U itmergelingsaftrek LANDBOUWGRONDEN. Renteloze Studievoorschotten. Mededeling van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. ERWTEN. ZOMERGERST. 85 In ons vorig nummer is opgenomen een publica tie van de Stichting voor de Landbouw betreffende bovenstaand onderwerp. Wij willen hier de tekst van dit Besluit opnemen voorzover van belang voor de landbouw. Een vol gende week hopen we de regeling voor tuinbouw en fruitteelt op te nemen. Hier volgt de tekst van de regeling. Art. 1. Bij het berekenen van de Vermogensaanwas van natuurlijke personen wordt mede als aftrekpost in aanmerking genomen de op de voet van de art. 2, 3 en 4 van dit besluit te bepalen waardedaling tenge volge van de oorlogsomstandigheden van gronden, waarop de belastingplichtige bij het einde van het be lastingtijdvak een landbouwbedrijf in de zin van art. 18 van het Besluit op de Inkomstenbelasting 1941 uit oefende met inbegrip van de bij de gronden beho rende opstallen voor zover die waardedaling niet reeds bij de vaststelling van het eindvermogen in aan merking is genomen. Deze aftrek is van overeen komstige toepassing bij het berekenen van het zuiver vermogen in de zin van de Wet op de Vermogens heffing Ineens. Art. 2. (1) De aftrek per ha grond, welke bij het einde van December 1945 of voor de Vermogensheffing Ineens bij de aanvang van 1946 werd geëxploiteerd, bedraagt voor boeren, indien het betreft: a. blijvend grasland. 1. voor zandgrond, veenkoloniale grond en andere lichte grond 2. voor kleigrond en andere zware grond 35, b. bouwland. 1. voor zandgrond, veenkoloniale grond en andere lichte grond 180, 2. voor kleigrond en andere zware grond 130, (2) Ten aanzien van zware gronden welke met /.out water zijn geïnundeerd wordt de aftrek voor lichte grond toegepast. (3) Ter zake van waardedaling van opstallen, welke bij de in vorige leden genoemde gronden be horen, bedraagt de aftrek: a. voor de eigen-boer de beklemde meier en de boer die zijn grond in vruchtgebruik of in erf pacht bezit hieronder begrepen 50,per na grond b. voor de pachter 25, per ha grond. Tot zover de tekst der art. 1 en 2 van het Besluit. We willen hierop nog enkele aantekeningen geven. Deze regeling geldt voor de Vermogensaanwas- belasting en voor de Vermogensheffing Ineens. Zij geldt voor hen die een landbouwbedrijf uit oefenden per 31 Dec. 1945. Hieruit volgt direct dat de eigenaar-verpachter er geen beroep op zal kunnen doen. Resteren dus de exploitanten: a. pachters. b. eigenaars-boeren. Deze beide categoriën kunnen o.i. op geheel ge lijke gronden van deze regeling gebruik maken. De beperking van art. 1 „voorzover die waarde daling niet reeds bij de vaststelling van het eind vermogen in aanmerking is genomen", zal vrijwel voor niemand gelden, daar bij de waardering van de gronden per 31 Dec. 1945, mede door de bepa lingen van art. 14 der Wet Vermogensaanwasbe- lasting hiermede geen rekening zal zijn gehouden. Het is niet onze bedoeling in dit artikel hieraan diepgaande beschouwingen te wijden, maar toch merken we op, dat o.i. de waardebepaling per 31 Dec. 1945 en de uitmergelingsaftrek los van elkaar moeten worden gezien. Deze aftrek wordt verleend wegens verarming en vervuiling van de grond gedurende de oorlogs jaren. Door deze „roofbouw" zijn de geld-vermo- gensbestanddelen (kas, bank, e.d.) gestegen, even tueel ook door schuldaflossing, waartegenover nu de uitmergelingsaftrek als correctiepost werkt. Voor onze Zeeuwse boeren kunnen we dus 2 cate goriën onderscheiden: a. gebruikers van droog gebleven gronden. 1. lichte gronden, 2. zware gronden b. gebruikers van geïnundeerde gronden. 