Noord-Brabantsche
Mij van Landbouw
Rondom de Boerderij.
SPRANG-CAPELLE.
De vereniging van jonge land- en tuinbouwers te
Sprang-Capelle heeft voor Maandag 15 Januari a.s.
een lezing met film georganiseerd over
de teelt en verwerking van suikerbieten.
Aanvang half acht in Café Van Dijk.
Spreker de heer Sanders, landbouwkundige van
de C.S.M.
Ook leden van de Landbouwvereniging zijn van
harte welkom.
AFDELING MEEUWEN.
Op Vrijdag 5 Januari j.l. kwam de afdeling
Meeuwen in vergadering bijeen. Na opening door
de voorzitter, de heer C. M. Donken en behandeling
van enkele huishoudelijke punten, werd het woord
verleend aan de heer A. D. van Buuren, die als lid
van de wegencommissie een uiteenzetting gaf om
trent het geprojecteerde wegenplan voor het Land
van Heusden en Altena.
Door de secretaris van de N.B.M.L., de heer
Korteweg, werden vervolgens verschillende actuele
vraagstukken behandeld als ruilverkaveling, de
gerstregeling en de tot standkoming van de nieuwe
melkprijs. De diverse punten gaven stof tot uitvoe
rige bespreking en gedachtenwisseling.
DE WESTHOEK.
Na een korte, doch strenge vorstperiode is dan
ook het Nieuwe Jaar ingetreden met de dooi.
Een nieuw jaar, dat begint met een oproep om
de Landbouwtelling 1950 II te verwezenlijken-
Andere problemen zullen weldra onze aandacht
vragen. Zodra het bekwaam is zullen de zaai-
machines weer voor de dag worden gehaald. Ook
het kunstmestzaaien zal weldra weer tot de dage
lijkse werkzaamheden behoren.
Het is van groot belang om hierbij de analyses
van het grondonderzoek te raadplegen. Het ge
beurt n.l. nog al te veel dat we voor b.v. bieten
een flinke bemesting geven zonder rekening te
houden met de vruchtbaarheidstoestand van het
perceel.
De mogelijkheid is echter niet uitgesloten, dat
de percelen onderling aanmerkelijk verschillen
in bemestingsgraad. Dus dat we dan het ene per
ceel te veel en het andere soms te weinig zouden
geven. Een verse bemesting is wel beter dan een
voorraadbemesting, maar een luxe verbruik is
toch ook niet nodig. Met vleeseten rantsoeneren
we onszelf toch ook in plaats van maar raak te
eten.
Het ploegen is deze week ook weer begonnen.
Voor de rupstractoren valt het nog niet mee, ook
de wiel tractor en hebben te kampen met modder.
Deze week is nog Ministertarwe gezaaid. We zijn
benieuwd wat deze tarwe doet. Staring verdraagt
Januari-zaai goed. Ministertarwe misschien ook
wel.
De vetmesterij kost vandaag aan de dag geld.
Verschillende steekproeven gaven een dagelijkse
uitgave te zien, variërend van ƒ2,40 tot ƒ3,80 per
koe per dag zonder te melken (pl.m. 600 kg levend
gewicht). Inkoop 780ƒ800. Wanneer de koeien
vet zijn schiet er weinig over. Alleen de geprodu
ceerde mest is dan de winst.
Vevoron wordt ook weer gebruikt. De resul
taten zijn niet onbevredigend, het vervroegt het
rijpingsproces van het vee, maar ze moeten dan
ook direct geleverd worden. Deze methode van
mesten is dan wel iets voordeliger.
De tractorenrace schijnt nog niet geëindigd te
zijn. Verschillende vertegenwoordigers lopen huis
aan huis af om hun tractoren aan te bevelen.
Sedert Juli vorig jaar heeft ook de Steyr zijn in
trede gedaan. Fordson-tractoren rijden er zeer
veel naast de I.H.C.-tractoren en andere merken.
Gok heeft de 2-weg hydraulische ploeg zijn in
trede gedaan, hoewel er reeds enkele jaren gebruik
van werd gemaakt, gaat nu het gebruik met grote
sprongen vooruit.
De bietencampagne is voorbij. Enkele kleine
stukjes zijn nog blijven staan, maar hebben toch
voor het geheel weinig betekenis. Deze week ein
digde ook de fabriek te Stampersgat haar cam
pagne.
