Noord-Brabantsche
Mij van Landbouw
ZITDAGEN BOEKHOUDBUREAU.
SPREEKUUR VOORZITTER.
Rondom de Boerderij.
GEZONDHEIDSZORG VOOR ONZE
DIEREN.
DINTELOORD: Woensdag 31 Januari, 111 uur,
Hotel Korf.
ZEVENBERGEN: Donderdag 1 Februari, 10%—
12% uur, Hotel Tholenaar.
Het spreekuur van de Voorzitter der Noord-Bra
bantse Maatschappij van Landbouw, de heer W. G.
de Waard, te Werkendam, zal op Zaterdagmiddag
27 Januari a.s. NIET kunnen worden gehouden.
Teneinde een vergeefse reis te besparen, wordt
verzocht hiermede rekening te willen houden.
DE WESTHOEK.
Op het moment, dat dit stukje wordt geschreven,
druilt de regen gestadig neer. De kar- en wagen
sporen staan nog vol water. Hoe lang zal West-
Europa nog in het gebied van actieve depressies
liggen, die sinds Augustus 1950 practisch zonder
tussenpozen elkaar opvolgen? Er zijn verscheidene
malen oude records gebroken van het aantal milli
meters neerslag per dag of maand. Niemand kan
zodoende het land, dat nog te wachten ligt, ploegen.
Alleen die boeren, die nog een paar percelen bie
ten of aardappelland hebben, waar niet of weinig
op is gereden, kunnen met paardentractie nog iets
bereiken.
Verschillenden hebben besloten om het land, waar
hakvruchten hebben gestaan, maar te laten liggen,
en, wanneer het wil opdrogen, het direct te schijven
en dan gerst of haver te zaaien. Deze beredenering
is volgens mij een goede.
Wie nu die natte blubber onderin kapt, op zijn
Brabants gezegd, maakt de kans, dat, wanneer
het straks gaat drogen, dit een papzootje blijft,
dichtsmeert en blauw wordt. Over de groei zullen
we dan maar niet spreken.
Anderen, die niet getobd hebben, zeggen: „Nu
nog diep omrijden en, zodra het weer het toelaat,
schijven, niet te zwaar. (Als) we dan soms nog
vorst krijgen, dan vriest de kluit iets malser kapot."
Goed bekeken, maar alsNu weet ik wel, we
zitten nog maar eind Januari. Het kan nog genoeg
vriezen. Dat schijven bij zo diep ploegen, is ver
standig. Bovendien sluit de grond beter aan en zal
niet zo snel uitdrogen in het voorjaar, dus minder
vals worden.
Ik spreek hier steeds over zware klei. Bij humeu-
ze, zaverachtige doorlatende klei is dit wel iets
anders. Momenteel tobben om het geploegd te krij
gen valt ook niet mee en kost nogal wat. Boven
dien zal het toch voor de toch reeds zo uitgeputte
structuur wel niet bevorderlijk zijn.
Verscheidene \lasboeren hebben het gehuurde
land opgezegd, dat vóór 15 Januari nog niet ge
ploegd was. We bedoelen dan stoppelland, zoals
tarwe- en haverstoppel. Persoonlijk, we spreken
nu niet over theorie maar practijk, hebben we
meermalen op ongeploegd aardappelland vlas ge
zaaid. Natuurlijk strovrij en zo min mogelijk last
van eventueel opslag.
Bintjesland leende zich hiervoor het best, omdat
die tijdens de winter practisch allemaal waren ver
rot, vanwege het nat.
Bij droog weer schijven 1 a 2 keer, slepen en
zaaien. Het lukte goed. Maar...... het laatste woord
is er nog niet over gesproken; we zitten er mee.
Zij, die sneeuw hebben ondergeploegd, „niet te
weinig," zullen wellicht ook nog wel wat meema
ken. We zullen hopen, dat al het pessimisme, dat
uit deze pen kwam, wordt beschaamd door mooi
voorjaarsweer met lichte nachtvorsten.
BRABANTSE BIESBOSCH.
Dat er inderdaad aandacht aan de bouwplannen
wordt besteed, getuigt het feit, dat onlangs met
medewerking van de Vereniging voor Bedrijfsvoor
lichting „Noord Brabantsche Biesbosch" is opge
richt een z.g. maiskern oftewel maistelersvereni-
ging. De teelt van dit gewas is voor onze streek
nog geheel nieuw, behoudens enkele proefnemin
gen op kleine schaal, en het is daarom een verstan
dig idee, dat de telers zich aaneengesloten hebben.
