De bodemgesteldheid van enkele Z.-Bevelandse polders TUINBOUW EN HUN GESCHIKTHEID VOOR DE FRUITTEELT. landman in de Ronde Polder. Beide, grootvader en kleinzoon, hebben vele rechte voren getrokken in de goede Bevelandse aarde die tenslotte hun laat ste rustplaats werd. Straks denkt niemand meer aan deze eenvoudige landlieden en hun gouden en zilveren sieraden zullen vreemden toebehoren. Deze grote voorkeuken bevat verder nog de vol gende deels luxe, deels nuttige voorwerpen: 12 geleyerde schotels, 14 hangende dito, 3 kom men, 2 roomers, een leepelbord met 14 tinne leepels, een dito met 12 tinne leepels, een spiegel, een hangschotel, 6 schotels, een kom, een scheerbek ken, 4 blikke dozen, een rek met 8 aarde schotels, 4 schotels op de kasse, 4 kommen, een delftsche pot, een tabakscomfoortie, 5 schotels, 2 trekpotten, een melkkannetje, 1 suykerpotje, een kopere bedpanne, een leepelbord met 14 tinne leepels, 2 raspen, 2 tinne kommeties, 9 schotels, een houte rekje met 3 half dozijn porcelyne bakjes en schotelties, dry theepotten, een tinne bekken, een lepelbord met 4 mosterdleepels, 9 aarde schotels, een kopere vuur- hoepel met twee peerden, een vries hangorlogie, twee kopere bekkens, een kopere ketel met dito pannetie, drie lampen, twee kandelaren, een tinne bierkan, vier tinne schotels, 33 aarde tafelbor den en 2 schotels, een tinne tabaksdoos. 1 kopere koffykan, een kopere vijsel, 3 kopere kandelaars, 1 kopere theebusje, 1 trekpot, 1 specerydoosje, 2 aarde kruiken en enige spinde kleedjes. Aan de haard: Een grote leggende plaat, een staand ijzer, een treeft, tange, vierschuppe, blaas balk, solpherbak, schouwroede, 2 paar witte catoene gordynen voor de glaasen aan 't hof, een paar blauwe gordijnen voor de bedsteede, een groen schouwrabat, 16 stoelen, 3 tafels, 1 vuurhoepel, een pluymbedde met zijn toebehoren. In de tafelschuyve: een partij doeken in soort en wat spek en vlees aan de solder. Nadat het sobere middagmaal is gebruikt, is het eerst de kast inde grote kamer aan de beurt. Hier in zijn opgeslagen: 4 slaaplakens, 9 manshemden, 2 witte gordijnen, schouwkleed, nieuwe wagen- huyve, 37 ellen nieuw wit gebleekt linnen, 36 nieuwe graanzakken en 2 steen vlas. Vervolgens in de kamer: een koetse met zijn behangsel, 5 tinne schotels voor de schoorsteen, 1 tinne boterkroes, 1 tinne trekpot, 1 dito peperbus, 1 dito malkkanne, 2 dito bekertjes, 2 zoutvaten, 1 tregter, 3 tinne schoteltjes, 1 tafelblad, 2 rijtoomen, 2 stiegbeugels, 1 spiegel, 2 schilderijen, 1 kopere tange, 1 appelrooster, 2 kopere tafelhoepels, 7 wijnromers, rekje met 3 dozijn porselijn thee goed, 12 kommen, 3 schotels, rekjes met 3% dozijn aarden theegoed, 2 beddekussens met gewerkte overtreksels, 6 kussens, 2 tafels, 1 slagtafel, 1 haardijzer, 1 ijzeren treef, 1 comfoor, 1 kandelaar, 2 linnen wagenhuyven, 1 rijkleed, 9 lakens, 6 ser vetten, 3 tafellakens, 1 kleermand, 1 vuurmand, 1 vleestonne, 1 zouttonne, 4 stoelen, 1 droogrekje, 4 gordijnen voor de glasen, 1 gerridon, 1 koperen theeketel. Voor de schoorsteen: 4 kommen, 3 porcelyne bakjes, 4 dito schotels. Ook in de ruime brede gang zijn verschillende voorwerpen neergezet, te weten: 1 kopere spek- panne, 1 ijzeren koekschuppe, dito vleesvurke, dito assyschuppe, 1 blikke lepelbord met 7 lepels, een trogkrabber, rek met 12 aarde tafelborden, 1 hand- vager, 1 beenhakkers kapmes, 2 zweepen, 1 kaarn, 1 tonne, 3 teemissen, 2 botergelten, 3 witte melk emmers, 1 wateremmer, 2 tonnetjes, houte leepel- bort, 1 houte evennaar, kapstok, 1 vierpaard en as syschuppe, 9 kommeties, 1 kwispedoor, 1 zuyker- pot, 2 schotels, 7 tafelborden, 1 lantaarn, 1 kopere keteltie, 1 koekpanne, 