OPERATIE GESLAAGD, Se bladerdaken. ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEEAND dan moet patiënt beter worden DE BOERENJEUGD Reeds een gedeelte van de waas van geheimzinnigheid die om de keuze van de inleiders hangt willen we deze week weg- halen. In ieder geval is het zeker, dat de heer G. H. L. SCHOUTEN het Volkshogeschoolwerk in het algemeen zal behandelen; dat Mr. E. KUIJLMAN het Plattelandsjongenswerk in Amerika zal toelichten en dat de heer H. D. OLIVAT tot onderwerp gekozen heeft Voorwaarden voor een nieuwe stijl van leven en cultuur. Tenslotte verkeren we nog in de onze kerheid of mejuffrouw A. TOP, die wc gevraagd hebben Welsprekendheid te wil len behandelen, aanwezig zal kunnen zijn. Maar nog meer vragen we ons af hoe veel er zullen komen in Domburg op 15, 16 en 17 Febr. Het programma zal duren van Donder dagmiddag 15 Februari tot Zaterdagmiddag 17 Februari en wordt later nog aan de deelnemers toegezonden. Wacht vooral niet te lang met de opgave; niet omdat er niet voldoende ruimte in het kamp is, maar omdat we tijdig het aantal deelnemers moeten weten in verband met het klaarmaken van de slaapplaatsen en de bestellingen voor de maaltijden. We kunnen hier helaas geen onver wachte gasten ontvangen. Voor diegenen, die slechts een gedeelte van het program ma mee kunnen maken, zullen we later nog de voorwaarden bekend maken. Bij volledige deelname bedraagt de prijs dus 7,50 per persoon, alles inbegrepen. De deelnemers van de kadercursus namen de leiding door een aangifte van ongeveer 15 personen. Laat de „rest van Zeeland" hier niet bij achterblijven, want het gaat hier om zeer belangrijke onderwerpen die ons vereni gingsleven in het algemeen aangaan. Stuur dus even een kaartje naar het Secretariaat van de L. J. G., Landbouwhuis, Goes of geef een seintje aan de afdelings secretaris die dit door zal geven. Redactie: N. Filius, Koos Janse, M. Kosten, Z- Poppe, M. Poissonnier en J. J. de Putter. Redactie-adres: Secretariaat Z. L. M., Landbouwhuis, Goes. Boven de nabeschouwing, die de heer Hage wijdt aan de Ontwikkelingsmiddag van 13 Januari staat, als een droeve mededeling: „Operatie geslaagd, patiënt overleden". Blijkbaar is het vraagteken, achter het woord „overleden", abusievelijk wegge vallen, want wie het betoog tot het einde leest, vindt daar gelukkig deze woorden: „Laten we hopen, dat de patiënt na de operatie toch nog zal genezen",'helaas gevolgd door: „hoewel we ge wond zijn tot in ons diepste wezen". En dat laatste heb ik dan op mijn geweten, met mijn critiek, die, volgens de heer Hage, waar is, maar die hij „zon der meer" niet kan aanvaarden. Ik geloof werke lijk niet, dat dit „zonder meer" nodig is, want ieder, die op deze Zaterdagmiddag aanwezig was, heeft toch, behalve mijn „scherpe" critiek, ook mijn woorden van waardering en lof kunnen horen aan het adres van de spelers van St. Philipsland en de dames, die het sprookje van de Maïsmeisjes brach ten. Ook ik heb het, namens de jury, ten zeerste toegejuicht, dat die L.J.G.