cfiuitencjQüDcne Jl (gemene Vergadering óer 35.JS.cJIZ.
JSanèGouzüverfieersproBlemen.
BEZOEKT de
op MAANDAG 19 FEBRUARI a.s., 's nam. 1,30 uur, in de zaal van de heer KRIJGER te Goes
's Ministers beleid. Eerst werden slechts maximum
detaillisten (winkel) prijzen vastgesteld. Een
maand later kwamen na een klaagzang van de
aardappelhandel (overigens niet geheel ten on
rechte) de maximumtelersprijzen uit de bus.
Wij slaken bij deze gang van zaken onwillekeu
rig de zucht: liet de Minister zich altijd ook maar
zo ompraten door de georganiseerde landbouw.
4. De gestelde maximumprijzen zelve zijn niet
onbevredigend.
Wij hebben gemeend dit commentaar zo kort mo
gelijk te moeten houden. Andere punten vragen
onze aandacht.
De varkensprijs voor 1951 vastgesteld.
De Minister van Landbouw, Visserij en Voedsel
voorziening heeft in overleg met de Stichting voor
de Landbouw de basisprijs voor baconvarkens, gel
dende tot 1 Januari 1952, vastgesteld op ƒ2,06 per
kg geslachtgewicht. De prijs is vergeleken met de
prijs voor 1950 met ƒ0,20 per kg verhoogd. Met
deze verhoging kunnen de verhoogde kosten van
de varkensmester, zoals die uit het desbetreffende
rapport van het Landbouw-Economisch Instituut
kunnen worden afgeleid, ruimschoots worden ver
goed.
De nieuwe prijs, is gebaseerd op de huidige prij
zen van het gedistribueerde voeder.
Het reeds aangekondigde baconcontract met En
geland is thans afgesloten, zodat dit jaar, in over
eenstemming met het reeds vroeger gesloten long
term-contract, 35.000 ton bacon moet worden ge
leverd, vermeerderd met de te weinig geleverde
4000 ton van 1950.
Als prijs werd overeengekomen 229 sh. per cwt
f.o.b. over alle verschepingen na 1 Januari 1951 tot
30 September 1951, welke prijs de overheid in staat
stelt de nieuwe, verhoogde, basisprijs voor bacon
varkens van 2,06 per kg geslacht gewicht te effec
tueren.
Voor de hoeveelheid te leveren na 1 October 1951
zal omstreeks Augustus opnieuw over de prijs
worden onderhandeld.
In gevolge deze overeenkomst zal tot 1 October
1951 moeten worden geleverd 30.000 ton. Naar het
Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoor
ziening mededeelt, zal met het bedrijfsleven over
leg worden gepleegd om tijdig, de voor 30.000 ton
nodige 600.000 baconvarkens voor de baconbe-
reiding beschikbaar te krijgen.
Nu de afzetmogelijkheden voor vlees zich gunstig
laten aanzien, lijkt een verdere uitbreiding van de
varkenshouderij verantwoord. Met deze omstan
digheid is rekening gehouden en de nieuwe basis
prijs mag dan ook een stimulans worden genoemd
voor verdere uitbreiding van de varkensstapel.
Teneinde nog enigermate tegemoet te komen
aan de moeilijkheden, die zich voor de voedervoor
ziening voordoen, kondigt de Minister tenslotte nog
een verhoging van de toewijzingen voor het var
kensvoeder aan, behalve voor de bedrijven boven
20 ha met meer dan 20 bouwland en scheurbaar
grasland.
Voor de bedrijven tot 12 ha bedraagt de verho
ging 30 kg per varken en voor de bedrijven van
12 tot 20 ha, al naar gelang de aard van het bedrijf,
30 kg dan wel 15 kg. Daarenboven zijn de Provin
ciale Voedselcommissarissen in de gelegenheid ge
steld extra voedertoewijzingen uit te reiken aan die
varkenshouders, die, rekening houdende met de
bedrijfsomstandigheden, een verantwoorde varkens
stapel houden en desondanks met de voedervoor
ziening voor ernstige moeilijkheden staan. De
voorraden voedergranen, waarover de Overheid
thans beschikt, maken het mogelijk in ieder geval
ter overbrugging naar de nieuwe oogst, deze voor
zieningen te treffen.