De nodige ervaringen zullen op onze van nature
nogal zware klei nog opgedaan moeten worden,
zodat vanzelfsprekend de telers voorlopig nog aan
de voorzichtige kant blijven, wat de uit te zaaien
oppervlakte betreft.
De vrij hoge maisprijzen maken de teelt momen
teel wel het meest aanlokkelijk, hoewel het gewas
in het kader van de vruchtwisseling ook uitstekend
past. Als organische stof-a3nvulling is het mais-
stro, mits goed aangewend, waardevol. De hoeveel
heden bij een goed geslaagd gewas zijn niet gering.
Mais zou men kunnen noemen het graangewas,
dat zich gedraagt als een hakvrucht. Dit heeft zijn
zijn voor- en nadelen. In de bietenverplegingstijd
kan dat nadeel betekenen, hoewel bespuitingsmoge-
lijkheden niet zijn uitgesloten.
Machinaal schoffelen kan, door de brede rij
afstand, met succes worden uitgevoerd, in zoverre
heeft men dus de onkruidbestrijding voor een groot
deel in de hand. Een voornaam punt is verder een
juist aantal planten per m2. De jongste ervaringen
hebben geleerd, dat het hier nogal een en ander
aan hapert. Deels heeft het zaaizaad hier schuld
aan gehad. Doordat de teelt zich in Nederland
de laatste jaren sterk uitbreidt en mede door het
feit, dat ieder jaar beslist nieuw veredeld zaaizaad
gebruikt moet worden, is de voorziening van goed
zaaizaad onvoldoende. Deze situatie bergt natuur
lijk gevaren in zich, die de telers niet moeten on
derschatten, vooral als de eerste ervaringen nog
^opgedaan moeten worden. Wat het oogsten van
(mais betreft, kan men zeggen, dat het organisatie
vereist wanneer men de handpluk-dors en droog
methode volgt. Deze methode heeft het grote voor
deel, dat vrijwel continu gewerkt kan worden, ook
bij minder gunstig weer. Onderlinge samenwerking
van de telers is noodzakelijk om overbelastirugi van
de beschikbare drogers te voorkomen. In dit geval
is voorkomen beter dan genezen.
Moge deze nieuwe vorm van samenwerking er
in slagen om te komen tot rationele teelt van een
nieuw gewas.
LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA.
De sneeuw is alweer enige weken verdwenen.
De winter is gelukkig van korte duur geweest.
Alles kwam met een betrekkelijk frisse kleur on
der het donzige beschuttende dek vandaan, zodat
weilanden noch de uitgezaaide granen practisch
iets geleden hebben van de vorst.
Evenwel, door de thans na de vorst opnieuw
weerkerende regenperiode, konden de gevolgen
daarvan voor vele graanakkers nog wel eens scha
de gaan berokkenen, vooral bij de minder goede
ontwatering.
Het is alles water wat men ziet. Diegenen, die
juist vóór de vorstperiode de greppels van hun
weilanden hebben laten toewerken met de greppel-
ploeg, zien dankbaar op de resultaten daarvan te
rug. De enkele -guldens per ha daaraan besteed,
zijn dan ook zeker wèl besteed.
Vele tientallen km's greppels zijn reeds bewerkt
met de greppelploeg en nog meerdere tientallen
km's wachten op een soortgelijke bewerking.
Een verheugend feit is daarom ook, dat nog een
loonwerker zich een dergelijke greppelploeg heeft
aangeschaft. Als men nu maar niet gaat proberen
om te trachten dat werk door concurrentie nóg
goedkoper te maken. Laat men toch vooral eerst
letten op kwaliteit van het werk, opdat niet door
een te geringe prijs de hoedanigheid van het werk
te wensen over zou laten.
Ook de prima loonwerker, die zijn werkzaam
heden op de beste wijze uitvoert, komt daar een
behoorlijke beloning voor toe. (Zijn onkosten zijn
óók sterk gestegen
Wanneer men de zeer vele honderden ha bouw
land, die nog ongeploegd liggen, bekijkt, dan be
gint een weemoedig gevoel menigeen te toekruipen.
Wat voor structuur zullen vele van deze meest zware
tot zelfs zeer zware kleigronden (komgronden) dit
jaar geven met deze zeer vele regens en meestal
nog vrij onvoldoende ontwatering? Dergelijke
gronden moesten, om een goed structuur te mogen
verwachten, toch practisch vóór de winter geploegd
zijn.
