z3
OVERZICHT
ZITDAGEN
BOEKHOUDBUREAU
ZATERDAG 13 JANUARI 1951.
ZITDAGEN SECRETARIAAT Z. L. M.
D. J. VAN DER HAVE
Bestel tijdig uw Zaaizaad!
No. 2053. Frankering bij abonnement: Terneuzen
2
DEL BU
S9e Jaargang.
ZEEUWSCH LANDBOUWBLAD
WAARIN OPGENOMEN HET NOORD-BRABANTSCH LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de Zeeuwsche Landbouw Maatschappij (Z L. Mf
de Noord-Brabantsche Maatschappij van Landbouw en andere Verenigingen
Dit blad verschijnt elke ZATERDAG. Overname slechts
geoorloofd met duidelijke bronvermelding.
Leden van de Z. L. M. en N.-Br. Mij van Landbouw ont
vangen het blad gratis.
ADVERTENTIETARIEF: Per mm 10 cent, minimum per
advertentie ƒ1,50.
Redactie:
Secretariaat der Z. L. M.
Landbouwhuis, Goes - Tel. 2345.
ADVERTENTIETARIEF: Per mm 10 cent, minimum per
advertentie 1,50.
Regelabonnementen tegen verminderd tarief.
Inzending van advertentiën aan de Uitgeefster N.V. v>h
Firma P. J. VAN DE SANDE te Terneuzen of aan het
Landbouwhuis te Goes.
Op Vrijdag 5 Januari nam het bedrijfsleven
afscheid van
de heer C. Zwagerman
te Middelburg. Des namiddags hebben zich zeer
velen verenigd op de receptie, waardoor het zaaltje
van de Nieuwe Doelen al spoedig te klein was en
des avonds werden aan het diner vele vriendelijke
woorden gesproken. Het was alsof de beperking,
die de Voorzitter van het huldigingscomité, de heer
Baron Collot d'Escury, aan de sprekers oplegde
paste bij deze huldiging. Want hoe moeilijk zijn
de verdiensten van de mens Zwagerman in woor
den uit te drukken. Het was de heer Poppe van
de melkslijters, die het zo treffend weergaf. „Even
min als men de winden kan beletten te waaien en
de zeeën te ruisen, evenmin kon men de heer Zwa
german beletten te strijden voor wat hij rechtvaar
dig achtte tot de overwinning was behaald".
Schrijver dezes, die de heer Zwagerman slechts
enkele jaren heeft mogen meemaken, zal zich
altijd als voorbeeld houden zijn geweldige strijd
baarheid en zijn grote liefde voor de boerenstand.
Tot slot van deze zeer geslaagde bijeenkomst
sprak de heer Zwagerman zelve zulke ontroerend
schone woorden, dat het bijna onmogelijk is deze
weer te geven. Uit zijn toespraak bleek nogmaals
zijn grote liefde voor het boerenvolk en voor Zee
land. En dit moeten wij onmiddellijk beamen-
Zeeland is een provincie en de Zeeuwen zijn een
volk waardoor het schoon is zijn beste krachten
in te spannen. Wanneer men dat doet heeft men
met de heer Zwagerman steeds de indruk, dat men
toch schuldenaar blijft. Zeeland geeft immers
zoveel, hetgeen misschien niet direct in woorden
is uit te drukken, maar waardoor de van buiten
gekomene steeds een dankbaar gevoel overhoudt.
Dat de heer Zwagerman dit aan het einde van
zijn zo succesvolle en werkzame loopbaan kon
zeggen, kan en moet voor vele jongeren een aan
sporing zijn hun beste krachten te wijden aan het
Zeeuwse boerenvolk.
Moge de levensavond van onze Rijkszuivelcon-
sulent een gezegende zijn.