1 doofpot, 1 gieter, 1 moster- bak met ijzeren kogel, 7 stooven, 2 matten, 1 bank, melk jok je. In het achterhuis hangt „de kaart van de hof- steede met de landen en weyden daarop geteekend door Willem de Puyt Anno 1780" aan de muur. De wanden van dit vertrek zijn met honderden ge kleurde tegels bezet, sommigen dragen Bijbel teksten als opschrift. Opvallend is nog dat er geen twee tegels precies gelijk zijn. Maar de mannen van de inventarisatie hebben nu geen oog voor al dit schoons, hier hebben ze te noteren: 1 grote kopere ketel, 1 kleyndere dito, kopere steelpannetie, 1 tinne papkomme, 7 aarde schotels, 7 kommeties, 1 spekijzer, 1 ijzeren pot, 3 tobben, 2 groene gordynen en een schouwrabat, 5 aarde schotels voor de vooie, haaryzer, treef, scherm, banke, evennaar met 2 schalen, party potten en pannen in de spinde en een lantaarn. Op het kelderkamertje, te bereiken langs een trapje met 3 treden, is behalve de reeds genoemde comptoirkasse nog aanwezig: 1 partij boeken, 1 foliant bijbel met koperen beslag, 5 delftse aarden potten, ledekant met groen behangsel, 4 pluyme kussens. Aan de muur: 2 deegens met kopere gevesten, kapstok, voorts 1 paar blauwe gordynen voor de bedstede, pluym bedde, met sijn toebehooren, 1 kleerkiste- 1 wagen- huyve, 3 rykleeden om zaad te dragen, 1 zaaykleed, 1 oranje scharp, 1 huyve, 3 stoelen, 1 koppespin- vager. In het schuierhok: Een party aarde melkteelen, potten, pannen, 5 emmers, melkgereedschappen, schuurmaterialen. Op de vliering: 1 haspe, spinnewiel, nog 2 haspen, 1 smeerkanne, 5 kruyken, yzeren comfoor met 1 strykyzer. Op de zolder: Een beste bedde met hoofdpeluw, kussens en dekens, nog 2 bedden met toebehoren, minder in soort dan het voorgaande, 2 tarwe dobben, meel- kiste met trog, spinnewiel, partij melkteelen, 2 schaalen, een evenaar met een party grote en kleijne gewigte, 3 siggels, 2 koppel halsters met koper beslag, trijsel- wafelyzer, party ouwen in soort, bagge, 2 landmeeters roeden, koppel nieuwe asgangen, 16 nieuwe graanzakken, 39 gebruikte dito, de helft in een zaaddorszeyl, een dobbele maate, een enkele dito. Als de klok intussen 1 uur aanwijst, is het tijd stip aangebroken voor Jan Jacobse op 't Hof om naar zijn hofstee in de Craayert. terug te keren. Ook Secretaris du Pont en beide schepenen gaan huistoe. Niet lang daarna worden de deuren op de hoeve zorgvuldig gegrendeld want het zijn roe rige tijden en er loopt veel vreemd volk rond op het platteland. De volgende morgen gaan de mannen verder met de inventarisatie. Hun eerste gang is naar de graanzolder waar de schoongemaakte granen in zakken of los in de vakken liggen. Er blijkt nog heel wat aanwezig te zijn, nl.: 57 zakken witte bonen, 41 zakken voortarwe, 4 zakken agtertarwe, hoop met paardebonen dienende tot voederagie voor de beesten, een hoop haaver daar dagelijks van gevoerd wordt, zak met 2 maten koolzaad, 5 maten rogge en een hoopje geerste. Van de graanzolder gaat men naar de warme stallen in de grote halfdonkere schuur om het daar aanwezige vee te noteren. Eerst de paarden: 2 bruyne merry paarden oud zeeven jaar, een vaalen Ruyn oud neegen jaar, een zeem merry paard oud 16 jaar, een donker bruyne Ruyn oud 20 jaar, een vaale merry bles oud 24 jaar, een swarte ruyn oud 3 jaar en een swart jaarling- merrykaggel. Na de paarden is het hoornvee het belangrijkste deel van de veestapel: 9 baatgevende melkkoeyen, een vaare koe, 2 jarige runders, jaarling dito en een vet kalf. Ver volgens 4 verkens, een schaap in de kooy, een vlugt hoenders, 2 tassen belegt met taiwe schoo- ven daar van dagelijks gedorsen werdt, een klamp belegt met geerste schooven, 4 klampen getast