Meer voer van eigen bodem.
Voor de voedervoorziening op langere termijn
bieden de vooruitzichten omtrent de mogelijkheden
van import van grotere hoeveelheden voedergra
nen, geen grond voor groot optimisme. Het is dan
ook noodzakelijk de productie van veevoeders van
eigen bodem verder op te voeren, waarop van over
heidswege ook in het verleden reeds bij herhaling
is aangedrongen. Ook thans zij wederom de aan
dacht van de boer gevraagd voor het grote belang,
dat schuilt in de opvoering van de voederwinning
op eigen bedrijf. In verdere mate zal moeten wor
den overgegaan tot de verbouw van hakvruchten
met name van voederaardappelen als een hoog pro
ductief en uitstekend voedergewas, waarmede voor
een belangrijk deel de voederbehoefte van de var
kens kan worden gedekt.
Het is thans nog de tijd zaaizaad en pootgoed
aan te schaffen voor een ruime verbouw van voe
dergewassen, teneinde de voedervoorziening van
de veestapel veilig te stellen.
Zoals men uit deze officiële aankondigingen ziet
is productieverhoging nog steeds geboden. Wij
vragen hier echter nogmaals aandacht voor het
onzes inziens juiste standpunt, dat de grotere in
spanning, die hiervoor nodig is, alleen van de boer
gevergd kan worden als deze ook beloond wordt.
En een uitbreiding van de liakvruchtenteelt vraagt
voldoende arbeidskrachten. Hieraan is eerder
schaarste dan aan consumptie-aardappelen! Dus
hier ware ingrijpen via Bureau Oogstvoorziening
gewenst.
Ook het volgende officiële bericht is belangwek
kend.
25 Millioen gulden van de tegenwaarde-
rekening der Marshall-hulp voor de vor
ming van een borgstellingsfonds voor de
landbouw.
Het overleg met de Amerikaanse regering be
treffende de besteding van gelden van de tegen
waarderekening der Marshall-hulp heeft geleid tot
overeenstemming over het vrijgeven van 25 mil
lioen gulden voor de vorming van een borgstellings
fonds voor de landbouw.
De sterk gestegen behoeften aan kapitaal voor
noodzakelijke modernisering en intensivering van
land- en tuinbouwproductie, maken het noodzake
lijk de boeren en tuinders in de gelegenheid te stel
len, de hiervoor nodige financieringsmiddelen op
te nemen. De hiertoe gebruikelijke crediet-instel-
lingen, in casu de boerenleenbanken, kunnen moei
lijk de risico's, die aan deze kapitaalverschaffing
zijn verbonden, ten volle dragen.
Het borgstellingsfonds, waarvan de vorming
thans mogelijk is geworden door de vrijgeving van
25 millioen uit de tegenwaarderekening, zal die
nen als gedeeltelijke risicodekking van de door boe
renleenbanken te verlenen voorschotten. De rege
ring is hierdoor in de gelegenheid gesteld, ten be
hoeve van de centrale coöperatieve leenbanken, de
aansprakelijkheid te aanvaarden voor naar ge
lang de omstandigheden de helft tot tweederde
van de gelden, die deze banken via de plaatselijke
banken voor een aantal doeleinden beschikbaar zul
len stellen. Deze doeleinden komen neer op verbe
tering van de grond en van de uitrusting ten be
hoeve van de ruwvoederproductie en de hygiëni
sche melkwinning en andere middelen tot rationele
productieverhoging in land- en tuinbouw. Op basis
van het borgstellingsfonds zal een veelvoud van
het bedrag van dit fonds aan voorschotten kunnen
worden verleend. Pas nadat de nodige budgetaire
voorzieningen door de Staten-Generaal zijn aan
vaard, kan de Regering haar voornemen verwezen
lijken door het instellen van een Landbouw Borg
stellingsfonds.
