ORGANISATIE. onder Koninklijke belangstelling Verpachting boerderijen in de Noordoostpolder Meerdere malen heb ik het gehoord uit de mond van mijn goede oudé vriend Bram Verhulst, als hij op z'n praatstoel zat en me vertelde van het bezoek, dat eenmaal Koning Willem III aan Westkapello bracht en dat hij bij die gelegenheid met het ring- rijden een der prijzen had gewonnen door de Vorst uitgeloofd. De Koning kwam' met zijn gevolg aan gereden uit de richting Domburg en werd door burge meester von Hoff aan de grens der gemeente ont vangen, trok daarna, voorafgegaan door een ere wacht te paard van drie en twintig jongelui onder leiding van de commandant A. Verhage, de ge meente in, welke kunstig was versierd. Natuurlijk nam Z. M. de beroemde dijk in ogen schouw en liet zich uitvoerig inlichten over alles, wat met het onderhoud van die zeewering in ver band stond. Bijzonder aardige gevallen deden zich voor bij zijn verder bezoek. Toen bijv. de Koning uit de vele bouquetten bloemen, die hem hier en daar waren aangeboden, enige ter hand stelde aan enkele in de rij staande boerinnetjes met de opmerking: „Neemt dat als herinnering aan van uw Koning." Een dier meisjes antwoordde daarop lachend: „Dank, hartelijk dank, ik opemè, dat die blommen nie te gauw verleppen; jammer, da'k ze nie op sterk waeter kan zetten." Z. M. bracht ook een bezoek aan een groep ar beidende dijkwerkers. Het betrof een groep van acht en twintig mannen, allen op een leeftijd vari ërend tussen een en zestig en negentig jaar. Lange tijd verbleef hij hier bij een hunner, die volslagen blind was en uitsluitend op het gevoel werkte bij het scherpen der houten palen voor het rijswerk. De clou van alles was volgens Verhulst de ring- rijderij, georganiseerd door de zorg van de burge meester en waaraan deelgenomen werd door de drie en twintig ruiters der erewacht. De Koning was vol belangstelling voor dat pak kende volksspel, dat in Walcheren wel zijn oor spronkelijke vorm heeft bewaard. Door de Vorst waren drie prijzen uitgeloofd t.w. een gouden horloge met ketting, een gouden hor loge en een gouden horlogeketting. Door de Direc tie van de Polder Walcheren waren hieraan nog toegevoegd een met zilver beslagen sigarenkoker en een paar zilveren broekstukken. Geen wonder, dat iedere rijder z'n uiterste best deed. Met groot enthousiasme werd gestreden onder aanmoediging en gejuich van bijna de ge hele bevolking, waarbij de Koning met de heren van zijn gevolg zich gemoedelijk aansloot. Na kamp en herkamp werden de prijzen, be schikbaar gesteld door de Koning, gewonnen door J. S. Minderhoud, J. Joosse en A. Verhulst. Ze werden persoonlijk door de Vorst overhandigd. Zoals gezegd vertoefde Z. M. in alle gemoedelijk heid onder het publiek en ontbrak het niet aan treffende toneeltjes daarbij. Toen de Hoge Bezoeker ten slotte op het punt stond te vertrekken en een sigaar wilde aansteken, vroeg hij aan een der aanwezigen, een eenvoudig man, of deze wat vuur voor hem had. „Natuurlijk meneer", zei de man, „natuurlijk" en maakte fluks vuur met vuursteen en tondeldoos. „Prachtig", antwoordde de Koning, „prachtig, ma3r voor wat, hoort wat, ziehier een sigarenkoker voor je moeite." „Nou, dank je wel", zei de vuurgever, „da 's nog is wat je noemt. Mèr wie bin je toch meneer", ging de man voort, denkende, dat het iemand was uit 's Konings gevolg. Daarop gaf Z. M. hem lachend z'n naamkaartje met de woorden: „Hier, leg dat in je sigarenkoker, dan kun je later wel eens horen, wie ik ben." Zo verliep de komst van Z. M. Koning Willem III op Westkapelle in Mei 