Jit een geheim weekboek van
Bram uit den Slikhoek.
•UIT DE PRACTIJK.
AKKERBOUW.
Rijkslandbouwconsulentschap.
VEEHOUDERIJ.
deld, werd afgerekend1 met de grondmonster-
nemers.
Hierna sprak de heer Van Dengen over „Suiker
bietenteelt".
Inleider bracht eerst enkele bijzonderheden naar
voren over de teelt van handelszaad in Holland,
met al hetgeen hierbij in acht moet worden ge
nomen. Daarna gaf hij een duidelijke uiteenzetting
•van de teelt van de suikerbiet, met een vergelijk
dei- diverse rassen.
De voorzitter dankte na afloop den heer Van
Dongen voor zijn duidelijke uiteenzetting, waar
voor inij tijd noch moeite gespaard had.
Bij de rondvraag gaf zich weer een nieuw lid
voor de vereeniging op.
Tenslotte sloot de voorzitter deze gezellige ver-
De secretaris, A. M. BLOK.
1219 November.
ber, slachtmaand, en om oude tradities in
houden en ons zelf in stand te houden, heb-
'deze week geslacht. Vroeger was het slach-
n gebeurtenis, doch nu is het een waar feest
rden en moeder de vrouw, die er een hoop
k aan heeft, zou het gaarne om de twee maan-
n willen doen.
Verleden week Vrijdag en Zaterdag plotseling 4
tot 5 C. vorst, die ons den schrik op het lijf joeg.
Direct alle hens aan dek om de aardappels onder
winterdek te brengen, je kunt nooit weten of er
geen strenge vorst uitkomt met een hoop schade
aan onze met zorg bijeengegaarde producten. Wat
jammer, dat we Zaterdag geen weerbericht uit De
Bilt konden krijgen of deze vorst van langen of
korten duur zou zijn, want De Bilt kon uit een
groep plaatsen uit Europa vroeger weerberichten
krijgen en dan uit die gegevens wel een vertrouwd
weerbericht maken, doch dit kan nu niet wegens
de oorlogsomstandigheden, anders had dit een hoop
werk bespaard of indien het weerbericht vorst zou
geweest zijn, meer zorg aan onze met zorg bij
eenvergaarde producten besteed zijn. De bieten,
die gerooid lagen hadden al schade van de vorst
te pakken, doch in den grond wisten ze er nog niet
van. We zijn aan de laatste bieten begonnen, doch
de laatste loodjes wegen het zwaarst. We hadden
een mooie proef van 't jaar op een kavel suiker
bieten genomen met een gedeelte gewoon te ploe
gen op 25 cm, en een gedeelte op 25 cm en 10 cm
mooren. Met die droogte van den zomer stonden
bieten op het gemoorde stuk veel groener en
hadden niet te lijden, doch de andere leden er veel
van. De opbrengst van de gemoorde" suikerbieten
was 3000 kg per ha is 1200 kg per gemet, (dit
groote verschil zal wel niet ieder jaar zoo zijn), het
mooren werd dus van 't jaar goed betaald, de voor
vrucht was tarwe-stoppel.
Hn verband met de mindere kunstmestontvangst
volgend jaar zou ik aanraden al den grond voor
suikerbieten en aardappelen oogst '42 te mooren,
als het mogelijk is, de proeven wijzen uit, dat lichte
grond nog beter resultaten geeft dan de zware
grond, er komt bij het mooren lucht in den grond
en dat bevordert de omzetting.
RASSENKEUZE EN ZAAIPLAN 1942.
•Schreef ik de vorige week hoe ik den cultuur-
toestand van den grond onder deze omstandigheden
zoo goed mogelijk dacht aan te passen, door het
zooveel mogelijk inschakelen van groenbemesting,
en het extra aandacht besteden aan de gewenschte
voorvrucht, op de tweede plaats komt nu de rassen-
keuze. Een factor, die zeker niet minder belang
rijk is.