1. lichte gronden, 2. zware gronden. De volgende tabel geeft een overzicht van de uit mergelingsaftrek per ha. Tabel I. Blijvend grasland Bouwland Droog gebleven gronden Lichte gronden Zware gronden 85,— 35,— 180,— 130,— Geïnundeerde gronden Met zoutwater Lichte gronden Zware gronden Blijvend grasland 85,85, Bouwland 180,180, De aftrek voor waardedaling der opstallen door onvoldoende onderhoud bedraagt voor eigenaars- boeren 50,en voor pachters 25,per ha. Met nog een eenvoudig voorbeeldje willen we deze tabel toelichten: A. exploiteert een bedrijf van 40 ha, waarvan 20 ha met de gebouwen in eigendom en 20 ha pacht land. Van zijn bedrijf is het volgende overzicht te geven: Tabel II. Droog gebleven gronden Lichte gronden Zware gronden Blijvend grasland 1 ha 2 ha Bouwland 3 ha 2 ha Blijvend grasland 3 ha Bouwland 2 ha 5 ha Totaal 40 ha. De aftrek is nu als volgt: Tabel Hl. 4 ha 4 ha Met zoutwater Geïnundeerde gronden Lichte gronden Zware gronden 1 ha 26 ha 27 ha Blijvend grasland Bouwland Blijvend grasland Bouwland Droog gebleven gronden Lichte gronden Zware gronden lx 85 - 85 2 x 35 - 70 3x180 - 540 2x130 260 330 625 Met zoutwater Geïnundeerde gronden Lichte gronden Zware gronden 3 x 85 255 lx 85 85 2x180 360 26x180 4680 615 Totale uitmergelingsaftrek: 625 330 615 4765 Aftrek voor opstallen 40 x 50, Totale aftrek 4765 6335 2000 8335 Men lette nu vooral op de overeenkomstige linia- tuur der tabellen I, II en III. Tabel I geeft de aftrek per ha. Tabel II geeft de indeling van ons voorbeeld bedrijf. Tabel III geeft de berekening van de aftrek. (Indien men de aftrekbedragen van tabel I ver menigvuldigt met de oppervlakte van tabel II vindt men de berekeningen van tabel III). Verder namen we onder tabel III de aftrek van de opstallen volgens art. 2 lid (3) op. Met bovenstaande hebben wij getracht voor onze lezers duidelijk te maken de betekenis van het Be sluit Uitmergeling Landbouwgronden voor de Land bouw. Aan de bepalingen van art. 4 van dit Besluit schonken wij nog geen aandacht. Een volgende maal willen we hierover nog enkele opmerkingen maken, terwijl we ook nog verwijzen naar de publi catie op de voorpagina van ons blad van vorige week. Het was niet onze bedoeling om thans reeds mo gelijke strijdvragen te behandelen. MEIJERS. Evenals voorgaande jaren is het Koninklijk Ne- derlandsch Landbouwcomité voornemens, zij het op zeer beperkte schaal, voor het studiejaar 1951|/1952 enkele renteloze studievoorschotten te verstrekken aan studenten van de Landbouw Hogeschool te Wa- geningen. Zij, die een dergelijk voorschot krijgen toegewezen moeten dit na beëindiging van hun stu die zo spoedig mogelijk in zijn geheel aflossen. Om voor een renteloos voorschot in aanmerking te komen, kan men zich voor nadere inlichtingen schriftelijk (niet op zegel) wenden tot het Secreta riaat van het K.N.L.C., Raamweg 28, 's-Gravenhage en wel: a. Degenen, die reeds aan de Landbouwhoge school studeren uiterlijk op 15 Mei 1951. b. Degenen, die dit jaar eindexamen aan een middelbare school doen en daarna naar de Land bouw Hogeschool denken te gaan uiterlijk op 15 Juli 1951. Van de in 1950 op de Zeeuwse eilanden verbouw de oppervlakte erwten namen de kleine groene erwtenrassen 36 de schokkers 61 en de capu- cijners of rozijnerwten slechts 3 in beslag. Vooral op Schouwen-Duiveland worden veel schokkers vehbouwd. In 1950 beves proefvelden het al eerder gepubliceerde product :rmogen van de ver schillende rassen. De .gemiddelde opbrengsten over de jaren 1946 1950 volgen hieronder. Kleine groene. Rondo CB. 119 (28) Parel CE 116 (28) Stijf stro CB 108 (28) Servo 92 (27) Mansh. gek- 82 (24) Unica 79 (27) 100 kg/are 33.8 Rondo CB. blijkt duidelijk de meest productieve kleine groene erwt te zijn. Bovendien is het ras resistent tegen de voetziekte. Ruime