Voor de Vrouw.
-
Gemiddeld over alle 54 koeien werd het volgende
geconstateerd
Stalperiode Daling Daling
1939/1940 1940/1941 kg 0/„
kg melk per dag 17,6 16,9 0,7 4
gr vet 612 577 35 5,7
vet 3,48 3,41 0,07 2
De bedrijven konden in twee groepen als volgt
verdeeld worden:
a. bedrijven, waar t.o.v. stalperiode 1939/1940
aanzienlijk grootere hoeveelheden ruwvoer beschik
baar waren (vlotte instelling op gewijzigde kracht-
lo&depposifcie)
bedrijven, waar de vermindering van het
oerrantsoen niet of onbelangrijk werd ge-
seerd door verhooging van het^ruwvoeder-
/li-i (gebrekkige instelling op wijziging der
/•'oederpositie)
e tabellen hierover opgesteld bleek, dat het
door vermindering van de krachtvoedergif-
goed ondervangen werd door opvóering van
elheden ruwvoer en dat de dieren zich dan
d hielden. Ook kan men er uit constatee-
de hoeveelheid kuilvoer (zuur) in een gun-
i-rhouding moet staan tot de hoeveelheden
bieten (basisch). In ongunstige gevallen,
de verhouding betreft tusschen kuilvoer en
plus bieten, was de melkgift aanzienlijk min-
De verhooging van het rantsoen zuur kuil
voer was slechts dan doelmatig, als er een behoor
lijk basis tegenwicht tegenover stond b.v.:
tegenover 15—20 kg silage 68 kg goed hooi en
2535 kg bieten öf
tegenover b.v. 30 kg silage 12 kg goed hooi en
1520 kg bieten.
Bij vergelijking van twee stallen van 32 en 22
koeien was de gemiddelde dagproductie gedurende
de stalperiode resp. in 1939/1940 per dier per dag
17.7 kg melk met 613 gr vet en 17.5 kg melk met
604 gr vet.
In den winter 1940/1941 werd op den stal van 32
koeien per dier per dag 16 kg kuil, 9 kg hooi en 22
kg bieten vervoederd en op den stal van 22 koeien,
20 kg kuil, 7 kg hooi en 14 kg bieten en 0.2 kg
krachtvoeder meer.
In het eerste geval was de gemiddelde dagproduc
tie 18.4 kg melk met 619 gr vet en in het tweede
geval 14.5 kg melk met 506 gr vet.
Dit was dus 4 kg melk met ruim 100 kg vet per
koe per dag minder, terwijl den voorafgaanden win
ter practisch geen verschil bestond. Hier blijkt dus
wel uit, dat men met oordeel de hoeveelheden ruw
voer t.o.z. van elkaar moet verstrekken, daar een
bepaalde verhouding tusschen kuilvoer en hooi plus
bieten zich niet ongestraft laat verstoren.
Zij, die hier rekening mede gehouden hebben,
hebben kunnen constateeren, dat vooral op de ge
mengde bedrijven de distributiemaatregelen ten
aanzien van het krachtvoer in geenen deele de
funeste gevolgen hebben gehad op de melk- en
melkvetproductie, waarvoor werd gevreesd, daar
deze in de gunstigste omstandigheden, waar ruim
voldoende ruwvoeder in goede verhoudingen aan
wezig was, de productie vrijwel hetzelfde gebleven,
ja soms zelfs gestegen is.
Het kan dan ook als een gelukkig iets worden
beschouwd, dat gedurende de laatste jaren steeds
aan de boeren is geadviseerd om meer ruwvoeder
op eigen bedrijf te verbouwen, om de krachtvoeder-
rekening te drukken en de koeien te wennen aan
het verwerken van groote hoeveelheden ruwvoeder,
daar de laatste jaren wel gebleken was, dat dit soort
dieren de meest economische in een bedrijf waren.
Zonder dat het bekend was, dat bovengenoemd
onderzoek werd ingesteld, werd in Zuid-Holland
het jaarlijksche overzicht van de melkcontrole op
gemaakt in vergelijking met dat van het vorige
jaar, om den invloed op de melkproductie van de
geringere krachtvoedertoewijzing na te gaan. Beide
jaren waren er ongeveer 20.000 koeien in de con
trole geweest op hoofdzakelijk dezelfde bedrijven.