Als wij thans aan het begin van het jaar 1951 de
positie van ons land bezien, dan komen wij bijna
steeds het allesoverheersende vraagstuk van
de betalingsbalans
tegen. Wij blijken voor een veel grotere waarde
van het buitenland te kopen dan dat wij aan dit
buitenland verkopen. Hierdoor klopt onze beta
lingsbalans niet en raken wij bij dit buitenland
diep in de schuld. Een ieder begrijpt, dat dit zo
niet voort kan gaan en dat er dus iets veranderen
moet. Of de invoer moet beperkt worden, hetgeen
betekent dat het verbruik verminderen moet, öf
de uitvoer moet nog verder worden opgevoerd,
hetgeen betekent, dat de Nederlandse productie
vergroot zal moeten worden en dan niet alleen de
productie als totaal, maar vooral de productie per
man en per uur.
Wij zijn ons ervan bewust hier vraagstukken aan
te snijden, die in de eerste plaats zeer moeilijke
regeringsbeleidvragen naar voren brengen, waar
van in de tweede plaats de economische en sociale
toestand van ons land in 1951 en volgende jaren
afhangt, indien de wereld tenminste bespaard blijft
voor nieuwe rampen en die in de derde plaats
zijdelings in verband staan met de landbouw.
Hoe dringend het vraagstuk van het sluitend
maken van onze betalingsbalans wel is, bewijzen
de vele beschouwingen in de vooraanstaande dag
en weekbladen en de redevoeringen van hoog
waardigheidsbekleders, die aan dit onderwerp ge
wijd worden de laatste weken.
Hoe komt het, dat de toestand van de betalings
balans zo ongunstig geworden is? Het ging name
lijk in 1949 zo aardig de goede weg op. De waarde
van de uitvoer had bijna de waarde van de invoer
ingehaald. Doch daarna kwam de devaluatie en de
oorlog op Korea. Deze veranderden het gunstige
beeld geheel ten ongunste. Doordat onze gulden
minder waarde verkreeg tegenover de munt van
die landen die niet of minu i devalueerden, werd
de invoer duurder. Door de oorlog in Korea ont
stond er een grote vraag naar grondstoffen, vooral
van de zijde van Amerika.
De prijzen stegen en ons land, dat afhankelijk is
van de invoer juist van grondstoffen, kwam in een
hoogst ongunstige positie, waar wij thans nog
volop inzitten.
Wanneer men daarbij nog voegt de zeer hoge
uitgaven, die ons militair apparaat opeist, daar
wij immers onze verplichtingen als ondertekenaar
van het Atlantisch pact moeten nakomen, dan is
de zorgwekkende positie van ons land verklaard.
En nu wreekt zich het is onaangenaam genoeg
om het te moeten vaststellen het weinig zuinige
beheer, dat de regeringen sedert 1945 hebben
gevolgd. Het verschil met Engeland bijv. is opval
lend. Daar heeft men een zeer strenge Sir Stafford
Cripps gehad, die distributie en beperking in het
leven liet en die thans, hoewel zelve ziek, de vol
doening kan hebben dat Engeland voorlopig geen
Marshall-hulp meer nodig heeft.
Bij ons daarentegen een beleid, dat vooral in de
ogen van de steeds zuinige en degelijke boeren
stand veel op een St. Nicolaas-beleid geleek.
Levensmiddelensubsidies, sociale voorzieningen
op papier van de bovenste plank, lage prijzen voor
de landbouwproducten. Maar geen zuinigheid, geen
spaarzin aanwakkeren, geen duidelijk beeld geven
van de werkelijke moeilijke economische toestand.
Hoe moeilijk deze toestand is, blijkt wel uit het
uitstellen van het sluiten van de Benelux-Unie en
van een rede door een bij uitstek deskundig man
als de Voorzitter van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor Rotterdam, de heer Mr. K. P.
van der Mandele.
Deze stelde de vraag of ons volk moreel in staat
en bereid is om zichzelve een beperking, een zelf-
onthouding op te leggen om het grote goed: de
economische, financiële en daardoor politieke zelf
standigheid te herwinnen. Om eigen belang, eigen
voordeel en zelfgenoegzaamheid achter te stellen
bij dat grote toekomstige gemeenschapsbelang?