-afdeling de moed en energie had, zelf iets te maken in deze geest, een voudig maar goed, en ik heb hun spel „natuurlijk, eerlijk, zuiver" genoemd. Voor het sprookje heb ik de woorden „heel aardig" gebruikt en er aan toegevoegd, dat alles, wat hierin gezegd werd, „goed" gezegd was „de jury heeft ook hiervoor alle lof èn voor de dansen de costumes, het uiter lijk effect". Maar niemand zal het een jury, die gevraagd wordt haar oordeel te komen uitspreken in een „Toneelwedstrijd", kwalijk kunnen nemen, dat zij, op een middag, als deze, in de eerste plaats meent te moeten constateren, dat hef experiment als zo danig, niet werkelijk geslaagd is, omdat hier vrij wel geen sprake was van wat men gewoonlijk cn- der „toneelstukken" verstaat. Dit kon in onze ogen niet genoemd worden: „een Ontwikkelings middag gewijd aan het Toneel". De heer Hage „onderschrijft volkomen, dat wat na mijn inleiding volgde, een grote en schrijnende tegenstelling daarmee vormde"; maar hij houdt mij ten goede, dat ik dit zelf niet met betrekking tot het geheel heb gezegd. In het laatste half uur werd het inderdaad schrijnend en ten aanzien daar van kon ik dan ook niet anders zeggen dan: „dit is nu juist precies, zoals het niet moet zijn". Dit waren felle harde woorden, die ik niet terug kan nemen, en die naar mijn vaste overtuiging noodzakelijk waren met het oog op de toekomst van het L.J.G.-toneelspel. Als de heer Hage meent, dat ze sloegen op al het gepresteerde van die middag, wil ik uitdruk kelijk verklaren, dat hij mij jammer genoeg, heeft misverstaan. Jammer, ik ben er zeker van, dat toon en opzet van zijn betoog anders geweest zouden zijn en dat een en ander, dat nu nodeloos pijn deed of verontrustte, en in elk geval de zaak, waar het om ging, niet ten goede kwam achterwege had kunnen blijven. Nü ging de schrijver ongelukkigerwijze uit van die ongerijmde gedachte: „iemand probeert ons te vernietigen zij het dan met de beste bedoelin gen". Dit bracht hem zeer zeker ook met de beste bedoelingen tot de dramatische voorstel ling van de wrede bloeddorstige wraakgodin met uw volmaakt onschuldige (en door mij zeer ge waardeerde) Voorzitter, ais haar slachtoffer. Laten we het nu even zuiver stellen: Een jury, die zich van de ernst van haar taak bewust is, die meent, tijd en moeite te moeten geven om een steentje bij te dragen tot verhoging van het peil van het plattelandstoneel, zal zeker niet „proberen" U te „vernietigen", IJ, noch Uw Voorzitter, noch Uw Bestuur, noch de „patiënt", om wiens toestand het gaat. Om bij dat beeld te blijven: de ervaring heeft mij geleerd en ieder lid van de West Zeeuws-Vlaam- se Tonelbond kan dit getuigen dat een kort en krachtig ingrijpen op een bepaalde ernstig-zieke plaats in het lichaam van die „patiënt" zo U wilt: een operatie de allerbeste resultaten kan opleveren. Niemand zal het meer betreuren dan ik, dat het tijdschema van die middag met de vijf prestaties, de rede van de Voorzitter, de muziek, de volksdan sen en de pauzes, geen langere inleiding toeliet over het onderwerp, dat mij zo na aan het hart ligt. Mijn mede jurylid, de heer Molhoek, verzeker de mij nochtans, dat ik precies gezegd had, waar het in eerste instantie op aankomt. Mijn bedoeling was: aan het eind van de middag uitvoeriger op een en ander in te gaan. Toen het gordijn na het laatste stuk sloot, was de afgesproken tijd echter al ver overschreden, zodat ik daar andere plich ten me naar de trein van zes uur riepen niet alleen genoodzaakt was, onze conclusie zo kort mo gelijk te formuleren, maar er helaas ook geen tijd bleef voor het meestal zo vruchtbare vraag- èn antwoordspel. Was hiervoor wel gelegenheid ge weest, dan was de klacht over het tekort aan posi tieve richtlijnen ondervangen