Het waren wel niet dezelfde dieren, doch daar de
gemiddelde leeftijd der gecontroleerde dieren over
beide jaren practisch hetzelfde was, kan. men wel
rekenen, dat over het algemeen de normale opschui
ving plaats heeft gehad. Er werd van de veronder-
^lling uitgegaan, dat eventueele veranderingen
wel opgeheven hebben en geen grooten in-
„f*hebben kunnen uitoefenen, daar het zoo'n
j^aantal dieren ën bedrijven betrof.
.rond van plaatselijke kennis, wat de ruw-
•'.sities betreft, werd aan de hand van boven-
verslagen tot dezelfde conclusies gekomen
derland.
€J - in alle gebieden achteruitgang waar te
^ach het minst daar, waar men over vol-
'r'?iw'voeder uit eigen bedrijf of door aankoop
Git de bouwbedrijven kon beschikken,
Rechter nog een ruimer kijk te krijgen, werden
zelfde gebieden de cijfers ook berekend over
1937 en 1938 en al deze gegevens in onder-
v aatje naast elkaar opgesteld,
boeren wi,
d. lroo'
uitsteke
e. Df"*i
JT
Z.-H. Eilanden 4952 3,44 4865 3,48 4652 3,53 4609 3,55
Delfland 4438 3,33 4415 3,36 4302 3,41 4159 3,36
Alblasserwaard 3995 3,38 3643 3,35 3708 3,38 3462 3,38
Krimpenerwaard 4040 3,36 3830 3,36 3715 3,33 3403 3,30
Rijnstreek 3685 3,35 3696 3,32 3566 3,38 3293 3,33
De cijfers van 1937 waren 't minst vergelijkbaar,
aangezien er in 1938 pl.m. 8000 koeien in de con
trole bij kwamen, die de gemiddelde productie van-
D
kg
melk
vet
1940
zelfsprekend nadeelig hebben beïnvloed. De cijfers
van 1938 werden er bij genomen, aangezien dit bijna
18.000 dieren betrof, welk aantal weinig verschil
maakt met) dat van 1939 en 1940. Bij het bestu-
deeren van deze cijfers nu, blijkt wel, dat" de pro
ductie op de gemengde bedrijven, waar alle gunstige
factoren, genoemd in het Geldersche rapport aan
wezig waren, practisch niet gedaald is. Op deze
bedrijven kwam meestal zeer veel ruwvoeder voor,
met bovendien veel variatie. Een belangrijk deel
dezer koeien produceert echter de meeste melk in
den zomer.
In Delfland zijn het overwegend zuivere weide-
bedrijven met een dichte veebezetting, waar de
laatste jaren veel hooi en kuilvoer gewonnen wordt,
terwijl bieten, enz., vanuit de eilanden geïmporteerd
worden. Ook hier is de productie betrekkelijk wei
nig gedaald, wat zeer belangrijk is als men rekent,
dat hier meer melk in de wintermaanden gemolken
wordt dan op de eilanden.
In de Alblasserwaard, Krimpenerwaard en de
Rijnstreek, waar het bijna uitsluitend zuivere weide-
bedrijven zijn, is de productie het meest gezakt
ofschoon hier naar schatting ongeveer 70 h 80
der koeien afkalft in de maanden Februari, Maart
en April.
In deze gebieden was de ruwvoederpositie het
slechtst, hetgeen dus ook weer klopt met de erva
ringen in Gelderland.
Op sommige bedrijven was de productie zelfs wel
gemiddeld 1000-kg per koe per lactatie-periode ach
teruitgegaan. Er waren echter ook bedrijven tus
schen, die goed gezorgd hadden voor veel hooi en
kuilgras en hier en daar voor voldoende gedroogd
gras en op dit soort bedrijven was dan ook geen
achteruitgang te constateeren, hetgeen dus voor de
andere veehouders in die gebieden als een prikkel
kan dienen om meer ruwvoer van eigen bedrijf te
telen, als hooi, kuilvoer en waar mogelijk gedroogd
gras.
Zij, die dit gedaan hebben kunnen den komenden
winter zeer zeker onbezorgd tegemoet zien, wat de
voedselvoorziening van hun vee betreft. Ook de
achterblijvers echter kunnen geruster zijn, daar er
dezen zomer in doorsnee meer hooi en meer kuilgras
gewonnen is, dan de laatste twee zomers en de
ruwvoederpositie mede door de inkrimping van den
veestapel minder zorgen zal baren. Aan d'e goede
verhouding kuilgras-hooi enz. zal echter goede aan
dacht besteed dienen te worden.
