SILOBOUW in Zeeuws-Vlaanderen.
Biikslandbouwvooflichtingsdieiiht
De Rijlcslandbouwconsulent voor Z.-Vlaanderen te Axel,
HET DORSEN VAN BRUINE- EN WITTE BONEN.
BLAUWMAANZAAD.
VEEVOEDERNORMEN VOOR MAART EN APRIL 1951
De heer S. P. de Bruijne te Driewegen (Terneu-
zen) zond ons het volgende schrijven dat we hier
onder afdrukken.
In het voorbije jaar zijn in vele landbouwvakbla-
den, de voor- en nadelen beschreven van de silo.
Verschillende lezers van het Zeeuwsch Landbouw
blad zullen zich herinneren, de silo-geschiedenis van
Schouwen en Duiveland en de daarop volgende dis
cussie over de gestorte betonnen of platen silo, met
de Firma Zijderlaan.
Ondanks alles zijn er daa* toch vele silo's ge
plaatst. Eveneens op Walcheren, waar men deze
materie grondig heeft aangepakt, en niet zonder
succes.
Zuid-Beveland volgt thans het goede voorbeeld
van de overige eilanden, en als de voortekenen niet
bedriegen, komt men hier ook tot een flinke silo-
bouw.
Een bewijs dat vele landbouwers het economische
voordeel der silo terdege inzien. Nu komt het mij
evenwel voor, dat de beide Vlaanderen in dit op
zicht erg achteraan komen, uitgezonderd de om
geving van Ede, St. Kruis en Aardenburg in West
Zeeuws-Vlaanderen.
Is dit een gebrek aan initiatief, doorzicht of on
dernemingslust? Ik meen te mogen veronderstel
len dat dit niet het geval is.
De Zeeuws-Vlaming immers, heeft toch talloze
malen getoond in alle opzichten vooruitstrevend te
zijn en zeker niet in bedrijfsuitrusting achteraan
te komen.
Toch wordt door velen ten onrechte de silo niet
op de juiste waarde geschat, en onvoldoende ge
waardeerd, terwijl toch de silo belangrijke en niet
te verwaarlozen voordelen biedt als men ziet, dat
elk jaar massa's waardevol veevoeder verloren
gaan.
Tijdens de bietencampagne b.v., worden grote
hoeveelheden prima bietenkoppen van hoge voe
dingswaarde, op het weiland gesmeten, tegen
bomen, achter heggen, en door 't vee op onnavolg
bare en vakkundige wijze, met een dunne straal
mest bespoten en of vertrapt, en zodoende vol
komen genegeerd, en gaan verloren.
Hoeveel beter had een gedeelte hiervan in een
silo kunnen worden gestopt en tot prima voer wor
den gemaakt?
Wist u al dat 2xk gem et bietenkoppen, die goed
geënsileerd zijn, een eiwitwaarde hebben gelijk aan
1 gemet voederbieten?
Afgezien van nog andere mogelijkheden b.v. stop
pelklaver, of mengsel van bietenkoppen, voeraard-
appelen of rapen, met reeds genoemde klaver,
welke, zo niet elk jaar, toch dikwijls in massa op
vele bedrijven aanwezig is.
Meerderen hebben reeds met voordeel en succes
dit toegepast en anderen gaan er toe over.
Ook de internationale toestand is van dien aard,
dat wij in de toekomst op zelfgewonnen veevoeder
aangewezen zijn, de overheid en landbouwvoorlich
ting wijzen reeds met nadruk in die richting. De
terzake kundige boer met zijn soms zeer scherpe
opmerkingsgave, voelt intinctief aan, dat ook hier
in perspectief zit, tot verzorging van zijn soms
hoge en dichte veebezetting v.n. op kleine bedrijven.
Toch kan men zich niet aan de indruk onttrek
ken, dat men liever of eerder een luxe wagen aan
koopt, dan overgaat tot aanschaffing van een silo,
die in alle opzichten rendabel en verantwoord is,
en bovendien bij de moderne landbouwuitrusting
toch zeker ook nu behoord.
Het meningsverschil, de gestorte, blokken, of
platensilo, heeft al heel wat pennen in beweging
gebracht. De toekomst en practijk zal wel uitwij
zen wat uiteindelijk de beste silo is. Volgens Bram
uit de Slikhoek is de keuze al heel gemakkelijk,
hoor maar met permissie: de platensilo vertoont de
gedaante van een oude Tante van 80 jaar, ver
weerd, gerimpeld en gebogen, de gestorte silo daa
rentegen de frisse, bekoorlijke figuur van een jonge
vrouw van 1000 wekenen kan wel honderd jaar
meegaan.
Wat een verschil! Ja men kan hem vullen met
water, allicht, en er goudvissen in houden of een
bad in nemen. Om dezelfde beeldspraak te gebrui
ken, over 100 jaar hebben we misschien geen silo's
meer nodig, gezien de technische vooruitgang en
ontwikkeling. Wellicht wordt dan wel veevoeder
langs chemische weg gefabriceerd in korrel of
knikkervorm of met behulp van electronen, cosmi-
sche stralen of atoomkracht, volgens recept van
Pontecorvo en c.s.