BRABANTSE BIESBOSCH.
Nu 1951 zijn intrede heeft gedaan willen we
allereerst onze lezers een voorspoedig en gezegend
jaar toewensen.
Traditioneel doet heel Nederland wensen van
heil en zegen bij de jaarswisseling, gemeend en
minder goed gemeend.
Als landbouwende bevolking moet dit toch wel
sterker tot ons spreken dan bij andere bevolkings
groepen, speciaal dan wat betreft de materiële
welvaart.
Ons beroep en bedrijf is in sterke mate afhan
kelijk van velerlei invloeden, al denken we vaak
met behulp van moderne technische middelen
onze boontjes al een heel eind zelf te kunnen dop
pen. Af en toe onder abnormale omstandigheden
blijken onze middelen te falen en dan worden we
onze afhankelijkheid weer gewaar.
Vele boeren hebben deze ervaring het afgelopen
najaar opgedaan, zodat, nu de vorst al tijdig inge
vallen is, de gevolgen nog lsng rrïerkbaar zdllen
blijven.
Vele percelen zijn omgeploegd de winter inge
gaan en hü door de dikke sneeuwlaag kar» de vorat
maar voor een klein gedeelte zijn invloed laten
gelden. Dat deze omstandigheden er toe leiden
kunnen, dat sommige landbouwers er nut in zien
pl.m. 15 cm sneeuw plus een laagje bevroren grond
onder te ploegen, zal voor anderen een raadsel
zijn.
De toekomst zal in ieder geval leren hoe dit
experiment zal verlopen. De natuurkunde leert
ons dat voor het smelten van 1 kg ijs nodig is 1 kg
water van 80 gr. C., waarbij men verkrijgt 2 kg
water van 0 gr. C. Hieruit blijkt dus, dat voor
het smelten van sneeuw en ijs veel energie nodig
is. Voor de aldus behandelde grond zal het vrij
lang duren, alvorens de gewenste grondtempera-
tuur weer bereikt zal zijn.
Nu 1951 voor ons open staat zullen vele land
bouwers aan hun zaaiplan en kunstmestplan gaan
denken, d.w.z. meer vaste vorm gaan geven.
Degenen die over het algemeen een vast bouw
plan volgen, ondervinden gewoonlijk minder
moeilijkheden met de samenstelling dan de meer
speculatief aangelegde landbouwers. Iedere grond
heeft meestal wel specifieke eigenschappen voor
de teelt van bepaalde gewassen, dit punt mag
zeker bij de samenstelling niet verwaarloosd
worden. Een tweede punt van niet minder belang
is een zo gelijkmatig mogelijke arbeidsverdeling,
waarbij de arbeidsstoppen zo klein mogelijk ge
houden worden.
1950 Gaf in dit opzicht grote moeilijkheden,
waar het slechte weer niét weinig toe heeft bij
gedragen.
Gebleken is nu ook weer dat alles op één kaart
te spelen, in dit geval de machines, een gevaar in
zich bergt. Speciaal in onze streek, waar de per
soneelsvoorziening toch altijd een probleem is,
zullen we er goed aan doen. ons zaaiplan op zo
breed mogelijke basis te bezien.
LAND VAN HEUSDEN EN ALTENA.
De balans over het voorbijgegane jaar 1950 kan
thans worden opgemaakt. Ondanks de zeer over
vloedige regenval, en wel vnl. gedurende het laat
ste halfjaar, waren de opbrengsten van de gewas
sen over het algemeen niet slecht te noemen. Ja
zelfs komen die meestal boven het gemiddelde van
een tienjarig tijdvak. Ook de prijzen der produc
ten zijn gedurende dit kalenderjaar vrijwel steeds
aan de oplopende kant geweest. Mede door de
overvloedige regenval is de grasgroei ook enorm
geweest. Zelden hebben we een zo regelmatige,
ruime grasgroei gedurende de gehele zomer mee
gemaakt. Diegenen, die rnet volledige benutting
van deze gelegenheid, hun bedrijfsvoering hebben
aangepast aan de gewijzigde tijdsomstandigheden
hebben over het algemeen een goede voorraad kuil-
voer.
Daardoor konden zij zorgen voor piima kort
gras in de zomer, plus bovendien een flinke voor
raad prima wintervoer (indien tenminste dat in
kuilen ook met voldoende accuratesse heeft plaats
gevonden).