Gelukkig staan ons hier verschillende hulpmid
delen terzijde. Ik denk aan proefresultaten en zeker^
niet te vergeten de rassenlijst. Daarin kan men alle
gegevens over goede en slechte eigenschappen der
ve^sen vinden.
de taar ondanks al die zeer goede aanwijzingen,
'e it de boer zelf weten wat hem past. Wil hij er
ijlste van maken, dan moet hij altijd rekening
rgïimet de omstandigheden ter plaatse, zooals
rt, ligging ten opzichte van anderen, enz.
ieder duidelijk zijn, dat er dan wat komt
1 as mijn bedoeling verschillende rassen de
ens te laten passeeren en te trachten een
plossing te vinden. Het is dan noodig, dat
je rassen, die men kiest, behoorlijk kent. Dan
"el n wij tenminste wat ons te wachten en te doen
eürt. Dit in verband met ziektebestrijding, enz.
cdr wintertarwe is wel verreweg gezaaid, maar
c. wilde ik hiermee beginnen. De keuze is hier
boere.root, maar hoogstens 2 rassen lijkt mij vol-
d. j.
uitstekte beste rassen behooren in de eerste plaats
g altijd Juliana, vervolgens Lovink, Alba, Imp.
na, Jubilé, Carstens V en Bersee, laatstgenoemde
ook als overjfkngstarwe.
Juliana is een ras met vele goede eigenschappen.
Het geeft ons een vrij groote zekerheid van goede
opbrengst, zoowel van korrel, als van stroo. De
kwaliteit is goed, de gevoeligheid voor stuif brand
moeten wg op den koop toe nemen.
De kennismaking met de Do vink-tarwe is mij
goed bevallen; de opbrengst is als van Juliana, de
kwaliteit is ook goed; vrg stevig, is minder gevoe
lig voor stuifbrand en bovendien wintervaster.
Ik zelf was ook een groot voorstander van
Imp. Ila. De opbrengst was wel even beneden
Juliana, maar de stroo-opbrengst is'iets hooger en
de kwaliteit dikwijls zeer goed. Maar de natte
zomer van 1941 heeft mij eenigszins teleurgesteld,
het is toch gebleken, dat Imp. Ha aanmerkelijk ge
voeliger is voor schot en daardoor meer risico
geeft.
De Alba is betrekkelijk nog nieuw, maar onge
twijfeld een ras met vele goede eigenschappen. De
opbrengst is te vergelijken met Juliana, terwijl
Alba bovendien iets minder gevoelig is voor stuif
brand. De kwaliteit is uitstekend, een goed gevulde
blanke korrel; (het stroo is voldoende stevig.
Jubilé stond dit jaar op vele proefvelden boven
aan. 'Voor dit ras was het te hopen, dat wij volgend
jaar een roestjaar hadden, dan wisten wij,, wat wij
aan dit ras hadden. Overigens heeft het vele goede
eigenschappen, vooral de stevigheid van stroo is
zeer goed. De korrel is goed gevuld en grof.
Carsten V is weer een heel ander type, fijn stroo,
vrij stevig, stoelt uitstekend uit, heeft typische
kleine aren; gezondheidstoestand uitstekend, is
wintervast en de opbrengst is soms boven Juliana.
Ik geloof, dat het meer door de kleur is, dat wij
dit ras negeeren. Het heeft overigens veel goede
eigenschappen.
Dit wat betreft de wintertarwe.
Zomertarwe beschouwen wij toch altijd nog als
een noodzakelijk kwaad. Het kan sommige jaren
meevallen, het hangt van de omstandigheden af.
Wanneer wij niet voldoende wintertarwe kunnen
zaaien, dan zou ik aanbevelen Bersee zoo vroeg
mogelijk te zaaien. Overigens is Blanka, M. van
Hoek en M. Witte (laatstgenoemd is gevoelig voor
stuifbrand), nog het meest geschikt. Ook Carma is
den laatsten tijd meer op den voorgrond gekomen.
Het is een kort stevig gewas, heeft fijn stroo, de
korrel is klein en bruin van kleur. De opbrengst is
goed.
(Wordt vervolgd.PRACTICUS.
AANKOOP VAN GOEDGEKEURD POOTGOED.
Het verdient aanbeveling, dat zij, die nieuw poot-
goed noodig hebben voor volgend jaar, den aankoop
daarvan tijdig doen, zoo mogelijk vóór den winter.
Vooral van sommige rassen zal niet voldoende
goedgekeurd materiaal beschikbaar zijn.
het eerst maalt", is ook hier ten volle van toepas
sing.