Maar op 't moment en voor omstandigheden en
behoeften in Zeeuws-Vlaanderen is de platensilo
wel voldoende bij oordeelkundig gebruik en kan tal
van jaren meegaan. Straks (wellicht dit jaar reeds)
zal men nog effectiever kunnen werken met de
hakselmachine, waarmee men een idiaal voeder ver
krijgt, dat zich beter laat verwerken.
Najaar '50 werden onder allerongunstige omstan
digheden (slijk, modder) bietenkoppen geënsileerd
in platensilo's met als resultaat een prima en sma
kelijk voeder, met prachtige kleur, wat gretig door
alle vee opgenomen wordt, ook door paarden, geeft
geen kantverliezenen stinkt niet, integendeel,
met zuurgraad van 3,9, kortom prachtvoer, waaruit
men toch concluderen mag, dat het silovoer geen
prullaria is.
Ik hoop en verwacht dat in 1951 Zeeuws-Vlaan
deren ook in deze zijn belang begrijpt en vele silo's
zullen worden gebouwd.
Wij nemen deze week
het dorsen van stambonen, omdat dit nogal eens
moeilijkheden met zich meebrengt.
Hoewel sommige landbouwers met een kleine
dorsmachine voorzien van een hekeltrommel, met
een goed afgestelde gewone dorsmachine en ook
wel met de combine aardige resultaten verkrijgen,
kan toch niet altijd worden voorkomen dat een aan
zienlijk aantal bonen bij het dorsen gehalveerd
worden.
Tot nu toe lette de teler er slechts op zo weinig
mogelijk halve bonen te krijgen. Viel dit mee, dan
was men tevreden. In de toekomst kunnen we hoge
re eisen verwachten, waarbij op kleinere beschadi
gingen zal worden gelet. Bij de contractbonen is dit
reeds zo, waarbij het piksel miskleurige, gevlekte
en beschadigde zaden - slechts drie procent mag
bedragen. Hier wordt zelfs op beschadigingen gelet,
welke met het oog onzichtbaar zijn, waarover on
derstaande regels meer. Waakzaamheid is dus ge
boden.
Daarom is,in samenwerking met de P.S.C. (de
Peulvruchtenstudiecombinatie) te Wageningen een
proef gedaan met de Owens-dorsmachine, welke be
schikbaar werd gesteld door het Centraal Bureau
te Rotterdam.
Het is een kleine dorsmachine, voorzien van twee
achterelkaar geplaatste hekeltrommels. De bedoe
ling is om met een laag aantal toeren der trommels,
toch de peulen goed gedorsen te krijgen. Met twee
trommels is dat mogelijk. De peulen welke de eer
ste trommel gepasseerd zijn en vanwege het lage
toerental niet uitgedorsen zijn, worden daarna bij
het passeren van de tweede dorstrommel, wel uitge
dorsen. Bij de proef met deze machine bleken dat
alle peulen na het dorsen voor 100 leeg waren.
Bij een machine met een trommel is men, om een
goed dorsresultaat te verkrijgen, vaak wel gedwon
gen de trommel meer toeren te laten draaien, met
het gevolg meer halve bonen en meer zichtbare en
onzichtbare beschadigingen.
Tijdens het dorsen met de Owens dorsmachine
was het vriezend weer. De bonen waren droog en
tamelijk hard.
Een paar dagen vóór deze proef was er met eer
Massey-Harris combine gedorsen. Toen waren de
bonen, uit de bovenste laag van dezelfde stapel
veel vochtiger.
Een week van tevoren werd nog geprobeerd me+
een gewone Kloos-dorsmachine, eveneens afgesteld
voor bonen. Ook dan waren de bonen wat vochtig.
Telkens was het dezelfde partij bonen en wel:
witte stamsla dubbele princes.
Het percentage halve bonen was als volgt:
Owens dorsmachine 2
Kloos dorsmachine 3
Massey-Harris combine 1012
Van elk der dorsingen werd een monster opge
stuurd naar de P.S.C. te Wageningen, voor het be
palen van het aantal hele bonen met voor het oog
onzichtbare beschadigingen.
Dit onderzoek het z.g. vitaalkleuringsonderzoek
geschiedt met tetrazolium. Bepaalde gedeelten van
de bonen die een harde klap gekregen hebben, kleu
ren niet met deze kleurstof en zijn dan dood. Der
gelijke dode gedeelten van het zaad kunnen de
toegangspoort worden voor micro-organismen e.d.
uit de grond, zodat bij een koud en nat voorjaai*
de opkomst sterk kan tegenvallen.
Het resultaat was als volgt:
goede licht beschadigde dode
zaden zaden zaden
Owens 96 2 2
Kloos 82 14 4
Massey-Harris 83 10 7
Ook bij dit onderzoek onderscheidde de Owens
zich gunstig.'