Het zijn vragen, die onzes inziens van boven af
moeten worden opgelost. De Regering geve het
voorbeeld!
De landbouw in dit geheel.
Deze gehele economische moeilijke positie heeft
zeer zeker haar invloed op onze landbouw. Van
Overheidswege dringt men aan op een hogere pro
ductie, juist ook van de landbouw. Wij hebben dit
kunnen beluisteren uit de rede van de Minister
van Landbouw op onze Algemene Vergadering te
Middelburg. Zo ook was de tendenz van de radio
rede van de Directeur-Generaal van de Landbouw,
de heer Ir. Staf, van Maandagavond j.l. O zeker,
de landbouw kreeg een pluim op de hoed.
TERNEUZEN: Woensdag 17 Januari in Hotel „Des
Pays-Bas".
MIDDELBURG: Iedere Donderdag in Café „De
Eendracht". (De zitdag van 18 Januari wordt
gehouden door 2 personen.)
ZIERIKZEE: Iedere Donderdag in Hotel „Hui»
van Nassau".
KORTGENE: Donderdag 18 Januari in Hotel ,,D<
Korenbeurs".
ZIERIKZEE: Donderdag 18 Jan. van 10.3012.3®
uur in „Huis van Nassau".
Komt hier met Uw vragen op pacht-, juridisch-,
economisch-, sociaal- en technisch gebied.
„Het mag worden gezegd, dat de landbouw in
1950 zeker zijn opgave ten volle heeft vervuld. Als
belangrijkste aspect springt in het oog, dat de
Nederlandse boer alles heeft gedaan om te beant
woorden aan de roep naar hogere productie en
hogere productiviteit", zo sprak deze hoge func
tionaris o.a.
Wij verheugen ons over deze erkenning. Wij
geven ook gaarne toe, dat een groot deel van deze
bereikte hogere productie komt op rekening van
de door dezelfde Directeur Generaal zo voortref
felijk georganiseerde Voorlichtingsdienst. Maar
met dit alles is Nederland slechts ten dele gebaat,
daar immers tegenover deze hogere productie staat
een nog steeds uitblijvende zuinigheid. Wij doelen
hier zeker niet in de eerste plaats op het Ministerie
van Landbouw. Doch wij menen meer, dat in het
algemeen onze Regering niet tot ons volk durft
te zeggen, dat het verbruik, dat de consumptie
dient te worden beperkt, daar anders de economi
sche catastrophe niet af te wenden is. De land
bouw kan produceren zoveel zij wil, de industrie
dito, indien wij ons verbruik niet beperken, komen
wij er niet. En alle pogingen om via de prijzen der
landbouwproducten verlichting te vinden, zullen
tot falen gedoemd zijn, omdat uiteindelijk het ver
bruik zich zal moeten aanpassen aan onze werke
lijke armoede.
Aan het begin van dit jaar vonden weer bespre
kingen plaats tussen de Stichting voor de Land
bouw en de Minister.
De Stichting meldt ons hierover.
Bespreking met de Minister van Landbouw.
De Stichting voor de Landbouw zette de werk
zaamheden voor 1951 in met een uitgebreide be
spreking met de Minister van Landbouw op
Woensdagavond 3 Januari. De Stichtingsdelegatie
werd ingelicht over de Benelux-besprekingen te
's Gravenhage op 28 en 29 December 1950. Er werd
voorts gesproken over het baconcontract met
Engeland en ook andermaal over de varkensprijs
voor 1951. Een datum voor een afzonderlijke be
spreking van het laatste onderwerp werd vast
gesteld. Zeer uitvoerig werd onderhandeld over
de nadere details van het plan tot bestrijding der
tuberculose onder het rundvee. Behoudens over
KONINKLIJK KWEEKBEDRIJF
EN ZAADHANDEL
KAPELLE-BIEZI2LINGB
ADVIES: