NOTULEN van de Algemene Vergadering der Z. L. M. op Woensdag 20 enkele detailpunten, waarover nog nader overleg aal worden gevoerd, kon overeenstemming worden bereikt. Het is de bedoeling, dat thans ten spoe digste met de uitvoering van dit veelomvattende plan wordt begonnen. Sociale Zaken. Een ander belangrijk punt was dat in de extra vergadering van het Hoofdbestuur van de Stichting voor de Landbouw, gehouden op 3 Januari j.l., overeenstemming is bereikt over de inhoud van de mantelcontracten voor de akker- en weidebouw en veehouderij en voor de tuinbouw voor het con tractjaar 1951/1952. Een en ander houdt in, dat voor de tuinbouw de tegenwoordige mantelbepalin gen worden gehandhaafd, terwijl voor de akker en weidebouw en veehouderij een aantal wijzi gingsvoorstellen zijn goedgekeurd. O.m. is voor gesteld voor de mantel voor de akker- en weide bouw en veehouderij voor alle arbeiders een vacan- tietoeslag in te voeren. Tevens zijn o.m. bepaalde voorstellen gedaan tot wijziging voor de door betaling van het loon bij ziekte en ongevallen als mede met betrekking tot het verschuiven van de arbeidstijd in de richting van de meer productieve arbeidsuren, echter met behoud van het maximum aantal uren per jaar en het minimum aantal arbeidsuren in de winter. Aan het College van 1. De VOORZITTER opent de vergadering en zegt dat het hem een groot genoegen doet dat de zaal gevuld is ondanks het slechte weer en de slechte verbindingen. Daarna deelt hij mede, dat bericht van verhinde ring binnengekomen is van de Secretaris van de Stichting voor de Landbouw, Ir. Royackers en de Secretaris van het K.N.L.C. Mr. E. Kuijlman. Een speciaal welkomstwoord richt hij daarna tot de Voorzitter van het K.N.L.C., Ir. C. S. Knottnerus, die voor de eerste maal een Algemene Vergadering van de Z. L. M. bijwoont. De functie van voorzitter is geen gemakkelijke taak daar de vroegere voor zitter vervangen moet worden in een tijd van in ternationale spanningen en zware opgaven voor de nationale landbouw. Het verheugt de Voorzit ter, dat de nieuwe voorzitter van het K.N.L.C. ermede goed op de hoogte is van de belangen van het Zuid-Westelijk zeeklei gebied. De Voorzitter besluit deze welkomstwoorden door de heer Knottnerus te verzekeren, dat wij achter hem zullen staan en alle mogelijke hulp zullen verlenen. Vervolgens richt de Voorzitter een welkomst woord tot de oud-voorzitter der Z. L. M., Jhr. J. van Vredenburch, die kort geleden 70 jaar is ge worden en tot Ir. J. D. Dorst, die voor de laatste maal als Secretaris van de Stichting voor de Land bouw deze vergadering zal bijwonen. Ook de belangstelling van de zijde van de Kamer van Koophandel doet de Voorzitter goed, daar on danks de reorganisatie zowel de voorzitter als de secretaris van dit lichaam aanwezig zijn. Daar de Minister van Landbouw en verschillende andere personen later zullen aankomen, stelt de Voorzitter zijn openingsrede nog enige tijd uit. 2. Notulen. De notulen van de Algemene Vergadering van 30 Juni 1950 worden goedgekeurd en getekend daar geen op- of aanmerkingen hierop gemaakt worden. 3. Mededelingen en ingekomen stukken. Benoeming van de heer Zwagerman tot ere-lid. De VOORZITTER deelt mede, dat het Hoofdbe stuur in haar laatste vergadering besloten heeft om de heer Zwagerman te benoemen tot ere-lid der Z. L. M. (Applaus.) Hij acht het niet nodig om de verdiensten van de heer Zwagerman hier nog eens naar voren te brengen. Zijn naam. is immers een begrip geworden bij de boerenstand gedurende de ruim 40 jaren die hij hier heeft door gebracht. Ook de goede naam van de Voorlichtingsdienst in Zeeland is grotendeels aan hem te danken. Over enige tijd zal men nog de gelegenheid hebben om officieel afscheid te nemen van de heer Zwager man. Daarom feliciteert de Voorzitter hem met deze benoeming en hoopt dat hij er nog lang van zal mogen genieten. Onderlinge autoverzekering. Door een commissie zijn de werkzaamheden reeds op 13 Dec. begonnen. Het staat nu wel vast, dat er door deelname aan deze verzekering aan zienlijke voordelen geboekt zullen* worden, daar men na een week reeds over vele aanmeldingen kon beschikken. Hij hoopt dan ook dat velen van de hier geboden voordelen gebruik zullen maken. 