De P. S. C. schrijft ons nog:
Het Rijksproefstation voor Zaadcontróle bepaalt
thans van de bonen (en erwten), met behulp van
de tetrazol-kleuring, de „vitaliteit". Deze blijkt
vooral bepaald te worden door de mate van dors-
beschadigingen. Er worden voortaan normen voor
vitaliteit gesteld.
Consequentie: Wanneer dit, en dit zal wel ge
beuren, in de contracten wordt uitgewerkt, dan kan
de teler eventueel met zijn partij blijven zitten als
de vitaliteit niet aan de norm komt, dan wel dat
hij een navenant lagere prijs krijgt.
De zaak is van zeer groot belang. Temeer omdat
men, sinds de invoering van de tetrazol-Qleuring,
zich bewust geworden is van het feit, dat de dors-
beschadiging in Nederland algemeen en in erge
mate optreedt. Voor Zeeuws-Vlaanderen, als be
langrijk bonen-zaadteeltgebied, is het dus een aan
gelegenheid van veel belang.
Het principe van de Owens dorsmachine is zeer
goed. Er kleven echter enkele bezwaren aan, die
nog veranderd moeten worden. Het materiaal is
niet te best. Pas na deze veranderingen zal het een
overweging waard zijn deze kleine machine aan te
schaffen. De capaciteit bedroeg 300 tot 350 kg per
uur.
24-2-'51.
R. L. V. D. Axel.
In onderstaande tabel zijn de gemiddelde op-
brengstcijfers weergegeven van proefvelden uit de
vijf voorlaatste jaren.
Noordster 109
Emmabloem 103
Nobel 94
Mansholt's 92
100 kg/are 13.8
Direct valt hieruit af te lezen dat Noordster ver
uit de hoogste opbrengst bereikte. Indien wij dan
ook bij de rassenkeuze zonder meer de productivi
teit als doorslaggevende factor laten gelden, dan
is Noordster het aangewezen ras.
Blauwmaanzaad is in hoofdzaak een export arti
kel; vooral om de mooi blauwe kleur van het
Nederlandse blauwmaanzaad geniet het Nederland
se product voorkeur. Blauwmaanzaad uit andere
landen is veel grijzer van kleur en daarom minder
gewild. Het is daarom aannemelijk, dat ook voor
de oogst 1951 de zaadkleur een belangrijke prijs-
bepalende factor zal blijven.
Een bezwaar van Noordster is nu, dat het zaad
een minder mooi blauwe kleur heeft, hetgeen het
voor export minder geschikt maakt. Vooral bij
een sterke uitbreiding van Noordster dient reke
ning gehouden te worden, dat de kans op een
lagere prijs per kg aanwezig is.
Emmabloem is van de overige rassen de meest
opbrengstgevende. De zaadkleur van dit ras is
goed.
Een aantal proefvelden waarbij blauwmaanzaad
bij 2 zaaitijden werd uitgezaaid hebben duidelijk
uitgewezen dat het gewas spoedig reageert op een
latere zaai. Vroeg zaaien gaf de hoogste opbrengst.
De Hoofdassistent voor het Onderzoek,
G. J. BOM.
Kruiningen, 23 Februari 1951.
De verzending van de veevoeder-toewijzingen
voor de maanden Maart en April 1951 heeft eind
Februari plaats gehad. Gelijktijdig zijn de bonnen
voor kuikenzaad en opfokvoeder, bestemd voor de
7e t/m 13e week van de opfokperiode, verzonden.
De rundveevoedertoewijzingen zullen in het al
gemeen gelijk zijn aan die van de vorige 2 maan
den. Na deze toewijzingen zal gedurende het lopen
de voeder jaar rundveevoeder niet meer worden
toegewezen. Ook voor de kippen blijven de toewij
zingen gelijk aan die van de vorige 2 maanden.
De normen voor mestvarkens zijn verhoogd, be
halve voor bedrijven groter dan 20 ha cultuur
grond, waarvan meer dan 20 bouwland en/of
scheurbaar grasland. Voor varkens, die boven het
berekende bedrijfsmaximum worden aangehouden,
alsmede voor fokzeugen en fokberen zijn de nor
men ongewijzigd gebleven.
De nieuwe normen luiden thans als volgt:
Diersoort
gen niet meer
bij de zeug
Mestvarkens
Mestzeugen en
-beren
Opfokzeugen
Fokzeugen
Boven het
berekende max.
Opfok- en dekberen 183 184
Maart en April 1951
Rubriek
120
121 t/m 125
124 125
150 151
152 t/m 156
Voedersoort
Normen in kg
Bovenvermelde
rubrieken
Varkensvoeder
Bijvoeder D.A.
Varkensvoeder
Bij voeder D.A.
Bijvoeder
D.A.
Varkensvoeder
A
B
C
D
1
2a
2b
1
2
3
85
£0
55
30
20
40
10
10
20
25
15
25
30
100
90
50
35
25
40
20
20
25
30
25
30
40
30
3D
30
20
20
30
30
20
90
90
90
90
90
90
90
90