hoeveelheid zaaizaad is gewenst De erwt is vrij groot, kogel rond en wat lichtgroen van kleur. De consumptie kwaliteit er van is goed. De conservenindustrie geeft echter in vele gevallen de voorkeur aan an dere. De overige CB-rassen, Parel en Stijfstro blijven in opbrengst beneden Rondo. Parel groeit het beste op zware gronden die weinig stro geven. Het stro is lang, bladrijk en slap. Het ras rijpt later dan Rondo. Styfstro kenmerkt zich door stevig stro en hoge peulaanzetting, waardoor het ras voor machinaal maaien zeer geschikt kan zijn. Het is de laatste jaren opgevallen, dat ook dit ras gaat legeren, zo dat machinaal maaien ook vrijwel onmogelijk wordt. De overige rassen zullen wegens de grote vat baarheid van voetziekten, voor de Zeeuwse boer geen belangstelling hebben. Schokkers. De gemiddelde opbrengsten over de laatste 4 jaren zijn: Zelka 98 (28) Emigrant 102 (28) 100 kg/are 34.2 Emigrant werd in de RassenlTjst op de bijlage „Uitsluitend voor uitvoer bestemde rassen" opge nomen. Het ras geeft een goede opbrengst. Het stro is vrij lang en matig stevig, het zaad helder groen en weinig gedeukt. Het ras kan na overleg met de kweker verbouwd worden. Zelka is de bekende schokker, die vanwege de goede opbrengst en grote oogstzekerheid door resistentie tegen de voetziekte de volle aandacht verdient. Capucijners en rozijnerwten. Er kan momenteel een steeds toenemende be langstelling voor deze rassen geconstateerd wor den. De goede prijs voor deze erwten zal zeer zeker hierbij een rol spelen. 87 112 85 129 97 27.8 (28) (18) (27) (28) (18) De gemiddelde proefveldopbrengsten van de vijf laatste jaren volgen hieronder: Hala capucijner Aureool capucijner Gruno rozijnerwt Vinco rozijnerwt Ivora rozijnerwt 100 kg/are Tot deze groep behoort geen enkel ras dat vol komen resistent is tegen de voetziekte. Vinco is echter het meest ongevoelig voor deze ziekte, zodat dit ras de meeste aanbeveling ver dient. Ook in jaren met geen voetziekte heeft het ras van een goede productiviteit blijk gegeven. Tenslotte wordt een overzicht gegeven van de opbrengsten van de groepen erwtenrassen onder ling. Kleine groene Rondo 4022 kg/ha Schokkers Zelka 3352 kg/ha Cap. rozijnerwt Vinco 3586 kg/ha Met deze gegevens is het mogelijk een berekening op te stellen waarbij de opbrengst enerzijds en de prijs van het product anderzijds tot een bepaalde keuze aanleiding geven. G. J. BOM. De Hoofdassistent v/h Onderzoek. Kruiningen, Januari 1951. Zomergerst is op de Zeeuwse eilanden het be langrijkste graangewas. In 1950 werd 9500 ha met dit gewas uitgezaaid, dit is 1000 ha meer dan de oppervlakte wintertarwe over hetzelfde jaar. Van deze 9500 ha nam Kenia 55 en Balder 40 in. Bolder verdient een nog grotere uitbreiding. On derstaande opbrengstcijfers als gemiddelde van 4 jaren en verkregen uit meer dan 100 waarnemin gen bewijzen op overtuigende wijze de grotere pro ductiviteit van Balder. Abed Kenia Balder Saxonia Agio Carlsberg Herta 100 kg/are 98 102 101 100 107 105 39.5 (104) (106) (81) (55) (35) (28) Balder onderscheidt zich ten opzichte van Kenia niet alleen door een betere opbrengst, doch ook door betere strostevigheid en brouwkwaliteit. Het ras heeft tijdens de ontwikkeling een lichtgroene kleur, dit is een raseigenschap en wijst niet op stik stofgebrek. Saxonia heeft het bezwaar van het slappe stro, waardoor het spoedig legert. De brouwkwaliteit van het ras is matig. Van de overige drie rassen is alleen Agio in de rassenlijst opgenomen. Agio is echter voor brouw- gerst ongeschikt. Ook de opbrengst is lager dan die van Balder. Moet in verband met de vrij grote korrel en matige uitstoeling niet te dun gezaaid worden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 2