RUMOER OM DE MELKPRIJS HET URGENTIE-PROGRAMMA VOOR DE RUILVERKAVELING. DE MET WINTERGEWASSEN INGEZAAIDE OPPERVLAKTE. GOED MELKEN EN CURSUSSEN DAARVOOR. WILT U de benodigde stikstofmeststoffen op tijd ter beschikking hebben? Dan. nu reeds een gedeelte afnemen. VAN MONSTERBON EN KUNSTMESTZAK. Mededeling van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. RASSENKEUZE VLAS. In vérband met de moeilijkheden, die zich drei gen voor te doen als de melkprijs voor de boeren op 17 cent blijft gehandhaafd, hebben wij het Koninklijk Nederl. Landbouw-Comité naar diens houding gevraagd. De secretaris, Mr. E. Kuijlman, deelde hierover het volgende mee: Toen na de afwijzende houding der regeling om de verlaging van de melkprijs on gedaan te maken er in boerenkringen vele stem men opgingen om acties te voeren, welke uiting zouden geven aan het verlies van 't vertrouwen van de boerenstand in de landbouwpolitiek der re gering achtte het K.N.L.C. zich verplicht om deze materie in eigen kring eens volledig te bespreken, teneinde onverantwoorde acties te voorkomen. In deze bespreking is vooropgesteld, dat zolang het overleg nog gaande was de Stichting van de Landbouw heeft zich immers wederom tot rege ring en volksvertegenwoordiging gewend geen enkele actie zou worden ondernomen om elk ele ment van dreiging vooraf te vermijden. Voorts zijn verschillende mogelijkheden bespro ken: iedere onwettige actie werd bij voorbaat uit gesloten; een aantal legale mogelijkheden bleven over. Besloten werd om deze zaak aan de orde te stel len in een bespreking met de zusterorganisaties teneinde hun mening te polsen. Er werd dus geen enkele keuze gedaan om bepaalde actie te voeren: slechts werd besloten de gehele materie in georga niseerd verband te bespreken. Er is nog geen be slissing gevallen, of er enige actie zal worden ondernomen. Een journalist van het „Parool" heeft misbruik gemaakt van het feit, dat hij een zuiver intern schrijven, gericht tot bestuursleden van een pro vinciale landbouwmaatschappij, waarin de stand van zaken werd weergegeven, in handen heeft ge kregen, alsmede van vertrouwelijke informaties van het K.N.L.C. Hoewel zeer duidelijk bleek, dat het K.N.L.C. deze zaak niet openbaar wil maken om een dwangpositie der Regering te vermijden en omdat er voor alsnog geen beslissing is gevallen of er enige actie wordt ondernomen, heeft het „Parool" door zijn publicaties precies tegen deze bedoeling in gehandeld. Door sensationele koppen is bij het publiek nu min of meer de indruk ge vestigd dat de melkstaking voor de deur staat, hetgeen allerminst het geval is. Het K.N.L.C. meent goed te doen een en ander recht te zetten. IN 1951 IS HIER 13 MILLIOEN VOOR BESCHIKBAAR. In vele streken van ons land wordt een verdere fitensivering van de landbouw vaak in sterke mate elemmerd door het ontbreken van een gezonde cultuurtechnische grondslag; d.w.z. dat er allerlei tekortkomingen zijn, hetzij op het gebied van de afwatering, van de watervoorziening, van het land wegenstelsel, hetzij wat betreft de vorm en grootte der percelen, de ligging ten opzichte van de (boer derij, de toestand van de bovengrond zowel als die van de daaronder liggende grondlagen, de ligging van het maaiveld, de afronding van het bedrijf, enz. enz. In zulke gevallen kan ruilverkaveling een belangrijke verbetering aanbrengen. Dit geldt voor ongeveer 1 millioen hectaren, waar ruilverkaveling een intensieve bedrijfsexploitatie mogelijk kan maken, aldus de heer Ir A. Rienks, Inspecteur van de Cultuurtechnische Dienst te Utrecht, in een dezer dagen gehouden radiopraatje. Met behulp van de Cultuurtechnische Dienst zal in 1951 