Wjj hebben er eerder reeds op gewezen, dat aan
koop van vroeggerooid pootgoed de voorkeur ver
dient. Wel dient men er op bedacht te zijn, dat
voor de bewaring van vroeggerooid pootgoed enkele
voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen,
doch verschillende bedrijven kunnen hieraan goed
voldoen.
Veelal wordt de aankoop van nieuwe poters uit
gesteld tot het voorjaar, doch men bedenke, dat
men dan waarschijnlijk niet meer kan krijgen, wat
men wenscht. Vaak zal men dan met een bepaalde
sorteering genoegen moeten nemen, terwijl men bij
vroegeren aankoop een veel grootere keus had
gehad.
Van sommige soorten pootgoed is nog slechts een
zeer beperkte hoeveelheid beschikbaar. Dit geldt
vooral voor de rassen, welke thans meer in het bij
zonder de aandacht hebben, n.l. de productieve
rassen.
De soorten Bintje en Industrie zijn in Zeeland
genoegzaam bekend en vooral van eerstgenoemde
soort zijn heel wat ha goedgekeurd.
De IZeeuwsche aardappelteler zal onder de huidige
omstandigheden echter tevens aandacht dienen te
besteden aan de nieuwe rassen.
Om slechts enkele' te noemen wijzen we op de
Alpha, Furore, Voran, Wilpo en Récord. Dit lijstje
kan niet op volledigheid aanspraak maken, men
raadplege daarvoor de Rassenlijst. Onze bedoeling
is de aandacht te vestigen op eenige aardappelras
sen, welke o.i. in Zeeland nog niet voldoende bekend
zijn.
Weliswaar worden van de soorten Alpha en
Furore reeds aanzienlijke oppervlakten verbouwd,
doch deze zijn o.i. nog wel voor uitbreiding vatbaar.
DE KOOLZAADGLANSKEVER
(Meligethes brassicae Scop Aeneus F.).
Nu er belangrijk meer koolzaad verbouwd wordt,
dan andere jaren het geval is, zal men ook meer
kennis maken met de ziekten en plagen van dit
gewas. Een der belangrijkste besehadigers van het
koolzaad is de koolzaadglanskever. Dit is een klein
kevertje, ongeveer 2 mm lang, eivormig en
donker blauw-groen of metaalglanzend. Dit
kevertje overwintert in den grond of op allerlei
andere beschutte plaatsen, en komt ongeveer April
daaruit te voorschijn. In dien tijd kan men het
kevertje vinden op de bloemen en knoppen van
allerlei gekweekte en wilde kruisbloemige gewas
sen, waarbij het koolzaad een eerste plaats in
neemt. Ook worden ze gevonden op boterbloem en
paardebloem.
Als de kever in groote aantallen verschijnt, kan
de schade zeer groot zgn. De knoppen van het
koolzaad worden stukgevreten, maar ook de bloe
men kunnen vernield worden, waarbjj vooral de
meeldraden en stampers gegeten worden. Verder
dienen stuifmeel en honing in de geopende bloemen
eveneens voor voedsel. Veelal zijn meerdere kevers
in één bloem te vinden, terwijl de door deze kevers
beschadigde geopende bloemen spoedig ineen
schrompelen. De vrouwelijke kever legt haar eieren
in de nog gesloten bloemknoppen. De larven, die uit
deze eireei komen, voeden zich met de meeldraden
en stampers. Zijn er geen bloemen meer aanwezig,
dan worden de hauwen aangetast, waarin zij zich
later naar binnen vreten en zich met de zaadjes
voeden. Zijn de larven volwassen dan begeven zij
zich in den grond, waar op geringe diepte de ver
popping plaats vindt. Het larve-stadium duurt on
geveer 4 a 5 weken. De verpopping heeft onge
veer Juni plaats en duurt drie weken. Hierna
komt de kever weer uit den grond te voorschijn en
brengt den zomer verder door op allerlei bloemen.
Komen er veel kevers op het koolzaad voor, dan
ziet men vaak, dat veel hauwen aan de zaadstengels
niet tot ontwikkeling kunnen komen. Deze schade
is nog grooter, wanneer de bloei van het koolzaad
door het heerschende weer slechts langzaam ver
loopt.