1862, door wijlen Verhulst goed onthouden en in een Gedenkboek nader be schreven. H. De Directie van de Wieringermeer (Noordoost- polderwerken) te Zwolle is voornemens dit jaar een aantal gemengde en akkerbouwbedrijven in de Noordoostpolder te verpachten, voor de gronden ingaande 1 November 1951 en voor de gebouwen 1 Mei 1952. Gegadigden hiernaar moeten met de exploitatie van een landbouwbedrijf goed bekend zijn en op 1 November 1951 de leeftijd van 26 jaar hebben bereikt, doch die van 50 jaar niet hebben over schreden. Aanmelding als gegadigde moet uitsluitend per briefkaart (naam en adres in blokletters) en vóör 31 Maart 1951 geschieden bij voornoemde Directie, Postbus 56 te Zwolle. Omstreeks half April zullen nadere mededelingen aan de gegadigden worden verstrekt. Persoonlek bezoek kan niet worden ontvangen. De Directeur van de Wieringermeer, (Noordoostpolderwerken) Dr. Ir. S. SMEDING. WALCHEREN. In de oude polder Walcheren zou men juist gaan uitrijden toen de regenval ons plan in de war bracht, zodat we nu nog wat geduld moeten hebben. In de nieuwe polders onder N.- en St. Joosland is de inzaai reeds in volle gang en wordt het zaad aan Moeder aarde toevertrouwd. Wat zal het jaar 1951 ons brengen: een goede oogst? Wij weten het niet. Op de biddag hebben wij gevraagd of God ons werk wil zegenen en de wasdom geven. De leden der Coöp. Landb.ver. „Eiland Walche ren" hebben het initiatief genomen om een aard- appelkoelinrichting te bouwen van ruim 1000 ton. De plannen zijn reeds in een vergevorderd stadium gekomen. Wanneer deze plannen verwerkelijkt kunnen wor den, zal het straks mogelijk zijn om in een periode van vorst toch vorstvrij te kunnen laden in de wagon. Aardappelen, die in een koelinrichting wor den bewaard, kunnen in het late voorjaar nog in een prima conditie worden afgeleverd. Verliezen aan gewicht zowel als aan kwaliteit kunnen op deze wijze tot een minimum worden beperkt. Dit is weer eens een bewijs dat de Walcherse boer met zijn tijd meegaat en beschikt over een vooruitziende blik. De maïstelers op Walcheren zijn bijeen geweest en hebben samen de plannen opgesteld voor het oogstjaar 1951. Het ligt in de bedoeling om dit jaar de maïs zo dra deze geplukt is centraal te dorsen en direct te drogen. Het spreekt vanzelf, dat ieder zijn beurt moet afwachten om zijn maïs te plukken, want de geplukte maïs moet ook direct verwerkt kunnen worden. Er wordt daarom éen beroep gedaan op de leden om hun volle medewerking te willen verlenen. Het aantal vrije maïstelers bedraagt thans onge veer 50. NOORD-BEVELAND. De maand Maart is inmiddels gekomen en voor een groot gedeelte al weer voorbij. Deze maand is een belangrijke periode, voor ons als landbouwers in het bizonder. Vanmorgen stonden we op „de Zandkreek" te rillen van de kou, zodat we ons af vroegen of de winter in aantocht was inplaats van op retour. En ongeveer veertien dagen geleden, op 25 Februari, was het stralend, zonnig voorjaars weer. 't Schijnt dus niet waar te zijn, dat de tem peratuur bij het naderen der lente steeds hoger klimt. Doch collega's, we laten ons niet van de wijs brengen want de lente met haar zachte klimaat en haar beloftes voor het nieuwe seizoen is inder daad in aantocht! Maart is een belangrijke periode. Een grens! En grenzen zijn altijd belangrijk. De gemiddelde etmaaltemperatuur passeerde gisteren, 11 Maart, de grens van 5° C. naar boven, terwijl deze grens op ongeveer 22 November naar beneden werd ge passeerd. Het passeren van deze temperatuurgrens heeft voor ons landbouwers een bizondere betekenis, col lega's. Onze