Vrijwel niemand was echter vóór het invallen
der vorstperiode klaar; een enkeling, die soms heel
weinig bieten vrbouwd heeft, of in de zeer geluk
kige omstandigheden heeft verkeerd, dat hij vroeg
tijdig de suikerbieten geruimd had, is soms nog
juist vóór het invallen van de vorstperiode klaar
gekomen met ploegen.
Wat dit voor voordeel zal kunnen zijn, is thans
nog niet te voorzien, evenmin, welke schadelijke
gevolgen het laat in 't voorjaar ploegen van zware
gronden kan hebben (nog afgezien van de vele
extra onkosten van de voorjaarsbewerking van
deze meestal in slechte, natte toestand geploegde
gronden). De voordelen van een goed ontwaterde
en goed doorlatende grond komen in een derge
lijke regenperiode, zoals we thans al gedurende vele
maanden meemaken, wel sterk naar voren. Ook
verschillende percelen, die met de ondergronds-
ploeg bewerkt zijn, zullen deze extra kosten vrij
zeker met hoge rente weergeven. Een dezer dagen
zag ik een perceel bouwland, dat deze herfst geheel
opnieuw is gedraineerd; de boer dacht, dat uit
sluitend de minder goede werking van de drainage
de oorzaak was van de slechte ontwatering van dat
perceel.
Wat blijkt thans echter? De nieuw gelegdè
drainreeksen geven enkel slechts het water dat
doorzakt door de losse grond van de gegraven
sleuf. Op een afstand van slechts een halve meter
daarvan stond het water op 't land. Er schijnt zich
zulk een dichte bodem in dat perceel te bevinden,
dat deze practisch geen water doorlaat.
Dit perceel zal dus vrij zeker met de ondergrond
ploeg behandeld moeten worden. Meerderen kan
dit ten voorbeeld strekken.
OOST-BRABANT.
Het jaar 1951, ingezet met sneeuw en ijs, heeft
tot heden weinig dagen gegeven, die geschikt zijn
voor het werken op de kker. Na de dooi heeft
het practisch iedere dag geregend en het land is zo
overzadigd geworden met water, dat alle werk
zaamheden bijna stilliggen. We krijgen teveel
water. Vele boeren klagen dat door de hoogte van
de grondwaterstand hun kuilen gedeeltelijk onder
water komen te staan. Dit kan tot grote verliezen
aanleiding geven. Een goede drainage helpt hier
ook niet omdat het water niet weg kan trekken.
We kunnen er wel dit uit leren, dat men in ieder
geval in de toekomst zijn kuilen op de hoogste ge
deelten van zijn bedrijf gaat aanleggen. Nu is het
deze winter wel een abnormale natte winter. Maar
We kunnen toch altijd beter maar het zekere voor
't onzekere nemen en gewoonlijk moeten we leren
door schade en schande- Naar ik hoor vallen de
kuilen op verschillende plaatsen niet mede. Kan
dit een gevolg zijn van de natte zomer in 1950? Best
mogelijk. De natuur hebben we nu eenmaal niet
in de hand. Toch geloof ik dat de grootste oorzaak
van de mislukking van veel kuilen moet worden
gezocht in de bewerking van de kuil. En dit ge
vaar lijkt mij groter te worden nu er subsidie ver
leend wordt bij het bouwen van silo's. Dit gevaar
namelijk, dat men gaat redeneren, ziezo, ik heb
één of meer silo's, dat is heel gemakkelijk, zodra
ik een overschot krijg aan gras, of een ander kuil-
product rijd ik de silo vol, belast hem flink, en klaar
is de zaak. Met als gevolg, heel dikwijls, geen goed
kuilvoer. Vooral geldt dit voor Oost-Brabant, waar
nog veel niet-machinaal wordt ingekuild. Een der
voornaamste dingen bij het opzetten van een kuil,
of dit nu in een silo gebeurt of niet, is wel dit, dat
men de lagen zo gelijkmatig mogelijk verdeelt en
niet te dik, dat men de juiste hoeveelheid zuur of
melasse er inbrengt en dat deze stoffen zo innig
mogelijk met het te kuilen product worden ver
mengd. Het gevaar is altijd groot, dat men door
te weinig personeel of door een te snel volta ssen
van de kuil de zaak forceren gaat, wat absoluut
verkeerd is.