Tot slot kan dit artikel besloten worden met de
eindgevolgtrekking van het Geldersche rapport:
„Voederwinning op eigen bedrijf is bedrijfstech-
nisch, economisch, maar niet in het minst ook vee-
voederkundig sterk aan te bevelen, mits men reke
ning houdt met een juiste samenstelling van het
ruwvoederrantsoen".
Hun, die meer over het hier behandelde
werp wenschen te weten, wordt verzocht zich, liefst
schriftelijk, te wenden tot den Inspecteur voor de
Veeteeltaangelegenheden. Bezuidenhoutscheweg 80,
's-Gravenhage.
HET RAUW STERILISEEREN WAN VLEESCH.
Aangezien er weer geslacht mag worden, wilde ik
U nog even iets vertellen over bovengenoemd onder
werp.
Het is waarschijnlijk een methode die U niet zoo
bekend is als het steriliseeren vanvoorgebraden
vleesch. Dan steriliseert U het vleesch in de met
water afgemaakte jus IV2 uur op 100° C.).
Bij rauw steriliseeren blijft het voorbraden en jus
maken geheel achterwege.
Dit heeft het volgende voordeel:
I. het vraagt minder brandstof.
n. het kost minder arbeid.
Hl. men behoeft geen vet te gebruiken.
IV. en, lest best, het vleesch rauw gesteriliseerd
later bij gebruik, bijna als versch vleesch.
Hoe gaat U dan te werk? Flesschen en ringen
worden goed nagekeken. De plaats waar -flesch-
rand en dekselrand elkaar raken moet absoluut
glad zijn (geen barstjes e.d.).
De ringen mogen, even opgerekt, geen scheuren
vertoonen. Slaat men op deze dingen geen acht,
dan is kans op los gaan van de flesch buitengewoon
groot.
De flesschen worden eerst met kokend sodawater
en dan met kokend schoon water gereinigd en om
gekeerd op een schoonen doek gezet. De ringen
worden 5 minuten in schoon water uitgekookt.
Men zout het vleesch als voor gebruik en doet
het in de schoone flesch, welke men tot pl.m. 1 y2
vinger onder den rand kan vullen (behoeft niet zoo
ver gevuld te worden). De fleschrand wordt zorg
vuldig met een schoonen doek gereinigd, de ring er
op gelegd, deksel goed op de ring geplaatst en klem
erop.
Nu vult men de andere flesschen. Men moet er
wel rekening mee houden, dat de inhoud van de
flesch in ongeveer 2 dagen door het gezin opgegeten
worden. Ingemaakt vleesch moet men, eenmaal uit
de flesch, niet te lang meer bewaren.
Er komt dus nie^s bij het vleesch als zout. Het is
geen bezwaar* dat U er wat vet aan toevoegt. Noodig
is dat niet.
Nu steriliseert men de flesschen die voor onder
water staan iy2 uur op 100° C., vanaf het moment
dat het water in de ketel kookt. Daarna laat men
den ketel in zijn geheel op de standaard met fles- j
schen, goed onder een dikken schoonen doek op
tochtvrije plaats afkoelen. Zijn ze koud daiji kan
men de klemmen verwijderen en voelen of de fles
schen dicht zijn.
Het resultaat is: gaar vleesch, dat in eigen
vleeschvocht staat. Bij vet vleesch is er na het
steriliseeren een laag vet op het vocht komen te
staan.
Bij gebruik kan men dat prachtig met desnoods
nog iets extra vet nemen voor het bruinbraden van
het vleesch. Daarna voegt men het iets stijf ge
worden vleesch toe en nog iets water. Men heeft
dan een pittige, bruine jus. Het vleesch behoeft
natuurlijk niet meer in de jus te stoven.
Vleesch met been moet men, rauw in flesschen
gedaan, 2 uur steriliseeren vanaf het moment, dat
de ketel begint te koken. Aangezien ook dan nog
het been kans op bederf geeft, is het voor langdurig
bewaren beter het been uit het vleesch te verwijde
ren.
Schapenvleesch steriliseert men rauw, gezouten,
met een paar lepels azijn en laurierbladeren als op
beschreven manier.
Gehakt maakt U af met zout en peper (geen melk
en èi), maakt er een bal, of ballen, van en sterili
seert ze rauw, enz.
U zult natuurlijk graag willen weten of deze
methode absoluut goed is.
De praktijk heeft ruimschoots blijk gegeven van
de deugdelijkheid van deze manier. Zelf heb ik het
de laatste jaren altijd zoo gedaan, steeds met goed
gevolg".