vingers beginnen te jeuken en het zaad ligt te rammelen in de zakken. We kunnen aannemen, dat de groei der meeste gewassen in ons klimaat tussen de twee bovengenoemde data stilstond. De wintergewassen op het veld hielden een winterslaap en het nog niet uitgestrooide zaad der zomergewassen verkeerde in een diepe, zij het welverdiende kiemrust. Deze stilstand in de groei en deze kiemrust zijn nu ten einde, want de grens van 5° C., waarbij de groei begint is overschreden. De gemiddelde overdagtemperatuur in Maart is op Noord-Beveland 6,0° C. In de tweede helft van de maand komen in 't Zuiden van het land zelfs tem peraturen voor van 20° C. en hoger. Ook de vochttoestand is voor een hervatting der groei zeer belangrijk. Op ons eiland is de neerslag in Maart 45 mm, terwijl de gemiddelde jaarliikse neerslag in ons hele land 705 mm is. Het reken kundig maandgemiddelde is dus 58 mm en hieruit blijkt, d*t er in Maart weinig neerslag valt. „Eén droge Maart is goud waard" luidt het gezegde. Droog weer is gewenst voor de grondbewerking, het zaaiklaar maken, het zaaien zelf en tevens biedt het gelegenheid om het nu nog jonge onkruid grondig te vernietigen. We geven het zaad in deze maand over aan de schoot der aarde. Het is echter onverantwoordelijk om het onontsmet uit te strooien. De vijanden, i. c. de kiemschimmels loeren in grote getale op slacht offers. Ook zij ontvangen met het stijgen der tem peratuur nieuwe levenskracht en ons zaad heeft meteen al een hevige strijd om het bestaan te voe ren. Zaad onontsmet uit strooien is ongeveer het zelfde als een soldaat ongewapend naar het front sturen. Op een goed geleid landbouwbedrijf komt dit trouwens niet meer voor, doch collega's, wist U, dat er ontsmettingsmiddelen zijn voor het zaad van handelsgewassen, peulvruchten en maïs, die niet alleen beschermen tegen de kiemschimmels on het zaad, doch ook tegen de bodemschimmels? Of hebt U Uw erwten toch nog „ongewapend" naar het front gestuurd?" We hopen, dat U ze ontsmet hebt, en zo nie+, mogen de kiemschimmels ze dan genadig zijn. I ZUID-BEVELAND. De gehele week heeft er op de landbouwbedrij ven een gespannen sfeer geheerst. Het was wach ten op het moment dat de grond droog genoeg was om met de voor j aars werkzaamheden te be ginnen. Op veel bêdrijven werd er tijd gevonden om het zaad van vlas, gerst of haver aan de grond toe te vertrouwen. Naast het zaaien van de gewassen moest ook nog veel kunstmest gestrooid worden. Op de grote bedrijven geschiedde dat hoofdzakelijk met de machine, op de kleinere met de hand. Maar in beide gevallen trachtte men hetzelfde doel te be reiken, n.l. door toediening van de meststof de op brengst te verhogen. Wanneer men echter zo eens op de verschillende bedrijven kijkt, dan blijkt dat er nog niet voldoende rekening gehouden wordt met de specifieke eigen schappen welke de verschillende meststoffen heb ben. Zo ziet men nogal eens zwavelzure-ammoniak strooien op het weiland in de oude polders welke geheel ontkalkt zijn en zelfs sterk zuur reageren. Door zwavelzuur te geven maakt men de bodem nog zuurder, en de werking van de stikstof waar het om gaat wordt daardoor veel kleiner. Op de lage weilanden in de jonge polders welke in de wintermaanden dikwijls wateroverlast heb ben, en waarin van nature zeer veel kalk zit, wordt Thomasslakkemeel gezaaid. De fosfor in deze meststof is enkel oplosbaar in een zwakzure om geving. Op deze percelen werkt de fosfor dan ook zeer langzaam en het zou de voorkeur verdienen om in die gevallen super te strooien omdat de fos for daaruit in water