Ter bestrijding van dezen schadelijken kever
kunnen eenige middelen aangegeven worden. In de
eerste plaats dient een ruime vruchtwisseling toe
gepast te worden en dienen vooral kruisbloemige
onkruiden, waarop de kever zich kan ontwikkelen
bestreden te worden. Door een rationeele bemes
ting kan een snelle af bloei van het gewas bevorderd
wenden. Niettegenstaande deze cultuurzorgen wor
den toegepast, bestaat toch de mogelijkheid, dat de
kevers in grooten getale op het koolzaad voor
komen. 'Mocht dit het geval zijn, dan kan tijdig in
gegrepen worden met verschillende bestrijdings
middelen. Hiervan dient in de eerste plaats ge
noemd te worden Derris, dat verstovftn of verspoten
kan worden. De koolzaadglanskever is zeer gevoe
lig voor Derris en kan er dan ook goed mee be
streden worden. Wprdt Derris verspoten, dan dient
dit te geschieden met water, waaraan 1 zeep of
een goede uitvloeier is toegevoegd. Daar Derris
thans echter niet meer verkrijgbaar is, zal van
andere middelen gebruik moeten worden gemaakt.
Tot deze andere middelen behooren nicotine of een
arsenicumpreparaat.
Nicotine wordt verspoten in 0,1 met 1 zeep
of een goeden uitvloeier. De kevers dienen hiermede
goed geraakt te worden.
Als geschikte arsenicumpreparaten kunnen voor
dit doel loodarsenaat of Parijsch groen gebruikt
worden. Loodarsenaat wordt in 0,3 verspoten
met 1 kalk en 'n goeden uitvloeier. Van Parijsch
groen gebruikt men 1 ons per 100 liter water even
eens met 1 kg kalk eei een goeden uitvloeier.
eens met Kg .KaïK eet een goeuen unvioeier.
Het spreekwoord da.t zegt: ,,die het eerst IfQ^vCR bespuitingen worden al vroeg uitgevoerd om
,t- aorof maalt" nnk hier ten volle van toeoas- j. i.- -t-.j. t.:.-j„.. ij.
zoodoende bij het verschijnen der kevers, de sten
gels met de nog niet geopende bloemen, reeds met
het vergif bedekt te hebben. Een tweede bespuiting
kan in verband met de ontwikkeling van het gewas
noodzakelijk zijn. Bij voorkeur wordt echter ge
spoten als er nog weinig of geen bloemen open zijn,
omdat men dan de bijen en andere insecten, die de
bestuiving kunnen bevorderen niet doodt. Zooals
bekend, wordt het bloeiende koolzaad gaarne door
bijen bezocht. P.
BENZINE EN PAARDENVOER VOOR
SCHEUREN VAN GRASLAND.
'In onlangs verschenen persberichten is mede
gedeeld, dat voor het scheuren van grasland in nood
zakelijke gevallen een zekere hoeveelheid benzine
kan worden toegewezen of een hoeveelheid paarden-
mengvoer kan worden beschikbaar gesteld.
Voor eenzelfde perceel kan natuurlijk slechts een
van beide worden toegewezen.
Voorts is het misschien nog niet voldoende tot de
landbouwers doorgedrongen, dat alleen voor de
maand November benzine voor dat doel kan worden
aangevraagd en dat bij toewijzing deze benzine ook
in die maand moet worden afgenomen.
Zij, die ervoor in aanmerking willen komen, zullen
dus ten spoedigste een aanvraag moeten indienen
op de wijze, zooals reeds is gepubliceerd, dus op een
gewoon formulier van den distributiedienst, waarop
is vermeld, welke oppervlakte grasland men wil
scheuren met den tractor.
Voor elk willekeurig type tractor kan echter geen
benzine worden verstrekt.
Wanneer voor het scheuren gebruik zal worden
gemaakt van een der volgende typen: Ellis Chol-
mers U en M; Caterpillar D 2 en 22; Deutz Diesel
F 3 M; Fordson alle typen en Hanomag Diesel 40
en 50 pk, kan de aanvrage wel achterwege blijven.
Men deelt mij mede, dat dezé typen dienen te
worden omgebouwd.
SOPHIE'S FRANS 19300 N. R. S.
Doordat Thomas van Eelshuis S 15100, de primus
in Zeeland de laatste jaren, moest vervangen wor
den, is wijd en zijd naar een opvolger gezocht, die
passen kon bij het fokmateriaal, dat de leden ter
beschikking hebben.
Gekocht is dan de afgebeelde stier Sophie's Frans