met boonschooven en 3 klampen met hooy. Tenslotte nog de verdere inspan, deels in de schuur en deels in het wagenhuis: snybakje met een snymes, enige houweelen, kruywagen, vleesblok, molbort met yzere ketting, 11 stuks wiehouwen, snoeibijtel met de stok, spring stok, enige oude seyssen met de stokken, 12 paarde- gereelen in soort, 6 tuygharnas, 3 tuygleynen met hun toebehooren, een byle met een ouweele, 4 spayen, ryzaal, enige vurken, griepen en verder kleyn gery, 3 zaaykurven, 16 stalhalsters, 4 ladders in soort, hoekyzer, al de schuppen en ryven. 3 Boerewagens met hun toebehoren, speelwagen met 3 hoepels, stortekarre, 7 ploegen in soort, 2 yzere eegden, 3 houte dito, 2 tarwe eegden, 2 sleep- eegden, sleepbort, 2 sleepers, 2 driepaardsswingen, een ladder, 6 mestplanken, 5 heulbomen, waterbak, paardebrugge. 2 Rysters, wikke voet, afzet yzer met een swinge, 15% zak paardebonen om te zaayen, hoopje gaarst dienende tot voedsel voor de hoenders, schuppe met een veeger, karreswinge. Op het hof: Een vimme zaadgroed, 3 vimmen met brandhoud, party klimboonstokken en een party vaamhout. Begin Sprokkelmaand komen „de WeledelGe- strenge Heeren A. van Tilburg en Mart. Slabber, Schepenen en Raden der Stad Goes" naar de Ronde Polder om de hofstede te taxeren. In de bakkeet zijn de meiden druk bezig met speciale gerechten te bereiden en de gestrengen zullen hedenmiddag wel niet te klagen hebben. Als er dan bij het ver trek diep in de beurs wordt getast, vindt iedereen op „De Mooie Staak" het vandaag een goed bestede dag! Volgens de jongste overloper is de hoeve groot 110 gemeten en 154 roeden. De zaai- en weilanden liggen in de Brede Watering, Cruyningerpolder, Lange Nieuwland en Ronde Polder, gedeeltelijk in Uit het onlangs verschenen proefschrift van Ir. G. de Bakker, menen wij de volgende slotconclusies te moeten overnemen. Het verband tussen de bodemgesteldheid en de groei- en productiemogelijkheden van fruitsoorten en -rassen op de bekende onder stammen. Appels, a. Jonge poldergronden. Deze vruchtsoort voldoet het beste op de zware jonge poldergronden. De bovengrond bestaat uit zware kalkrijke klei met een goede structuur en rijk aan voedings stoffen. Naar de diepte gaat deze grond zeer ge leidelijk over in zware zavel en tenslotte in lichte zavel. De grondwaterstand bevindt zich in de zomer gewoonlijk dieper dan 2 m, terwijl deze in de winter zelden hoger stijg<t dan 1 m onder het maaiveld. Deze gronden paren een voldoende watercapa citeit van belang is de droge tijd aan een goede doorlatendheid en afwatering in het natte seizoen. De combinatie van een goede waterhuishouding met grote rijkdom aan plantenvoedende stoffen is ideaal. Nisse- en gedeeltelijk in Baar lands Ambacht Hier bij z?jn dus niet inbegrepen de „zaaylanden ge leegen zynde onder de Heerlijkheid Baarsdorp groot den nombre van 4 Gemeten en 115 Roeden, in pagt zijnde bij Marinus Ver burg ten advenante van neegen Ronden 5 schellingen en ses grootten Vlaems". De koper van „den vrijen en zuyveren Eygen- dom van Bastiaan op 't Hof, overleden 30 Dec. 1788" moet er rekening mee houden dat het vier en vijfjarig kaphout ten bate van de verkoper zal worden gekapt en publiek verkocht. Verder zal de koper moeten aanvaarden: „de mestput met alle het wit Stroo en Struyken voor 35 Ponden Vlaems; 4 gemeten 106 roeden koolzaad met 150 roeden daveren voor 3 Ponden 13 schellingen en 4 groot ten per gemet; 38 gemeten 15 roeden winter Gerst, Tarwe en Rogge ten advenante van 6 Ponden en 10 schellin gen per gemet". Te betalen met nieuwjaar 1790. De taxatiecc*Mmissie komt na veel wikken en wegen tot de conclusie dat deze kapitale boerderij gewaardeerd kan worden op 35 Ponden 13 schel lingen per gemet. Voor drie duizend negen honderd een en veertig Ponden Vlaems wordt de hofstede dan onderhands verkocht aan Job Dingenisse Walhout. Deze is de schoonzoon van de overleden bouwman en van het volle bedrag wordt dus zijn erfdeel afgetrokken. Als het lente wordt en de bijen de bloeiende slee doorns bezoeken, kunnen de dorsvlegels worden opgeborgen. Een merel bouwt zijn nest in een hout mijt en het wintergraan wordt met de dag groener. Nog enkele weken en dan gaat de schotter weer van weide tot weide om op de enorme veestapel te letten, die in de ruime Breêwatering loopt te gra zen. Met zijn polsstok in de hand zwerft hij de ganse dag door de velden. Al bijna duizend jaren doen de schotters in deze contreien dit werk en niemand let daar meer op Als het lente wordt, scheurt Job Walhout de vochtige, grijsbruine grond in Schagtstreke open. In de ploegvoor strooien de arbeiders de paarde bonen; in de lucht hangt de geur van pas omge woelde aarde en zweet van trekdieren. De jonge boer is tevreden, het landwerk vordert goed en de stand van het winterkoren laat niets te wensen over. Dit wintergraan is nog een herinnering aan zijn schoonvader: hij liet de akkers in de herfst toebe reiden en zorgde er voor dat het zaad op het juiste moment werd uitgestrooid. Nog nauwelijks is het graan tussen de kluiten ontsproten, of de winter dekt het met een sneeuwkleed toe. Beide, de win terkoude en de zomerhitte, zijn nodig om tot de oogst te geraken. In de oogsttijd worden millioe- nen aren, waarin milliarden graankorrels, afgesne den en veilig in de tassen opgeborgen. Een ge deelte van deze korrels wordt in de daaropvolgende herfst weer aan de donkere aarde toevertrouwd. Al duizenden jaren zaaien en oogsten de boeren en niemand let daar meer op De ploeg mag geen enkel seizoen in de schuur ongebruikt liggen en als een oude boer sterft en begraven wordt op het kerkhof van Nisse, moet er een jonge bouwman gereed staan om de leidsels over te nemen. Aan dit alles denkt Walhout als hij 's avonds bij de haard zit en aan het werk dat morgen gedaan moet worden. Waarover zou een landman anders peinzen? Buiten klinkt de roep van een nachtuil door de stille lente-avond en over het rietomzoomde Zwake hangt een lichte voorjaarsnevel. Maar op de hoe ven is dan alles al in ruste. Goes. A. OP 't HOF. Alle rassen en onderstammen voldoen op deze grond uitstekend. Bij de aanplant kan uit het ge hele sortiment een keuze worden gedaan. De hergroei van de bomen na de aanplant is op deze grond wel eens trager dan op lichtere grond. Hierbij hangt mee samen, dat het twijfelachtig is of een direct insnoeien na het planten een voor sprong geeft in vergelijking met het uitstellen van de eerste snoei tot de volgende winter. Dit geldt echter in veel sterkere mate op de zware, kalk- arme kleigronden uit de oude polders. Bij het vaststellen van de plantafstand zal met een sterke groei gerekend moeten worden. Men kan daarom zonder bezwaar 1 a 1,5 m rui mer planten dan op de in Zeeland overheersende lichte zavelgronden. Hoewel nog weinig toegepast in Zeeland, zal het in gras leggen van de ondergrond na het ruimen van de wijkers op de bessen, zonder bezwaar moge lijk zijn. De grasbedekking voorkomt structuur- verval en maakt de kostbare en lastige grondbe werking overbodig. De indruk bestaat, dat, uitgezonderd de stikstof, een regelmatige bemesting niet noodzakelijk is- Deze indruk moet door proefnemingen worden be vestigd, alvorens tot een achterwege laten van de bemesting met forforzuur en kali kan worden ge adviseerd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 7