voor rond 35 millioen aan cultuurtech nische werken kunnen worden uitgevoerd, waar van 24 millioen ten laste komt van de Landbouw begroting 1951. Dit laatste bedrag is onderverdeeld in drie porties, n.l.: 3 millioen voor de z.g. boe renwerken, dit zijn kleinere grondverbeteringswer- ken, door individuële bedrijven uitgevoerd; 8 millioen voor z.g. A2-werken, dat zijn grotere grondveribeterinigswerken, zoals grote ontginnin gen, ontwateringswerken, aanleg en verbetering van landwegen e.d. Deze werken worden in het algemeen door openbare lichamen als waterschap pen en gemeenten, uitgevoerd. Tenslotte 13 mil lioen voor ruilverkavelingen. Ruim de helft dei gelden zal dus worden besteed aan de uitvoering van ruilverkavelingswerken. Van de rond 1 millioen ha te verkavelen gronden is voor circa 300.000 hectaren door belanghebben den ruilverkaveling aangevraagd. Daar bij het huidige tempo zeker niet meer dan 20-000 ha per jaar kan worden verkaveld, zit alleen reeds in het aangevraagde gebied voor minstens 15 jaar werk. De aanvragen moeten dan ook op hun urgentie worden beoordeeld. Bij voorkeur worden het eerste die complexen in behandeling genomen, waarvan de belangrijkste intensivering en productie-ver hoging kunnen worden verwacht. Voorts spelen de kosten der werken een belang rijke rol. Sommige verkavelingen zijn weliswaar urgent, maar de uitvoering ervan is zó kostbaar, dat er zeer hoge subsidies moeten worden verleend. Het is dan foeter deze gelden te besteden aan andere verkavelingen, die minder geld per hectare vragen en waar de verhouding tussen de bijdrage van de belanghebbenden en de door de Cultuurtechnische Dienst te verlenen subsidie, gunstiger is. Zijn er gebieden, waar werkloosheid heerst en waar uit een oogpunt van werkverschaffing be hoefte bestaat aan werkobjecten, dan zal ook daar mede rekening moeten worden gehouden en zullen vooral in die gebieden de ruilverkavelingen tot uit voering moeten komen. Deze omstandigheid geldt b.v. voor de drie Noordelijke provinciën. Ook moet rekening worden gehouden met het beschikbare ambtelijke apparaat, dat bij de uit voering van ruilverkavelingen een taak te vervul len heeft. Dit apparaat bestaat uit de verschillende bureaux van cultuurtechnische- en landmeetkundige diensten en is op bepaalde wijze over het land ver spreid. Ook met het oog op de arbeidsvoorziening is het vaak niet gewenst te veel cultuurtechnisch werk in een beperkt gebied opéén te hopen. Dit kan er toe leiden, dat ter plaatse de arbeidsmarkt wordt ontwricht, of dat met extra kosten arbeids krachten van elders moeten worden aangevoerd. Het ruilverkavelings-programma voor 1951 en 1952 bestaat uit een 40-tal complexen, die (mits de nodige goedkeuring wordt verkregen) in die jaren in de verschillende provincies zullen worden uitgevoerd. Dit programma mag echter niet wor den gezien als een ijzeren wet. Indien onvoorziene omstandigheden dit wenselijk maken, zal er van kunnen worden afgeweken, in die zin, dat een be paalde verkaveling naar vcJgende jaren wordt ver schoven, terwijl een niet vermeld complex alsnog in het programma wordt opgenomen. Blijkens door het Centraal Bureau voor de Sta* tistiek gepubliceerde cijfers is de met winter gewassen ingezaaide oppervlakte, ten opzichte van het vorige jaar, aanzienlijk ingekrompen. Slechts het areaal wintergerst vertoont een geringe uit breiding. Daarentegen is een aanzienlijke kleinere oppervlakte met wintertarwe en winterrogge in gezaaid. De oppervlakte koolzaad bedraagt, mede tenge volge van tegenslag door ongunstige weersomstan digheden en ziekte, slechts circa een derde van de in December 1949 geregistreerde