WIJ LAZEN VOOR U
X
Naar de Middernachtzon.
MEDEDELING.
Emigratie wordt in de laatste jaren steeds meer
een vaststaand begrip voor ons en zal het in de
toekomst zeker nog in sterkere mate worden.
Alleen de cijfers van de voorbijgegane jaren kun
nen ons dit reeds voldoende demonstreren.
1947 5.000 emigranten
1948 15.000
1949 14.500
1950 20.000
In het jaar 1951 verwacht men, dat dit aantal nog
zal stijgen tot een aantal van 40.000 personen, wat
mogelijk zal zijn door de ruimer wordende scheeps
gelegenheid en de betere mogelijkheden ook voor
minder gesitueerden. Niet in geringe mate heeft
hier ook de uitstekende organisatie van de Neder
landse Regering in de immigratielanden het hare
toe bijgedragen, waardoor de emigrant er verze
kerd van kan zijn, dat zijn regering hem niet direct
loslaat, doch met belangstelling zijn weg in het
vreemde land volgt en hem ook bij moeilijkheden
de helpende hand wil reiken.
Onlangs kondigde de Canadese Minister van Im
migratie nog een Regerings Hulpplan voor Immi
granten aan, dat in werking zal treden op 1 Febr.
a.s. Door dit plan zal subsidie worden verstrekt aan
geselecteerde immigranten uit Engeland en West-
Europa.
Deze stap een „belangrijke ontwikkeling" in de
Canadese Immigratiepolitiek noemend, zei Mr. Har-
ris dat de te verstrekken voorschotten bestemd
zullen zijn voor het vervoer van de haven van in
scheping naar de plaats van bestemming in
Canada.
Van de immigranten zal echter vereist worden,
dat zij niet minder dan 30 110) of een gelijk
waardig bedrag in de valuta van hun eigen land
inbrengen.
„Immigranten, die deze voorschotten aanvaar
den, moeten er in toestemmen te werken voor een
Canadese werkgever en in dezelfde vorm van werk
gelegenheid te blijven voor een periode van één
jaar, of tot die tijd, dat zij het voorgeschoten geld
hebben terugbetaald aan de Regering.
Om de terugbetaling te vergemakkelijken, zal
van de immigranten vereist worden, dat zij hun
werkgevers machtigen een bedrag van hun loon in
te houden, dat kan worden aangewend voor afbe
taling van de lening.
De periode, gedurende welke deze inhouding zal
geschieden, hangt af van de verdiensten van de
immigrant, maar zal niet uitkomen boven 24
maanden.
Ook de Nederlandse Regering is behoudens de
reeds enige tijd gebruikelijke subsidie op de reis
kosten, niet achtergebleven in het op grotere
schaal verlenen van faciliteiten aan immigranten.
Zo zijn de deviezentoewij zingen en het mede-
nemen van inboedel en bedrijf «inventaris vanaf 1
Januari geregeld op de volgende wijze:
De emigranten zullen de volgende bedragen in
vreemde valuta mogen medenemen: bij vertrek,
gezinshoofden en alleenstaande personen 760,
gezinsleden van 15 jaar en ouder 380, gezinsleden
beneden de 15 jaar ƒ190. Naar landen van de
Europese Betalings Unie mag per gezin maximaal
de tegenwaarde van 760 worden medegenomen
plus de toeristendeviezen, welke per persoon kun
nen worden opgenomen.
Na één jaar kunnen gezinshoofden en alleen
staande personen nog de tegenwaarde van 380
opvragen.
Na twee jaar kunnen de emigranten, die zelf
standig beroepsbeoefenaar zijn of kunnen aanto
nen, dat zij zich inmiddels als zelfstandigen helbben
gevestigd of zullen vestigen, een bedrijfsinventaris
van Nederlands fabrikaat (goederen noodzakelijk
voor uitoefening van beroep of bedrijf waar
onder begrepen vee doch niet behorend tot be
drijfsvoorraden) uitvoeren tot een maximum waar
de van 80000, of voor elke 1000, minder aan goe
deren een bedrag van 190 aan contante deviezen
opnemen. Gezinshoofden, die zich niet zelfstandig
hebben gevestigd, kunnen na twee jaar maximaal
de tegenwaarde van ƒ380 aan deviezen opnemen.
Van de genoemde termijnen kan in individuele ge
vallen worden afgeweken.
Door de emigranten gezinshoofden of zelf
standige beroepsbeoefenaars kan bij vertrek een
montage-woning worden meegenomen, welke een
maximale waarde mag vertegenwoordigen van
10.000 en van Nederlands fabrikaat dient te zijn.
Als men een montage-woning heeft meegenomen
wordt het hierboven genoemde bedrag van ƒ8000
verlaagd tot ƒ5000.