Men kan nu eenmaal bij het opzetten van een
kuil niet te secuur zijn. Men kan mijns inziens
beter wat langer over een. kuil doen en deze goed
opzetten, dan vlug en onvoldoende bewerken. Ge
lukkig komen er kleinere plet- en hakselmachine's
in de handel, meer geschikt voor de bedrijven in
Oost Brabant dan de grotere Hardeland-machines,
welke in andere delen van ons land werkzaam zijn.
Naar ik hoor hebben reeds enkele coöperatie's zo'n
machine voor hun leden besteld. Maar ook voor
deze methode geldt hetzelfde wat de bewerking van
de kuil betreft en wel: goed opzetten, dunne lagen,
goed aantrappen en de vloeistoffen goed vermen
gen met het te bewerken product. Voor vele boeren
is het kuilen nog iets, wat ze weinig hebben ge
daan, wat echter steeds meer ingang gaat vinden
en èen methode is, waardoor we in de winter over
sappig voer kunnen beschikken met (bij een goede
kuil) behoorlijk ruw eiwit-gehalte. En daar we
juist op onze bedrijven met een eiwit-tekort hebben
te kampen, kan de kuil een gedeelte van het eiwit
tekort opheffen en daarom is het ook nodig nauw
keurig en zo secuur mogelijk de kuil samen te
stellen.
Mij zijn bedrijven bekend waar men reeds vele
jaren zonder silo's warme en koude kuilen heeft
gemaakt, die prima waren, maar waar men ook
alles heeft gedaan, om een zo goed mogelijk kuil
voer te krijgen. Wanneer men op alle bedrijven die
kuilvoer maken, onverschillig welke methode men
dan ook toepast, doet zo als boven is aanbevolen,
zijn we een grote stap in de goede richting om een
gedeelte van het zo nodige eiwit-tekort zelf aan te
vullen.
Op uitnodiging van de afdeling Hilvarenbeek der
N.B.M.L., hield Dr. Kirch, de Directeur van de
Prov. Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-
Brabant een lezing met film, tevens informatie
avond.
Nadat de voorzitter, de heer Staal, Dr. Kirch en
de genodigden de Edelachtbare heer Meeuwes,
Burgemeester van Hilvarenbeek, de medicus Dr.
Eibers en de dierenarts Dr. Moons, had welkom
geheten, begon Dr. Kirch zijn leerzame en heldere
inleiding over de runderhorzelbestrijding.
De horzels komen uit in 't voorjaar als de beesten
in de weide komen en trachten hun eitjes te leg
gen aan de poten van bij voorkeur jonge dieren.
De eitjes worden keurig in rijtjes gelegd en zijn
voorzien van kleine haakjes, waarmede ze zich om
de haren klimmen.
De dieren, instinctief het gevaar begrijpende, be
ginnen door de weide te rennen en te hollen, met
alle gevaren van prikkeldraadverwondingen enz.
Daarna komt uit dit eitje in 2 èt 3 dagen een
wormpje, dat zich langs het haarzakje door de huid
boort en als einddoel van zijn tocht door het die-
renlichaam, de slokdarm heeft; hier blijft het tot
het voorjaar en daarna boort het zich door spieren
en vezels naar de rug en blijft voorlopig* onder de
huid zitten als een z.g. groeibult.
Gaan de beesten naar buiten dan boort de larve
een gaatje in de huid om te ademen en probeert
eruit te komen.
De larve valt op de grond en wordt hard, de kop
vervormt zich tot een dekseltje en uit 't ontstane
coconnetje komt op zonnige dagen een vliegje te
voorschijn, dat gedurende enkele dagen rond
zweeft en eieren tracht te leggen aan de poten van
de dieren.
Hiermede is in het kort de cyclus beschreven.
Hoe moet men nu deze runderhorzel bestrijden en
waarom moet men hem bestrijden? Het waarom
is gauw gezegd, immers de schade is zeer aan
zienlijk. Het dier, dat vele van die larven in zich
draagt, groeit slecht, heeft weinig eetlust op stal
en groeit in het voorjaar slecht tengevolge van een
pijnlijke rug.
Dientengevolge loopt natuurlijk de melkgift ach
teruit, dit dus voor melkvee. Voor mestvee is de
schade bij de slacht niet gering daar soms hele
stukken vlees voor consumptie ongeschikt zijn.
Ten slotte de schade aan de huid, die soms 200
250 gaten vertoont.
De runderhorzel moet dus bestreden worden,
maar hoe?
Waar moeten we nu die cyclus onderbreken?