Flesschen, welke ik ruim 1 jaar geleden inmaak
te (niet vertellen hoor, dat ik die heb!), zijn nu nog
uitstekend. Dat laatste kunt U met een gerust
hart verder vertellen.
V. MUENCH—ZWAGERMAN.
TENTOONSTELLINGEN
„ONZE VOEDING IN DEZEN TIJD".
iDe eerste voorbereidingen voor deze tentoonstel
lingen, die in het tijdvak 2 iSept.23 Oct. 1941 in
Zeeland zijn gehouden, zijn getroffen op een ver
gadering op 7 juli j,L
Deze vergadering stond onder voorzitterschap
van den weid. commissaris der Provincie Zeeland.
Nadat de voorzitter in een inleidend woord het
nut der tentoonstelling had uiteengezet, werden de
data voor zes tentoonstellingen vastgesteld. De ten
toonstelling heeft ten doel, de huisvrouw voor te,
lichten en raad te geven inzake een doelmatige
voeding. In een volgend artikel hopen wij hierop
nader terug te komen.
De Provinciale organisatie werd toevertrouwd
aan de Z. L. M., in samenwerking met de eigena
resse der tentoonstelling, de Commissie inzake
Huishoudelijke Voorlichting en Gezinsleiding te
?Vs Gravenhage en het Nationaal Reizend Museum
voor Ouders en Opvoeders te Rotterdam. De plaat
selijke commissies stonden onder voorzitterschap
van de voorzitsters der commissies van toezicht
op de Landbouwhuishoudschool in de desbetreffen
de plaatsen.
500 raam- en bijna 35.000 strooibiljetten werden
in de provincie verspreid. De pers verleende vol
ledige medewerking.
Receptenboekjes en vlugschriftjes werden ge
drukt, bestemd om tegen kostprijs verkocht te
worden.
Als begeleidster der tentoonstelling was aanwe
zig mej. D. J. ten Haaf, leerares koken en voedings
leer te 's Gravenhage.
De eerste tentoonstelling werd op 2 en 3 Septem
ber te Tholen gehouden in de lokalen der Land
bouwhuishoudschool. De opening geschiedde door
wethouder v. d. Berge, inplaats van den burge
meester van Tholen, die door ambtsbezigheden
verhinderd was. Spreker uitte den wensch, dat de
tentoonstelling zich overal in een druk bezoek zou
mogen verheugen. De tweede spreker was Ir. J. D.
Dorst, die den nadruk legde op het groote nut van
het landbouwhuishoud-oinderwijs. Mej. ten 'Haaf
leidde daarna de gasten rond. De tentoonstelling
werd in totaal bezocht door 472 personen. De ver
koop van menu's enz. ging zeer vlot. Op de ten
toonstelling trok in het bijzonder het maaltijden-
kompas veelbelangstelling. Beide avonden werden
in Hotel „(Hof van Holland" eenige voedingsfilms,
vertoond.
Na Tholen volgde Kortgene op 12 en 13 Sept..
Ook hier was de tentoonstelling ondergebracht in
de L. H. S. De opening geschiedde door den Edel-
achtb. Heer Schuyt, burgemeester van Kortgene-
'Hierna werden de vele genoodigden rondgeleid door
mej. ten Haaf. Voor de vele werkzaamheden, welke-
de tentoonstelling meebracht, had men de beschik
king over de leerlingen en oud-leerlingen der
L. H. S. De bezoeksters hallen veel interesse voor
de vervangingsmiddelen van thee en jus, aardappe
len in de schil enz., evenals het bewaren van levens
middelen en groenten gedurende den winter. Vooral
's Zaterdags was de tentoonstelling druk bezocht,
in totaal waren er 380 bezoekers.
De volgende tentoonstelling werd gehouden in
Schoondijke, op 26 en 27 September. De commissie
van toezicht op het L. H. O., een plaatselijke com
missie en een eere-comité, waarin alle burgemees
ters-vrouwen uit West Zeeuwsch-Vlaanderen zit
ting hadden, zorgden voor een uitstekende voor
bereiding.
De twee eerste commissies waren tevens behulp
zaam bij het geven van toelichting op het tentoon
gestelde. De afdeeling der Mij. voor Ooft- en Tuin
bouw had een fraaie fruit- en bloemenstand inge
richt. De opening geschiedde door den heer F. A.
van Roseveldt, burgemeester van Schoondijke. Na
hem voerden nog verschillende sprekers het woord,