Tenslotte een bericht uit de eigen organisatie,
dat reeds te lang wegens plaatsgebrek bleef liggen.
Het K.N.L.C. en de P.B.O.
In een buitengewone algemene vergadering van
het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité is
de ^kwestie van de publiekrechtelijke bedrijfsorgani
satie in de Landbouw uitvoerig besproken.
T.a.v. de vraag of een Bedrijfschap gewenst is,
kon de Alg. Vergadering nog geen uitspraak doen,
daar over het doorslaggevende punt van de om
schrijving van het werkterrein nog geen definitieve
overeenstemming tussen de zes in de Stichting
v. d. Landbouw samenwerkende organisaties is be
reikt. Het K.N.L.C. heeft wel uitgesproken welke
onderwerpen naar zijn mening tot dit werkterrein
moeten behoren.
Een andere belangrijke factor is de kwestie van
de opbouw van het Bedrijfschap. Aangezien ter
tafel lag een ontwerp-Algemene Maatregel van Be
stuur, hetgeen inhoudt, dat de opbouw op bedrijf s-
genoten in feite niet mogelijk is, moest thans een
beslissing worden genomen of het K.N.L.C. verdere
medewerking aan de totstandkoming van de Alge
mene Maatregel van Bestuur moest verlenen. Hoe
wel het K.N.L.C. de opbouw op de bedrijfsgenoten
ziet als een noodzakelijke voorwaarde voor een
levend Bedrijfschap, en daar onder alle omstandig
heden en te allen tijde naar zal blijven streven,
heeft de Algemene Vergadering, gezien ook de hui
dige mogelijkheden tot verwezenlijking van dit
principe, besloten haar medewerking aan de voor
bereiding bij Alg. Maatregel van Bestuur voorals
nog niet te mogen onthouden.
De uiteindelijke beslissing zal afhangen van het
feit of aan de andere voorwaarden van het K.N.L.C.
in bevredigende mate zal worden tegemoetgekomen.
Deze voorwaarden hebben o.m. betrekking op:
omschrijving werkterrein, de mate en de regeling
van de overheidsinvloed, de bevoegdheden der pro
vinciale organen en de regeling van de belangen-
behartigende en adviserende taak van het Bedrijf
schap.
Tenslotte is het standpunt der Afd. Tuinbouw in
deze materie overgenomen, inhoudende dat de in
stelling van een zelfstandig Bedrijfschap voor de
Tuinbouw naast een Bedrijfschap voor de Land
bouw ongewenst is. Voorts dat een dwingende eis
is, dat een Hoofdafdeling Tuinbouw en de daar
onder ressorterende afdelingen een grote mate van
zelfstandigheid bezitten in deze zin, dat besluiten,
genomen door deze organen, door het bestuur van
het Landbouwschap slechts mogen worden getoetst
aan het algemeen agrarisch beleid, de wet en het
algemeen belang.
Tenslotte, dat in het bestuur der Hoofdafdeling
Tuinbouw en de afdelingen mede zitting zullen
nemen vertegenwoordigers, voorgedragen door de
vaktechnische tuinbouworganisaties.
Zoals men ziet heeft het K.N.L.C. aan de kwestie
van de komende Publiekrechtelijke Bedrijfs Organi
satie veel aandacht besteed. In vele afdelingen der
Z. L. M. heeft ondergetekende inleidingen over dit
onderwerp gehouden, er steeds opwijzend, dat de
doelstellingen van de P. B. O., namelijk het over
nemen van een deel van de verantwoordelijkheid
van de staat en het uitoefenen van zelfwerkzaam
heid door de bedrijfsgenoten zelve het beste tot hun
recht zouden komen, indien deze lichamen op de
bedrijfsgenoten zouden worden opgebouwd. Het is
verheugend, dat het K.N.L.C. dit standpunt niet
zal opgeven.