4. Statutenwijziging. De VOORZITTER stelt voor om dit punt te ver schuiven naar een extra vergadering waar ver tegenwoordigers van de Afdelingen zullen worden uitgenodigd. De presentielijst heeft n.l. uitgewezen, dat géén der Zeeuws-Vlaamse Afdelingen op deze vergadering vertegenwoordigt is, wegens de mist. Hierna vraagt de heer ZWAGERMAN het woord. Hij acht het een hoge onderscheiding om benoemd te worden tot ere-lid van de Z. L. M., waarvoor hij dan ook de vergaderong dank zegt. Vierenveertig jaar geleden kwam hij als jong en onervaren zuivelconsulent in Zeeland en vond een gastvrij onderdak oij de Z. L. M. Rijksbemiddelaars is inmiddels verzocht bovenge noemde wijzigingsvoorstellen goed te keuren. Er is in hoogste instantie dus overeenstemming over de mantel van het contract voor het jaar 1951/1952. Zoals men weet bestaat de Collectieve Arbeids Overeenkomst uit een mantel, waarin de bepalin gen staan, die in het gehele land gelden, en een deel Bijzondere Bepalingen, waarin de regelingen, die speciaal gelden in Zeeland. Over de mantel is overeenkomst, landelijk. In de provincies kan men zich nog over deze mantel uitspreken, doch het is gebruikelijk, dat men zich aan de landelijke afspraken houdt. Een nieuwe sociale voorziening zal zijn de ver plichting van de werkgever om 2 van het jaar loon als vacantietoeslag te betalen. Waarschijnlijk zal men zeggen: opnieuw een verzwaring, doch wij kunnen vaststellen, dat deze vacantietoeslag reeds in practisch alle bedrijfstakken gedurende de laat ste jaren betaald wordt. Het is dus feitelijk een aanpassing aan de rest van het bedrijfsleven en aan de staat. Daartegenover staan enkele bepalingen, die gun stiger zijn geworden voor de werkgever. Op een en ander komen wij nader uitvoerig terug. S. Door de steun van de toenmalige leiders heeft hij vele contacten kunnen leggen met de landbou wende bevolking. Ook in die tijd leefde de Z. L. M. reeds in het hart van de boeren. Hij heeft hier 44 jaar mogen werken en heeft gemerkt hoe de Z. L. M. jong is gebleven en met de tijd is meegegaan. Hij hoopt, dat de Maatschappij moedig en knap als altijd in vaderlandse zin werkzaam zal blijven in het be lang van het agrarische volk. 5. Begroting 1951 en Contributie-vaststelling. De voorstellen zijn aan de afdelingen toegezon den. Daar er geen bezwaren tegen de begroting worden aangevoerd, dankt de VOORZITTER de afdelingen voor hun vertrouwen. Hierna hield Ir GEUZE en Minister MANSHOLT hun rede, welke reeds in ons nummer van Zater dag 24 Dec. 1950 zijn opgenomen. De VOORZITTER dankt Minister Mansholt har telijk voor zijn duidelijke uiteenzetting, waarin tal van problemen van verschillende zijden werden bekeken. Niettemin verwacht de Voorzitter, dal verschillende leden nog vragen wensen te stellen; hij verzoekt deze zich van te voren bij de heer Sinke op te geven. Als eerste spreker treedt op de heer v. d. Werff uit Rilland. De heer v. d. WERFF zegt verheugd te zijn, dat Min. Mansholt naar Zeeland is gekomen, omdat de laatste tijd, vooral uit de landbouwbladen ge bleken is, dat men ten aanzien van het landbouw beleid ongerust is geworden. Spr. vraagt de Minister of het juist moet wor den geacht, dat de Nederlandse boer slechts 24,25 voor zijn tarwe ontvangt, terwijl in andere landen 2830 wordt betaald. In