oppervlakte. Navolgende cijfers geven een (beeld van deze ontwikkeling: December 1949. December 1950 x 1000 haU Wintertarwe 79-5 58.8 Winterrogge 165.5 152.2 Wintergerst 11.9 12.2 Koolzaad 39.0 14-2 Gemeten maat. Er is een tijd geweest, dat er voor deze cursussen grote belangstelling bestond, vooral op Walcheren. De geslaagde cursisten spoorden de jongeren aan, en het liep als gesmeerd. Het zeewater joeg echter de Walcherse boeren van hun hofsteden, de koeien gingen weg en de jeugd molk niet meer. Ze von den dit voor een deel althans gemakkelijk en de liefhebberij voor goed melken en het volgen van een cursus was grotendeels verdwenen. In de tegenwoordige tijd is er in verschillende provincies belangstelling voor machinaal melken. Niet, omdat men de melkarbeid schuwt, maar vooral omdat, wanneer er geen inwonende kinderen zijn, de melkkrachten duur zijn en, in sommige streken, moeilijk te krijgen. Nadrukkelijk zeggen we, niet omdat men de melkarbeid schuwt. Wanneer dat het geval is, moet men n.l. nooit een melkmachine aanschaffen, want als men succes wil hebben met deze machine, dan is het noodzakelijk dat men belangstelling heeft voor de melkwinning en men goed kan mel ken. Aan goed melken zit meer vast, dan men vaak meent. Men is er niet klaar mee, als men zegt: „O, ik kan ook wel een koe uittrekken, hoor!" Verre van dat. Het is n.l. niet zó, dat het gehele melkmaal zó maar in de uier voor het grijpen ligt; in geen geval. Iemand, die goed melken kan, weet wel, dat de koe de melk moet laten schieten", om deze er uit te kunnen krijgen. Daaruit volgt dan, dat er iets moet zijn in het koeienlichaam, dat deze aange legenheid regelt. Dat is ook werkelijk het geval. Alleen met behulp van bepaalde zenuwprikkels en als gevolg daarvan, werking van een bepaald hor- 'moon, wordt de melk in de uierklier eigenlijk los gelaten en tevens enigszins uit de kleine klier- blaasjes geperst, zodat ze als het ware in de tepel wordt gedrukt. Iemand die goed kan melken, zal dit meermalen hebben gevoeld. Bij meerdere koeien is dat zó sterk, dat dit de.goede melker als 't ware dwingt, om nog meer kracht aan te wenden bij het snel leegdrukken van de spenen. De kunst van het melken ligt dan ook mede daarin, dat de melker deze toesband (waarbij dus de koe er alles op zet, de melk zo vlug mogelijk af te zetten) zolang bewaart tot de koe volkomen uit is. Dan kan men er ook van verzekerd zijn, dat alle melk, die reeds in de uier gevormd was, in de em mer komt Een tweede belangrijk punt is, dat men de koeien moet leren kennen. De ene koe vraagt een wat andere wijze van melken dan de andere. Dit komt vooral bij machinaal melken aan de orde. Wanneer men er daarentegen maar wat op los doet, zich deze kennis niet bewust is, of er zich weinig van aantrekt, moet men zich met een meer of minder kleiner deel van de melk tevreden stellen. Het is dan ook zó, dat er op deze wijze vrij grote hoeveelheden melk verloren gaan, die we zonder overdrijving zeker op een paar honderd 1. per koe en per jaar kunnen schatten. We meenden goed te doen een en ander nog eens duidelijk onder de ogen van de lezers te brengen, nu de tijd voor een cursus weer daar is. Zij, die belang stellen in het volgen van een cur sus in goed melken, waarbij behalve aan het mel ken zelf, vooral ook aandacht aan de kwaliteit der te winnen melk wordt geschonken, kunnen zich daartoe wenden tot het Rijkszuivelconsulentschap te Middelburg, Londense Kaai 27. Wij ontvingen van het Landbouwkundig Bureau der Nederlandse Stikstofmeststoffen Industrie onderstaand schrijven: „Voor het lopende bemestingsjaar (1 Juli 1950 t/m 30 Juni 1951) wordt