Het is alle emigranten toegestaan, bij hun ver
trek eigen inboedel (huisraad) mee te nemen,
waaronder ook worden begrepen gereedschappen
van kleine zelfstandigen.
Emigranten, die kunnen aantonen, dat zij zich
als zelfstandigen hebben gevestigd of zullen vesti
gen en reeds eerder doch nÜ Mei 1945 zijn
vertrokken, kunnen alsnog een bedrijfsinventaris
uit Nederland betrekken tot een maximale waarde
van 8000. De waarde van reeds eerder meege
nomen bedrijfsinvéntaris wordt op dit bedrag in
mindering gebracht.
Wij hopen dat op deze wijze de emigratie op
verantwoorde wijze wordt gestimuleerd, en dat de
emigrant niet het gevoel heeft, dat hij slechts
voorzien van enig zakgeld in den vreemde aan wal
wordt gezet en zich maar moet zien te redden. Een
vraag die ook actueel is en, dan ook niet onbe
sproken gebleven is in de Tweede Kamer, zou aldus
geformuleerd kunnen worden:
Hoe ziet men de emigTatie-
Hier ligt een verschil van opvatting tussen de
organisaties en het Rijksarbeidsbureaux. De orga
nisaties zien emigratie als de zedelijke daad van
een vrije burger, waarbij niet het overcompleet zijn
van de betreffende persoon meetelt, doch eerder
zijn geschiktheid, terwijl het Arbeidsbureau emi
gratie ziet als een zaak van internationale arbeids
bemiddeling.
In Maart 1949 werd door de Regering de Com
missie Schilthuis ingesteld om o-a. de taak van de
Overheid en van de Organisaties nader te onder
zoeken en de samenwerking tussen deze organen te
bevorderen.
Deze organisatie der emigratie heeft in het debat
in de Tweede Kamer tijdens de behandeling van de
begroting van het Departement van Sociale Zaken
belangrijke resultaten opgeleverd.
In de Memorie van Antwoord had de Minister
naar aanleiding van het rapport-Schilthuis en deels
in afwijking daarvan, zijn gedachten geformuleerd.
Verschillende afgevaardigden hebben daartegen
hun bezwaren ingebracht.
Deze bezwaren betroffen in het bijzonder:
1. De betekenis en het wezen der emigratie.
2. De afstemming van het emigratiebeleid op de
arbeidsmarktpolitiek.
3. De voorgestelde coördinatie van de taak van
Overheid en maatschappelijke organisaties in de
bepaling van het beleid en bij de uitvoeringen.
4. De wijze, waarop Rijkssubsidie op de reiskos
ten der emigranten wordt vastgesteld en toegekend-
Bij de beantwoording der sprekers heeft Minis
ter Joekes erkend, dat emigratie en internationale
arbeidsbemiddeling elkaar niet dekken, wel over
lappen.
„In de term „internationale arbeidsbemiddeling"
komt zo zeide de Minister ook onvoldoende
tot uiting datgene, wat inderdaad een essentieel
element is bij emigratie, n.l. dat men eigen land
verlaat om te trachten in een ander land een nieuw
leven op te bouwen".
De Minister herhaalde het van het grootste be
lang te. achten, dat de maatschappelijke organen
een taak hebben in het bijzonder ten aanzien van
het maatschappelijk, cultureel en geestelijk belang
van de emigranten.
De Minister verklaarde, dat het de bedoeling is
degenen, die aangesloten zijn bij een organisatie, te
verwijzen naar de desbetreffende instantie. De be
noeming van een Commissaris voor emigratie werd
in het vooruitzicht gesteld, zonder echter, dat deze
prejudicieert op de organisatie, zoals die tot stand
gebracht zal moeten worden.
Nadat hij de republieken nog uitvoerig met dè
Regering van gedachten was gewisseld, heeft de
Minister bij zijn dupliek toegezegd, dat de beslis
sing over de organisatie van de emigratie genomen
zal worden bij een zo spoedig mogelijk in te dienen
wetsontwerp tot instelling van een Centrale Emi
gratie-Raad.
Het resultaat van deze gedachtenwisseling tussen
Minister en Kamer moet nog worden afgewacht.
Wij hopen dat bij de uitvoering van de emigratie de
maatschappelijke organisaties een ruimere taak
zal worden toegewezen en dat de taak van deze
organisaties speciaal zal toestaan in het onderzoek
naar de persoonlijke kwaliteiten van de emigrant.
Dan zullen de gewestelijke arbeidsbureaux ver
plicht nog hun goede diensten kunnen bewijzen bij
het onderzoek op technische kwaliteiten.