De veeprijzen hebben zich ook gedurende dit af
gelopen jaar in vrijwel steeds iets opgaande lijn
bewogen.
De resultaten van de gemengde bedrijven zullen
waarschijnlijk dan ook wel behoorlijk genoemd
kunnen worden.
Echter zijn de uitgaven, mede door de zeer on
gunstige weersomstandigheden, en dan wel vnl.
voor de meer zuivere akkerbouwbedrijven, ook
enorm gestegen. Welk een enorme extra kosten
aan transport van de bieten heeft dit najaar ons
niet veroorzaakt? En welke enorme bedragen aan
extra vrachtkosten voor de zeer grote hoeveelheden
grond hebben de suikerfabrieken niet moeten be
talen? Is dat alles ook verdisconteerd in de hui
dige suikerbietenprijs?
Ondanks al deze moeilijkheden moete we niet
versagen, doch trachten ons bedrijf zo rationeel
mogelijk te voeren. Hieraan valt altijd nog wel
iets te verbeteren.
Het onderhoud van de vele werktuigen, wagens
enz., is meestal wel voor enige verbetering vatbaar.
Vorige week zag ik op een bedrijf, dat men daar
al bezig was de ploegen, eggen enz. roestvrij te
maken en van een kwastje verf te voorzien. Jam
mer dat deze boei- bezig was in een schuur, die wat
achteraf stond. Wanneer dit langs de weg, waar
meestal ook vele boeren langs komen, te zien was
geweest, zou dit voor velen een aansporing kun
nen zijn, dat goede voorbeeld te volgen.
Het spreekwoord: „Goed voorgaan, doet goed
volgen" is dan ook zeer juist van toepassing ge
weest op het gebruik van de greppelploeg. Gedu
rende enkele weken (voor de vorst- en sneeuw-
periode) was een loonwerker uit de Bommeler-
waard in het land van Altena bezig geweest met
een goede greppelploeg. Vele kilometers greppels
zijn daarmede bewerkt tot volle tevredenheid van
de boeren.
Daardoor aangewakkerd heeft een loonwerker
hier in de streek een dergelijke ploeg aangeschaft.
Jammer, dat juist de dag, waarop met deze nieuwe
greppelploeg zou worden gedemonstreerd, alles dik
onder de sneeuw zat. Zodoende hebben we de wer
king van deze ploeg nog niet kunnen beoordelen.
Hopelijk zal dit echter, zodra de weersomstandig
heden dat toelaten, spoedig kunnen gebeuren.
Nu ik daar ook aan denk, moet ik nog even de
aandacht bepalen bij de grote achterstand die er
is (althans op vele bedrijven) met het ploegwerk.
Zelfs is op sommige bedrijven nog goen korrel
wintertarwe gezaaid.
dfntendeel* is deze achterstand ook te wijten
aan de zeer natte harfstperiode. Evenwel, wanneer
de tarweprljs wat meer aanlokkelijk waa geweest,
zouden er waarschijnlijk wel wat extra kosten zijn
gemaakt, door bijv. tijdig even een loonploeger te
laten ploegen.
De wieltrekkers hebben ook weinig meer kun
nen presteren na eind October. Daarom is aan
schaffing van een rupstrekker in combinatie of in
coöperatief verband misschien zeker nog wel eens
een punt van overweging waard. Want wanneer is
thans het einde van het ploegwerk in zicht? En
welke gevolgen kan ploegen laat in het voorjaar
voor vele, enigszins zware natte gronden, niet
hebben?
Neen, het begin van het nieuwe jaar lijkt voor
velen niet erg hoopvol.
OOST-BRABANT.
Het jaar 1951, begonnen met een ijzige koude
heeft dit niet lang volgehouden. De rollen zijn om
gedraaid en we kunnen weer beginnen verschillen
de werkzaamheden die door de vorst zijn blijven
liggen, weer op te nemen, of ook het werk, dat
in de maand Januari gebeuren kan, te beginnen.
Een geluk is, dat door de dikke laag sneeuw de
grond niet diep bevroren is, zodat men op verschil
lende plaatsen beginnen kan met ploegen of ander
grondwerk. Op vele laaggelegen gronden zal men
wel last hebben van te veel water, waardoor het
alsnog onmogelijk19 is de grond te bewerken. We
hebben nu eenmaal vorige herfst zeer veel water
gehad en de sneeuw heeft daar nog iets aan toe
gevoegd, waardoor het waterpeil zeer hoog is ge
worden.