de tweede plaats noemt de heer v. d. Werff de gerstprijs niet aanvaardbaar. De verplichte levering van dit product, acht men een doelloze vrijheidsbelemmering. De maïsteelt wordt gesubsi dieerd, wat ten koste gaat van de gerstteelt. De eerste past niet zo goed in ons zaaiplan. In de derde plaats maakt men bezwaar tegen de maximumprijs voor aardappelen, waardoor een reserveringsmogelijkheid aan de boer wordt ont nomen. Ook ten aanzien van de melkprijs heerst grote ontevredenheid. Het is toch billijk, dat de boer zelf de vruchten plukt voor zijn inspanning om een hogere productie te bereiken. De heer v. d. Werff besluit met te zeggen, dat de boer zich wil blijven inspannen, doch deze wenst dan ook een evenredig deel van de lasten op zijn schouders te dragen en niet meer dan andere be volkingsgroepen. Minister MANSHOLT gaat uitvoerig op de door de heer v. d. Werff gestelde vragen in en zegt, dat hij goed kan begrijpen dat er ten aanzien van sommige zaken ontevredenheid heerst. Men moet echter de kwesties, waarvoor onze samenleving zich tegenwoordig geplaatst ziet, in ruimer verband leren bekijken dan men vroeger gewoon was. Spr. wijst met nadruk de veronderstelling van de hand, als zou de boer de pakezel zijn van de huidige maatschappij. In de toekomst zal het in de eerste plaats noodzakelijk zijn, dat wij op bestaanszeker heid aanspraak kunnen maken. De positie van de Nederlandse boer is niet slecht te noemen; men moet vertrouwen hebben in het overheidsbeleid. Wanneer men in de herinnering roept het jaar 1947 met het grote overschot aardappelen, dan weet men toch dat destijds veel door de regering is gedaan om de moeilijkheden te overwinnen. De Minister zegt vervolgens over de melkprijs, dat deze niet onredelijk kan worden genoemd; een te hoge prijs kan ook gevaren met zich brengen. In antwoord op de vraag van de VOORZITTER of het in de bedoeling ligt garantieprijzen voor meerdere jaren vast te stellen, antwoordt de Minis ter bevestigend. Tevens worden mogelijkheden overwogen van rechtstreekse levering aan consu menten. De heer WISSE (Nieuw- en St. Joosland) wijst in verband met d* gerstregeling op de ongunstige positie van Zeeland, waar 23.000 van de 40.000 ha van Nederlands gerstareaal wordt geteeld. Zeeland krijgt hierdoor de zwaarste klap. Kan hiermede wellicht rekening worden gehouden. De MINISTER antwoordt, dat inderdaad Zeeland de meeste last van de regeling zal krijgen; men moet echter het streven van de overheid in die zin bekijken, dat daardoor een juiste prijsverhouding tussen tarwe en gerst wordt bereikt. Het minste wat gedaan zal kunnen worden is, te trachten de maatregelen zo soepel mogelijk uit te voeren. De heer KOOIJMAN (St. Annaland) brengt de moeilijkheden ter sprake, welke zich met de koel huis-aardappelen voordoen. De heer KLOMPE wijst op de hoge consumen tenprijzen voor vlees, terwijl de vleesopbrengsten aanzienlijk lager zijn geworden. Tevens gaat spr. in op een uitlating van de Minister, in de Kamer gedaan over de arbeidsproductiviteit. De MINISTER zegt dat het inderdaad moeilijk is voor de koelhuis-aardappelen een oplossing te vin den. Dit punt heeft niettemin de volle aandacht. Wat de vleesprijzen betreft deelt de Minister mede, dat deze abnormaal hoog zijn geweest, zo dat men een daling meer moet zien als een gang naar een gezondere basis. De winstmarges bij de slagers zijn niet zo hoog. De vleesprijzen zijn ech ter vrij, zodat hier niet veel aan te doen valt. Ten aanzien van de opmerking, gedaan in de Kamer, antwoordt de Minister dat dit zo niet door hem is gezegd. Bedoelde zinsnede is dan ook on juist geïnterpreteerd. De heer DELST (Nieuwerkerk) vraagt of er in verband met de stijgende oppervlakte maïs ook voor 1951 weer een vastgestelde prijs komt. De MINISTER antwoordt dat dit niet de bedoe ling is. De heer ROTTIER (Vlissingen) toont aan de hand van cijfers aan, dat Zeeland een veel te ge ringe kuikentoewijzing heeft ontvangen. De MINISTER antwoordt, dat dit nader zal wor den bekeken. De VOORZITTER wijst op het zeer gestegen indexcijfer bij de industrie, met name de textiel- en schoenenindustrie. Dit is toch niet juist ten op zichte van de landbouw. De MINISTER meent hierbij een misvatting te moeten voorkomen; de winstmarges zijn in deze takken gedaald. De grondstoffenprijzen zijn hier oorzaak van de grote stijging. De heer PHILIPSE dankt de Voorzitter voor de vriendelijke welkomstwoorden en spreekt de hoop uit, dat de Z. L. M. onder leiding van haar be kwame voorzitter nog een periode van grote bloei mag tegemoet gaan. Zich tot de Minister wendend, vraagt de heer Philipse of er ten aanzien van de gerstinname reke ning zal worden gehouden met het verschil in op brengend vermogen der gronden. Spr. doet een beroep op de Minister om rekening te houden met de ten gevolge van de inundatie gestegen water schapslasten in de polder Kruiningen bij de 2e taxatie. De MINISTER antwoordt, dat hij deze suggestie gaarne in overweging zal nemen. De heer CASTEL (St. Laurens) komt nogmaals terug op de melkprijs. Spr. is van oordeel, dat de voorbeelden door de Minister genoemd, niet voor Zeeland en in het bijzonder voor Walcheren opgaan. Het verschil in grondsoort is te groot en vooral ook de watervoorziening baart vele zorgen. Voorts richt spr. zich tot de Voorzitter en vraagt of geen betere afvoer van bieten kan verkregen worden, door de boeren meer medezeggenschap in deze toe te kennen. De VOORZITTER antwoordt dat dit laatste be sproken zal worden. De Minister zegt, dat mogelijk zijn cijfers niet geheel van toepassing zijn op de veehouderij in Walcheren, doch hij acht niettegenstaande de iets minder gunstige voorwaarden een redelijk bestaan mogelijk. De SECRETARIS vraagt vervolgens of de Minis ter zijn invloed zou willen aanwenden om rijver gunningen te verstrekken aan degenen, die in com binatie een tractor bezitten. Het bestaande verbod staat productieverhoging in de weg. De MINISTER is het hiermede eens en zegt toe hiervan werk te zullen maken. De heer VAN GORSEL (Rilland) is van mening, dat er het afgelopen jaar steeds meer met verschil lende maten is gemeten. Spr. ziet het zo, dat, wan neer de landbouw kans ziet de productiekosten te verlagen de overheid de hierdoor verkregen voor delen weer door prijsverlagingen e.d. te niet doet. Spr. acht het voorts onjuist, dat de werknemers reeds 2 x een loonsverhoging hebben gekregen, vóórdat eigenlijk van een prestatieverhoging sprake was. De boeren hebben reeds getoond zich harder in te spannen, doch zien hiervoor een ver laging der inkomsten. De MINISTER bestrijdt de mening van de heer Van Gorsel ten sterkste; spr. acht dat een scheve voorstelling van zaken, vooral omdat met cijfers te bewijzen is, dat het inkomen der boerenbevol king sedert '40 met 75 is gestegen. De Minister is van mening, dat er reden is tot dankbaarheid voor de organisaties der arbeiders en het bedrijfsleven, zoals wij dit in Nederland kennen. Uitdrukkelijk wijst spr. er nog op, dat de Over heid alles doet een zo eerlijk mogelijke verdeling der lasten te bewerkstelligen; deze taak is uiterst moeilijk, zodat aller medewerking van zeer grote betekenis is. De VOORZITTER brengt de Minister in harte lijke bewoordingen dank voor de opheldering die deze ten aanzien van de vele en vaak gecompliceer de vraagstukken heeft gegeven. Vanzelfsprekend konden niet alle vragen op bevredigende wijze wor- December 1950, des namiddags 1 uur, in het Schuttershof te Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1951 | | pagina 2