Zo zal emigratie zijn, de zedelijke daad van de
vrije burger.
Op Dinsdag 23 Januari te 15 uur, zal in het
Hotel Centraal te Goes een bespreking gehouden
worden over de ibouw van Groenvoedersilo's in
West Zuid-Beveland, en de mogelijkheid om dit
gezamelijk uit te laten voeren.
De Landbouwers welke interesse voor deze bouw
hebben, zijn van harte welkom.
De Commissie van Voorbereiding.
"T
Het Congres van de IF AP te Stockholm was voor
mij 'n gerede aanleiding 'n oud verlangen in ver
vulling te doen gaan en ivel: Noord-Noorwegen en
Noord Zweden zien. Daar het wel te verwachten
was, dat de excursies, gewoonlijk verbonden aan
deze Congressen, niet zo Noordelijk zouden gaan,
omdat er, landbouwkundig gesproken, zeer weinig
te beleven is, trok ik er alleen op uit, om via
Kopenhagen, Oslo, Trondheim, Narvik naar Stock
holm te reizen.
Plannen maken is het halve plezier van het
reizen en dat is helemaal zo, wanneer een ander
voor de nodige kaartjes, visa etc. zorgt en het
betalen van de extrakosten zo al ongeveer het
enige is, wat onze zo deskundige heer Grevers van
de Stichting voor de Landbouw mij nog te doen
overliet, hetgeen ook nog niet meevalt, als je han
delt naar het oude gezegde, dat wie zijn vrouw lief
heeft, haar thuis laat.
De reis tot Oslo is een gewone treinreis, waarbij
alleen opviel, dat er weinig te bemerken was van
een later 'bloeien van de vruchtbomen of het in
blad komen der bomen. In Zuid-Zweden bloeide
het koolzaad volop 21 Mei en soms was het
veld nog geler dan in Noord-Groningen, d-w.z. er
werd nog meer verbouwd. De landbouw in het
uiterste Zuiden van Zweden maakt een welver
zorgde indruk, maar naar het Noorden gaande
wordt de grond spoedig meer onvruchtbaar en
tegen de Noorse grens is 't precies als in Weste
lijk Ontario in Canada: rots, bos, meren en omge
Cliché Landbode.
DE BERGEN EN DALEN VAN OSTLANDET IN NOORWEGEN.
keerd. In Oslo had men voor mij een hotel bespro
ken, beroemd om zijn mooi uitzicht, maar wegens
het grauwe weer met motregen viel er van het
mooie uitzicht niet te genieten en moesten alleen
10 Kronen extra worden betaald om er per taxi
te komen en weer naar het station terug te keren.
Het reizen van Oslo naar Trondheim was een
hele onderneming: ruim 16 uur aan één stuk in
een boemeltrein; de sneltrein, die ook een wat kor
tere route neemt, rijdt maar om de andere dag en
ik trof die niet. Maar daardoor trof ik het juist
weer wel, want reizen met zo'n stoptrein langs een
achteraflijn zou men kunnen noemen 'n beetje in
het land op visitie zijn. Met 'n sneltrein zie je alleen
't land, met 'n boemeltrein zie je op elk stationnetje
mensen in hun dagelijks doen en laten in- en
uitstappen, men ziet ze afhalen en wegbrengen,
kortom het contact is veel nauwer. Vergelijk maar
eens een reis met een sneltrein van Groningen
naar Stavoren of vroeger met de tram van Gronin
gen naar de Lemmer. Met de laatste reis was de
aanraking met Friesland veel inniger. Zo ging het
ook mij en ik was blij deze trein te hebben ge
troffen.
Van de landbouw kan ik weinig vertellen; het is
hier in deze streek van Noorwegen nog wel degelijk
wat later dan bij ons; het zomergraan was nog
niet boven de grond en soms nog niet gezaaid of
de aardappelen nog niet gepoot. Koolzaad heb ik
niet gezien en het grasland was bij lange na niet zo
welvoorzien als in Nederland. Men zag de huizen
en de boerderijen ook nog wel de bezettingstijd
aan; ze waren matig in de verf en een zeer ver
zorgde indruk maakten ze niet. Ook hier kon men
wel zien, dat de Oostenrijker gelijk had, die wij
verleden herfst in zijn Alpen deelgenoot maakten
van onze bewondering voor het prachtige land
schap: ja, mooi zijn de bergen wel, maar je kunt
er niet van eten! Ook was hier aan alles duidelijk
te zien, dat de strijd om het 'bestaan zwaar is; de
meeste welvaart zal nog wel uit de bosexploitatie
komen, want hout dreef in massa de rivier af. De
spoorweg volgt voor honderden kilometers het dal
van de rivier de Glomma, welke dan weer breed en
V