S.
HET RIJBEWIJS.
Eén van de moeilijkste kwesties van dit moment
is wel het rijbewijs. Bekeuringen worden uitgereikt
en waarschuwingen gegeven, terwijl toch de nieuw
ingevoerde Wegenverkeerswet het speciale rijbe
wijs voor tractoren heeft afgeschaft. Want in art.
101 lezen we het volgende:
„Voor het besturen van landbouwmotorrijtuigen
wordt geen rijbewijs vereist, doch de bestuurder
moet minstens 16 jaar zijn".
De moeilijkheden ontstaan eerst wanneer we ver
der gaan lezen in art. 69 waar een landbouwmotor-
voertuig aldus wordt omschreven:
„Landbouwmotorrijtuigen zijn motorrijtuigen be
stemd om t.b-v. het landbouwbedrijf buiten de weg
te worden gebruikt en als zodanig in het kenteken
bewijs aangegeven welke t.b.v. of in onmiddellijk
verband met die bestemming worden gebezigd.
En juist over dit kentekenbewijs struikelt de hele
zaak nu nog. Dit kentekenbewijs zou de bude num-
merbewijzen moeten vervangen. Nu doet zich het
geval voor, dat voor nieuwe trekkers wel zo'n ken
tekenbewijs kan worden aangevraagd en verstrekt,
doch dat er nog niets bekend is over de inwisseling
van de oude nummert>ewijzen, omdat de Minister
van Verkeer en Waterstaat hier nog geen nadere
mededeling over verstrekt heeft. Waarschijnlijk zal
deze inwisseling wel enige jaren in beslag nemen.
Ondanks de onmogelijkheid om op dit moment
een dergelijk kentekenbewijs te verkrijgen voor een
reeds eerder gekochte trekker, blijft toch de eis ge
handhaafd dat men een rijbewijs moet bezitten
voor het besturen van een landbouwmotorvoertuig
op de openbare weg wanneer hiervoor geen ken
tekenbewijs is afgegeven.
De nieuwe wet kent geen speciale rijbewijzen
voor trekkers (AT) meer. Een trekker chauffeur
zal nu op de openbare weg moeten beschikken over
het rijbewijs BE, althans voor zover de trekker een
gewicht van 3500 kg niet te boven gaat. Van offi
ciële zijde verzekerde men ons, (,dat de rijproef voor
het behalen hiervan afgelegd kan worden met een
normale trekker. Men heeft dus dan geen auto rij
lessen te nemen zoals men reeds hier en daar ver
onderstelde. Daar de oude rijbewijzen slechts 2 jaar
geldig waren en dus regelmatig ongeldig worden,
is het niet onwaarschijnlijk dat vele trekkerbe
stuurders voor deze keuze gezet worden.
Wij betreuren het, dat hier geen betere over
gangsregeling getroffen is door de Minister, waar
door de categorie rijbewijzen AT geleidelijk kon
vervallen en vinden het enigszins vreemd dat
„nieuwbakken" trekkerbezitters zonder meer op de
zitting plaats kunnen nemen, terwijl getrainde be
stuurders nog weer eens examen af moeten leggen.
In afwachting van een betere regeling die ook
zeker door de landbouw zelf bepleit zal moeten
worden kunnen we U dus alleen nog maar advise
ren om in het geval van het verlopen van het rij
bewijs AT, een nieuw bewijs BE aan te vragen. De
formulieren hiervoor kunt U verkrijgen op het ge
meentehuis. Op het examen kunt U dan zonder
meer met Uw trekker verschijnen wanneer deze al
thans het gewicht van 3500 kg niet te boven gaat.
Ook over de
SNELHEID EN DE REMMEN
bestaat verschil v,an mening. De snelheid van de
trekker met of zonder aanhangwagen(s) dient be
perkt te blijven tot 16 km per uur, indien zowel
remmen als luchtbanden aanwezig zijn.