Nu de vorst over is, is het tijd om te beginnen
met het snoeien van de vruchtbomen. Bijna iedere
boer in Oost-Brabant bezit deze toch, de één wat
meer. de ander wat minder. Al te veel toch worden
deze dikwijls op onze bedrijven verwaarloosd. Toch
hebben deze een even goede behandeling en ver
zorging nodig als onze overige gewassen.
Als men zelf geen verstand heeft van snoeien,
laat men dan proberen een goed vakman zijn
bomen te laten behandelen. Het geld, hieraan uit
gegeven komt er dubbel en dwars uit. Ook de win-
terbespuiting moet men niet verwaarlozen. Benut
zoveel mogelijk de dagen die daarvoor geschikt
zijn (geen vorst, geen regen, geen sterke wind).
Vergeet ook vooral niet Uw vruchtbomen op tijd
te bemesten. Een kalibemesting (voor kali 40
liefst 60 is het de hoogste tijd) kan nog beter
in de herfst worden gegeven. Wacht U nog langer,
geef dan Patentkali, die zeker te prefereren is
boven de ruwe kalizouten en ook zeer zeker een
gunstiger werking heeft op de vrüchtbohien. Slak-
kenmeel moet ook worden gegeven en alvast een
200 kg kalkammonsalpeter per ha is zeer aan te
bevelen. Beschikt men over goed stalmest of com
post, vergeet dan ook Uw boomgaard niet, vooral
de gronden in Oost-Brabant hebben hieiaan grote
behoefte.
Van alle gewassen, maar zeer zeker van Uw
boomgaard, geldt het spreekwoord, dat de kost
voor de baat uit gaat.
Laten we hopen, dat 1951 ook voor de fruittelers
een gunstiger jaar moge worden dan 1950.
Ondanks de beduidend lagere opbrengsten dan
in 1949 waren de prijzen vooral voor het winterfruit
laag te noemen, speciaal voor de appels. Het is wel
gebleken, dat wanneer er geen export is, de toe
komst voor de fruittelers niet rooskleurig is.
Veel is er de laatste jaren aangeplant, welke
aanplantingen, als we enkele jaren verder zijn,
grote hoeveelheden fruit op de markt zullen bren
gen.
Grote kapitalen zijn in de fruitaanplantingen
gestoken. De grote vraag zal echter zijn of deze
kapitalen in de toekomst zullen blijken goed be
legd te zijn. Vooral als men doorgaat en ongeli-
mitteerd verder gaat met het aanplanten van
nieuwe complexen.
Ik geloof, dat in deze de uiterste voorzichtigheid
is geboden en men beter doet de vraag onder de
ogen te zien, hier paal en perk aan te stellen.
De tuinbouw zij ons in deze tot een voorbeeld.
BOUWPLANACTIE No. 2.
Eigen initiatief is hoofdzaak.
De vorige keer ben ik geëindigd met U te wij
zen op een vijftal punten, die voor het opstellen
van een goed bouwplan belangrijk zijn. We zullen
ze nog even repeteren.
1. De waarde van de grond.
2. De ligging en de grootte der percelen.
3. Het aantal arbeidskrachten.
4. De kwaliteit en kwantiteit van de vee
stapel.
5. Uw eigen initiatief.
Over deze vijf korte punten zullen we het van
daag wat uitvoeriger hebben.
1. De waarde van de grond. In het Brabantse
zandgebied hebben we te maken met zeer ver
schillende grondsoorten. We hoeven hierbij slechts
te wijzen op de boer, die zijn kost tracht te ver
dienen op van nature, arme, hoge en schrale zand
grond en zijn standgenoot, die uitsluitend goede
grond heeft met een ideale waterhuishouding en
die daardoor in staat is om practisch alles te gaan
verbouwen. Gelukkig hebben we ook hier echter
een grote middelmoot, die zowel het een als het
ander heeft, zodat we hier van een door de natuur
opgelegde risicospreiding kunnen spreken.
Al vaker heb ik in gesprekken en bij lezingen,
wanneer ik het had over een bepaald proefbedrijf
in mijn ambtsgebied, de Opmerking gehoord: „Ja
maar als ik zo'n goede grond had, dan kan ik het
ook wel".
Ik wil hierop direct een antwoord geven. Al is