oplosbaar is. Zo zien we ook heel wat kalkstikstof gebruiken. In de eerste plaats moet het aangewend worden om het jonge onkruid dat tussen het gewas staat te doden. Daarnaast heeft ook de stikstof een be- mestingswaarde, deze kan echter niet op één lijn gesteld worden met de stikstof uit Kalkammon- of Kalksalpeter, ze werkt veel langzamer en onzeker der. We kunnen daarom aannemen dat deze mest stof zijn grootste waarde aan de onkruiddodende werking ontleent. Om van deze eigenschap een zo groot mogelijk voordeel te behalen moet men de kalkstikstof in de morgenuren strooien, wanneer de planten nog nat van de dauw zijn. In de kleine hoeveelheid vocht die op de blaadjes ligt gaat de kalkstikstof in oplossing. Zodra het water gaat verdampen ont trekt deze oplossing vocht aan de plant waardoor deze afsterft of liever gezegd verbrandt. Strooit mén daarentegen deze meststof, zoals in de praktijk.nog al eens gebeurt, na.de middag op een droog gewas, dan blijft er veel te weinig kalk stikstof op de blaadjes liggen en gaat daar ook niet in oplossing. De verbrandende werking is daar door zeer gering of blijft zelfs geheel achterwege. We zien zodoende op het gebied van de bemes ting nog heel wat foutjes maken. Dit is meestal niet omdat de boeren het niet weten, maar meer omdat bij de aanwending van de meststof te weinig wordt nagedacht. THOLEN—ST. PHILIPSLAND. Het is nu tijd om het grasland de nodige stikstof te geven, vooral de percelen die wat warmer zijn, moeten vroeg aan het groeien om te beweiden en in te kuilen. Nog te veel wordt de stikstof in te grote hoeveelheid in eens gestrooid. Voor bewei den is IV2 baal k.a.s. per ha als eerste bemesting voldoende. Voor inkuilen en hooiwinning kan 3 tot 4 baal per ha gegeven worden, dan krijgt men be gin Mei eiwitrijk gras in de kuil en eind Mei eiwit rijk hooi op de ruiter. Meestal past het beter met de arbeidsverdeling om de percelen die voor hooien bestemd zijn, eerst voor te weiden en pas daarna met stikstof te strooien, waardoor het mo- lijk is om half Juni nog prima hooi te winnen. Verder moet bij het beweiden elke 6 weken 2530 kg zuivere stikstof per ha gegeven worden, omdat stikstof op grasland na ongeveer 6 weken uitge werkt is. Er kan en moet veel meer voorjaarsgras ingekuild worden. In het voorjaar is de grasgroei groter dan de dieren voor directe opname' nodig hebben. Voor later bewaren op het veld gaat niet en vertrappen van dit gras is grove verspilling, daarom moet dit gras ingekuild worden. Laten we vooral bedenken, dat we als land, maar ook ieder persoonlijk, van de bedeling moeten leven en dat een rijk land zich nog wel wat kan veroorloven, maar in ons arme land moet elke verspilling ons persoonlijk aangaan. Wat zouden we denken van een bedelaar die om brood vroeg en straks het gekregen brood wegwierp? We beweren allemaal dat we arm zijn, maar niemand wil er naar leven. Om ons huidige levenspeil enigszins te kunnen handhaven is het nodig, dat er niets, maar dan ook niets, verloren gaat. Vooral op het gebied van de graslandexploitatie en de voederwinning is er nog veel te verbeteren. Laat het iedere collega boer een eer zijn, om ook op dit terrein het hoogste te bereiken wat <er te bereiken is. Op de zwaardere gronden is hier en daar al wat vlaszaad en zomergraan aan de aarde toever trouwd. Op de lichtere gronden was hét echter nog te nat en het is beter maar even rustig af te wachten tot de grond voldoende droog is om een mullig zaadbed te maken. Ook hierbij is geduld een schone zaak.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 3