gerekend met een ver bruik van ruim 160.000 ton zuivere stikstof (N), hetgeen overeenkomt met ruim 800.000 ton stik stofmeststoffen. De vraag of deze gehele hoeveelheid in de loop van het bemestingsjaar geleverd kan worden, kan zonder voorbehoud bevestigend worden beant woord. De productie van de fabrieken verloopt vol gens de verwachtingen, zodat er aan de productie kant geen zorgen zijn. Het gaat er nu evenwel om, of er in de komende verbruiksmaanden ook vol doende stikstof meststoffen in de verbruikscentra zijn aangevoerd om direct aan de vraag te kunnen voldoen. En hier dreigen nu de moeilijkheden, waarop wij de aandacht van de land- en tuinbou wers willen vestigen. Zoals bekend, wordt het overgrote deel van de stikstofmeststoffen uitgestrooid in de maanden Februari t/m half Mei. Wil men nu de enorme hoeveelheden, die in 3 4 maanden moeten worden uitgestrooid, tijdig beschikbaar hebben, dan moet met de aanvoer reeds in de zomermaanden worden aangevangen en hiermede in de herfst- en winter maanden regelmatig kunnen worden doorgegaan. Dat dit grote eisen stelt aan de opslagcapaciteit voor kunstmeststoffen, zal zonder meer duidelijk zijn. Nu is het verbruik in kunstmeststoffen, in ver gelijking tot het vóóroorlogs verbruik, met circa 60 toegenomen, terwijl de totale opslagruimte in ons land niet groter is dan in de vóóroorlogse jaren het geval was. Hier komt nog bij, dat door de weersomstandigheden in deze winter nog vrijwel geen kunstmeststoffen konden worden uitgestrooid. De kunstmestpakhuizen zijn thans goeddeels vol, waardoor verdere aanvoer naar de verbruikscentra ernstig wordt geremd. De regelmatige afvoer van de fabrieken stagneert hierdoor, terwijl het on mogelijk is een eenmaal ontstane achterstand zó snel in te lopen, dat al het benodigde product tijdig op de bestemmingsplaatsen kan zijn aangevoerd. De land- en tuinbouwers kunnen deze moeilijk heden voorkomen door nu reeds een deel van de meststoffen af te nemen. Hierdoor toch wordt opslagruimte vrijgemaakt voor nieuwe aanvoer, waardoor de fabrieken regelmatig kunnen blijven verzenden, zodat er in het volle verbruiksseizoen voldoende product in de verbruiksplaatsen beschik baar is." De tijd breekt weer aan dat het grondmonster- onderzoek Uw aandacht komt vragen. Straks moet de kunstmest weer worden toege diend. Weet U al hoeveel U zult gaan geven? Dat wil zeggen, kunt U, gebaseerd op de behoefte van het gewas en de kennis van de rijkdom van de grond, een vrij goede schatting maken van de hoe veelheid die U straks moet strooien? Te weinig voedingsstoffen geeft opbrengstver mindering en is dus een financieel nadeel. Te veel geeft ,,een slechte geldbelegging, omdat dit „kapitaal" aan uitspoeling en vastlegg-ing bloot staat. De juiste hoeveelheid kunt U te weten komen door een grondmonster te laten nemen door één der assistenten van de Voorlichtingsdienst. Het vlas kan zich de laatste tijd in een grote belangstelling verheugen en gezien de gunstige prijzen is het aannemelijk, dat in 1951 meer vlas verbouwd zal worden. Concurrent is het in Zeeland alom verbouwde ras, waarmee sinds jaren goede oogsten zijn be reikt en waarvan vooral de oogstzekerheid waar dering geniet. In de laatste jaren zijn echter een aantal nieuwe rassen naar voren gekomen, die vooral in het Noorden van het land opgang maak ten. Op de Zeeuwse eilanden is echter nog niet gebleken, dat deze rassen zodanige voordelen bie den om er toe over te gaan. Het is daarom opvallend dat van de zijde van de handel in sommige gevallen de voorkeur gegeven wordt aan Percello, een der nieuwe rassen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 6