en dan zou de heer Hage ook niet geschreven hebben: „Het is voor haar niet mogelijk zich naar ons af te buigen". Ieder, die ooit b.v. een contactavond van de W. Z. VI. Toneelbond bijwoonde, zal daarover kunnen in lichten. De middag van 13 Januari is niet geworden, wat wij er van verwacht hadden. En het heeft geen zin, nu uit te zoeken, bij wie de meeste schuld ligt. Er zijn fouten gemaakt, zoals bij vrijwel ieder experi ment. Hoofdzaak is, dat we met elkaar die fouten leren zien en er naar trachten, ze een volgende maal te voorkomen. Persoonlijk ben ik bereid, belangeloos, opnieuw over dit zelfde onderwerp te komen spreken, hetzij voor Uw kader, hetzij op een Ontwikkelingsmiddag, mits mij dan voldoende tijd gegeven wordt om alle facetten nauwkeurig te belichten, en er ruim ge legenheid is tut het stellen en beantwoorden van vragen. Want ik blijf geloven, dat hier een taak ligt, niet alleen voor mij persoonlijk, maar ook voor de leden van de L.J.G. In het nieuwste boek van Jouhaudeau lezen we ergens: „Geen opvoeding is mogelijk zonder toneel voorstellingen. Daar is de beste leerschool voor het leven. Alleen op de planken staat men op ge lijke voet met de wereld. Tussen de tucht van de toneelspeler en die van de mens is er alleen maar een verschil in afwerking". Deze woorden zijn een overdenking waard. Op de vraag van de heer Hage: Operatie ge slaagd, patiënt overleden? moet het antwoord zijn: „Neen! Als de operatie geslaagd is, dan moét de patiënt beter worden". Gij L.J.G.-ers, hebt dit in de eerste plaats zelf in de hand en wij willen U daarbij gaarne zo veel mo gelijk behulpzaam zijn. E. J. VAN DEN BROECKE—DE MAN. OPRICHTINGSVERGADERING L. J. G., AFD. GOES. De plannen om in Goes naast de afdeling der Z. P. M. ook een L. J. G.-afdeling te stichten, heb ben een vaste vorm aangenomen. Een commissie is aan het werk gegaan en spoort in de wijde om trek adressen op van hen, die als lid hiervan in aanmerking komen. Een ieder die we echter niet door middel van een persoonlijke uitnodiging be reiken, nodigen we langs deze weg uit om op Maandag 12 Februari te 7 uur precies, te verschijnen in „De Prins van Oranje" te Goes, waar in de bovenzaal de oprichtingsvergadering gehouden zal worden. Na een uiteenzetting over het doel en de werk wijze der L. J. G., zal voor ons spreken onze L. J. G.-vriend A. Doeleman uit Dreischor, die het afgelopen jaar de studiereis van de boerenzoons naar de U.S.A. heeft meegemaakt. Hij zal ons deze avond het één en ander vertellen over het leven in Amerika in het algemeen en het verenigingsleven in het bijzonder. We verwachten op deze avond dus een ieder die belangstelling heeft voor het Landbouw-Jongeren werk. Namens de voorlopige commissie, JOH. MOL. VOOR FIJNPROEVERS. De Z. P. M. Goes heeft een cursus „Fijne Keuken" gevolgd, met als waardig slot een Kerstmaaltijd. Tot zes maal toe zijn we door weer en wind naar Kortgene gefietst. Onder voortreffelijke lei ding van de directrice hebben we in de Landbouw- huishoudschool aldaar gekookt en gesmookt en veel geleerd. Wat we er geleerd hebben? Op 22 Dec. 1950 hebben we hiervan iets laten zien aan andere leden door het organiseren van een Kerstmaaltijd. De cursus, zowel als de maaltijd is bij iedereen in de smaak gevallen en zeker wel voor opvolging vatbaar. N. HOLLESTELLE, Alg. Adj.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 5